Steeds hetzelfde of telkens anders: de Wadden in boeken

26 juni 2023
| | | | | | | | | |

Vakantieboekentijd! Wat te lezen op je vakantie naar de Waddeneilanden? Daan Stoffelsen gaat langs de stranden met Bettina Baltschev, Mathijs Deen en vele anderen.

N.B. Er is heel veel meer te lezen op onze site. Mathijs Deen beantwoordde op ons verzoek 4 vragen. Lees ook Daan Stoffelsens bespreking van De duiker, een fragment en vertaler Andreas Ecke over Der Taucher en een fragment uit De HollanderEerder besprak Daan Stoffelsen Deens novelle Het lichtschip en Over oude wegen. We brachten ook zijn verhaal uit De Revisor 25: ‘De Robinson van de Rijn’. Stoffelsen besprak ook Vuurduin en we publiceerden voor uit Noordkrompen, zeeëngelen en koffieboontjes. Wat niet meer in dit stuk paste: lees een fragment uit Arie Storms anti-waddenroman Schoonheidsdrift en 4 vragen aan Mariken Heitman, de Libris Literatuurprijswinnaar die Wormmaan deels op een waddeneiland situeerde.

De Duitse essayiste Bettina Baltschev begint haar boek op de Balg, een van de grootste stranden van Schiermonnikoog en Europa, ‘een soort oerstrand’. ‘Hier ontbreekt alles wat elders de norm is geworden, alle tekens van culturele toe-eigening, alle overblijfselen van geschiedenis waaronder de stranden onmiskenbaar zijn bedolven en waardoor het schouwplaatsen zijn geworden van de moderne beschaving.’ Maar vervolgens gaat ze in Zo ver het oog reikt. Over het strand van Europa op zoek naar de culturele betekenis van stranden: Scheveningen, Brighton, Oostende, Utah Beach, Hiddensee, Ischia, Benidorm, Lesbos. Zover reizen we vandaag niet. We gaan naar de Wadden, de enige wildernis van Nederland volgens Mathijs Deen, en die kan het weten.

Dat die eilanden nog steeds charmant zijn, blijkt misschien uit het feit dat ze niet alle fases van strandgeschiedenis volgens Baltschevs essays doorlopen hebben. Wel de ‘uitvinding van het strand’ (Alain Corbin) als natuur, als bestemming, en de opkomst van het elitetoerisme, niet het toevluchtsoord voor culturele emigranten, amper dat voor kunstenaars, en zeker niet een frontlinie in de Tweede Wereldoorlog, de Koude Oorlog of de vluchtelingencrisis. En massatoerisme - Baltschev is opvallend empathisch tegenover de massatoerist - is er slechts in verhouding tot het aantal eilanders; ook in het hoogseizoen zijn er stukken strand voor jou alleen. Dat doet niet af aan Zo ver het oog reikt, het boek, degelijk, erudiet en persoonlijk, past in je tas voor elke strandvakantie.

De rand van de wereld

Maar wie zich wil beperken tot de Wadden zelf, moet Mathijs Deen dus lezen. De radiomaker schrijft al zo’n vijfentwintig jaar literaire fictie en non-fictie, met een scherp oog voor de geschiedenis. In zijn bundel Over oude wegen [fragment] portretteert hij een rover langs de Via Appia, een IJslandse Romereizigster en een Spaans toneelpersonage dat door een Portugese Jood naar Amsterdam wordt gebracht, vanwaar ze Scandinavië bereikt. Zijn De Wadden is, in lijn daarmee, veel minder twintigste-eeuws dan Baltschevs reis. Hij begint bij het ontstaan van het land en de reis van Plinius door het Flevomeer (‘Wie vreesde hier aan de rand van de wereld te zijn gekomen, waar de natuur zelf haar grip op de werkelijkheid verloren had, voelde zich omgeven door bewijzen.’), en eindigt met de achttiende- en negentiende-eeuwse ‘uitvinding van de badgast’.

‘Uitvinding’ is een goede term; ook Deen beschrijft hoe mensen een bestaan zoeken, dingen maken, ideeën vormen, dromen. Niet voor niets zit zijn toch op feiten gebaseerde boek dicht tegen fictie aan. Deen schrijft verhalen die Romeinen en Vikingen, abten en walvisvaarders, de rede van Texel en de Russenoorlog tot leven brengen in vloeiende zinnen.

Daarom zijn zijn waddenthrillers ook een must, ik schreef er hier al over. Hij benut de volle literaire potentie van de zwijgzame eilandbewoners, de verzonken geschiedenis en de onvoorspelbare zee. In Duitsland noemt men zijn krimi’s romans, en al doet dat minder recht aan de spanning die Deen ook ijzersterk laat oplopen, De Hollander en De duiker doen niet onder voor veel ‘echte’ romans.

Ook een verdienste van die boeken: Deen beschrijft álle Waddeneilanden, zodat, zoals Dörte Hansen in haar in augustus te verschijnen roman Aan zee onderstreept, we begrijpen dat de beperkingen en verdiensten van eilandbewoners, hun volksaard bijna, vergelijkbaar zijn:

‘Op een Noordzee-eiland, ergens in Jutland, Friesland of Zeeland, is een vrouw die een man in een haven ophaalt als was dat een plaats delict, snel en zwijgend. Redders van mensenlevens rijden zo, handlangers bij een overval – en eilandvrouwen die niet meer aan havenkanten willen staan, zwaaiend, wachtend, uitkijkend naar het schip dat zal komen of ook niet, naar messing knopen, baarden en bevroren gezichten.’

Decor zonder ruis

Er waait, zoals een themanummer van De Revisor ooit aantoonde, een andere geest aan ‘de overkant’. Nu we in de twintigste eeuw en het domein van de fictie beland zijn, moet ik wijzen op Jan Wolkers (Zomerhitte) en Vonne van der Meer (Eilandgasten, De avondboot, Laatste seizoen). Waar Wolkers ook al misdaad introduceerde in zijn waddenfictie, houdt Van der Meer het bij de chemie van mensen op vakantie. Wat doet het samenzijn in een vakantiehuis met de badgasten? Van alles, en niet voor niets zijn deze boeken uit 1999, 2001 en 2002 nog steeds leverbaar - en zijn de eerste twee boeken verfilmd.

Ik doe Van der Meers waddentrilogie daar geen recht mee, maar dat decorgegeven zou ook in Burgh-Haamstede of Bergen aan Zee, Otterlo of Dwingeloo kunnen. Iets minder strandzand, wat meer bomen. Dat bekruipt je ook even als je Anna Woltz’ Mijn bijzonder rare week met Tess (2013, Thea Beckmanprijs) leest. Dat we op Texel zijn in deze heerlijke jeugdroman over het terugvinden van een vader, blijkt hoogstens uit een opmerking als ‘Je kon op Texel kiezen uit drie souvenirs: iets in de vorm van een schaap, iets wat gemaakt was van schaap, of een schaap gemaakt van schaap. Meer keuze was er niet’. (Hoe zouden de vertalers naar het Albanees, Chinees, Duits en Engels dit hebben aangepakt?) In de Gorgels-trilogie van Jochem Myer komt het zelfs niet verder dan ‘het eiland’. Dat maakt niet uit: de duidelijke eenheid van tijd en plaats (Woltz’ Gips, dat lijkt te rijmen met een gegeven uit dit boek, is daar ook een uitstekend voorbeeld van) werkt geweldig. Er is weinig ruis, er is weinig tijd, morgen gaat de boot terug: er moet een verhaal verteld worden en dat kan Woltz hartveroverend.

De natuur of de herinneringen

Dat het ondanks je beperkte verblijf tijdloos voelt op de Waddeneilanden, zal ongetwijfeld te maken hebben met de natuur, hoe nieuw ook. De bossen zijn immers aangeplant, het strand waait telkens aan en af, en langzaam verschuiven de eilanden, verzanden de vaargeulen en zijn er, zeker als er weer een container overboord gaat, zelfs op de Balg nog sporen van mensen te vinden. Of, zoals Eva Meijer schrijft: ‘Natuur is een vaag begrip, dat zeker in Nederland, waar alles is aangelegd en wordt beheerd, vaak nogal romantisch of zelfs conservatief wordt ingevuld.’ Toch mag je echt wel genieten van wat het strand biedt, en bijvoorbeeld op strooptocht met Koos Dijksterhuis’ Noordkrompen, zee-engelen en koffieboontjes. Een schelpenboek, dat zijn wortels op Schiermonnikoog heeft, en in de verwondering van de natuurschrijver (‘dat zulke schitterende sculpturen gemaakt kunnen worden door een snotterig weekdier dat voor negentig procent uit water bestaat verbaast mij nog altijd bij iedere schelp’).

Of met de herinneringen, geeft ze toe in haar Maand van de Filosofie-essay Vuurduin. De Waddeneilanden, Gerrit Jan Zwiers bloemlezing uit eigen werk, opent daar zelfs mee: ‘Voor mij zijn de Waddeneilanden allereerst een museum vol herinneringen.’ Anekdotischer, romantischer, conservatiever, meer reisboek dan geschiedenis of literatuur, leidt Zwier je over de Nederlandse Wadden. Hij citeert biograaf Wim Hazeu over J.J. Slauerhoff, die veel op Vlieland was: ‘Als je vanaf je vroegste jeugd een band hebt met Vlieland, dan raak je dat eilandgevoel niet meer kwijt.’ Hij brengt bekende informatie, maar verrast me met het feit dat de Vlielandse Oude Kooi nog wel eens wordt ‘overlopen door twitchers, vogelaars die collectief op zoek zijn naar een dwaalgast, zoals een Noordse waterlijster of bijeneter’. En dit kan ook wel eens waar zijn:

‘Dick Hillenius, de bioloog, heeft het Waddenlandschap eens vergeleken met een imposant kunstwerk, een kathedraal, een symfonie. Het luisteren naar het eeuwige ademen van de zee en het kijken naar het wisselende spel van lijnen en kleuren schenkt esthetisch genot. Ik kom helemaal niet naar Vlieland om iets nieuws te ontdekken; ik hoop er steeds hetzelfde terug te vinden.’

En vind je dat daar? Ik geloof het niet, op elke vakantiebestemming neem je een veranderde zelf mee. Als Baltschev haar epiloog ook op Schiermonnikoog laat plaatsvinden, lijkt het toch alsof de reis langs de Europese stranden haar wijzer en triester heeft gemaakt. Maar haar pleidooi voor een tocht naar het strand, liefst buiten het seizoen, voor een gesprek met de zee, is prachtig.

‘Als ook de zomerse strandgemeenschap haar gedachteloosheid eens zou laten varen en, al is het maar voor even, haar oor te luisteren zou leggen bij deze grote taal, zou dat mogelijk een heilzame uitwerking hebben, die de uitwerking van het koude water en de hete bronnen ver te boven gaat, zowel op degene die spreekt als op degene die luistert.’

Dat wordt een mooi gesprek.

Daan Stoffelsen is webredacteur van Athenaeum.nl. Sinds een bezoek aan het Vlielandse festival Into the Great Wide Open is hij verknocht aan het eiland.

Steeds hetzelfde of telkens anders: de Wadden in boeken

Delen op

€ 24,99
€ 21,99
€ 21,99
€ 23,99
€ 17,99
€ 17,99
€ 7,99
€ 17,50
pro-mbooks1 : athenaeum