Leesfragment: HERSCHT 07769

15 november 2023 , door László Krasznahorkai
|

23 november verschijnt de nieuwe roman van László Krasznahorkai, HERSCHT 07769, vertaald uit het Hongaars door Mari Alföldy. Lees de eerste pagina’s en reserveer dat boek.

  • 'Het is lang geleden dat ik zo dol ben geworden op een hoofdrolspeler als Florian Herscht. Helaas kun je nooit stoppen met lezen in dit boek.' Ingo Schulze

In een stadje ergens in het oosten van Duitsland, met de omineuze naam Kana, strijken neonazi's neer. De inwoners bekijken hen met angst en argwaan. Alleen Florian Herscht denkt iedereen te vriend te kunnen houden. Hij is een behulpzame bodybuilder die bang is voor tatoeages en gelooft dat het einde der tijden nabij is. Om iedereen te waarschuwen voor de naderende catastrofe, schrijft hij brieven aan de Duitse bondskanselier Angela Merkel, met als retouradres HERSCHT07769, die onbeantwoord blijven. Maar zijn onschuld maakt hem helderziend, want plotseling verschijnen er wolven aan de oostelijke rand van het bos. Is de apocalyps echt aanstaande?

László Krasznahorkai sleurt de lezer mee in een maelstroom van verbeelding, melancholie, humor en ondoorgrondelijk sarcasme. Het resultaat: een onheilspellende roman die anderhalf jaar na verschijnen profetisch genoemd kan worden.

  • 'Dit boek is als de deeltjesversneller waar Herscht zo bang voor is... Een ongelooflijke duivelse tango!' Clemens Meyer
  • 'Dat László Krasznahorkai de Nobelprijs nog niet heeft gekregen is slechts een kwestie van tijd.' De Standaard der Letteren
  • 'Krasznahorkai behoort met de Nobelprijswinnaar Imre Kertész en György Kónrad onmiskenbaar tot de belangrijkste Midden-Europese auteurs van de laatste decennia.' Trouw


 

Aan Angela Merkel, kanselier van de Bondsrepubliek Duitsland, Willy-Brandt-Straße 1, 10557 Berlin, dat schreef hij op de plaats van de adressering, en vervolgens links bovenin, op de gebruikelijke plaats van de afzender, alleen ‘Herscht 07769’, niets meer, om als het ware het vertrouwelijke karakter van de zaak aan te geven, en hij meende dat het hoe dan ook niet nodig was om op de envelop al te veel woorden te besteden aan de precieze aanduiding van zijn eigen persoon, want het postsysteem zou het antwoord op grond van de postcode automatisch naar Kana sturen, en hier in Kana zou hij toch wel gevonden worden aan de hand van zijn naam, en datgene waar het echt om ging, dat stond op het zorgvuldig in vieren gevouwen briefpapier dat hij nu in de envelop schoof, in zijn eigen woorden, te beginnen met de aanhef waarin hij stelde dat mevrouw de kanselier als geschoolde natuurwetenschapper vast meteen zou begrijpen wat hij hier in het Thëringse Kana bedoelde als hij haar er vriendelijk op wees dat iemand in haar positie zich naast het dagelijkse wel en wee van het land ook wel eens met problemen moest bezighouden die schijnbaar ver van het leven van alledag af stonden, en dat zij dat des te meer moest doen als die problemen het leven van alledag met de meest verwoestende aanvallen bestookten, want er was werkelijk sprake van aanvallen, feiten die het land, en naar zijn mening de hele mensheid, in de grond van hun bestaan bedreigden en de maatschappelijke orde schokten, die uit verschillende richtingen tegelijk opdoemden, waarvan hij nu slechts het belangrijkste aan de orde wilde brengen, te weten de alarmsignalen vanuit de natuurfilosofie afkomstig uit de procesbeschrijvingen van de vacuumexperimenten, die vragen opwerpen die niet te beantwoorden zijn, aangezien het duidelijk geworden was – een hele tijd geleden al, hem had de informatie echter nu pas bereikt – dat in de volgens de volkstaal geïnterpreteerde totaal lege ruimte zich allerlei gebeurtenissen afspeelden, hetgeen hem op zichzelf al reden genoeg leek voor de leider van het land, tevens een van de invloedrijkste personen in de wereld, om dit, en niets anders, de hoogste prioriteit te geven, ze zou de Veiligheidsraad bijeen moeten roepen, dat zou wel het minste zijn, want waar het hier om ging was niet zomaar een politieke kwestie, maar een kwestie van existentieel belang, en hij schetste zeer beknopt de details, heel beknopt maar, want hij meende dat hij het hier het best kort kon houden, hij wist immers dat de geadresseerde heel weinig tijd zou hebben om zijn brief te lezen, en waarom zou hij ook lang uitweiden als hij feitelijk met een deskundige te maken had, hij ondertekende de brief, vouwde hem twee keer op en schoof hem in de envelop, nee, zei hij, het is niet goed, en hij haalde hem eruit, maakte er een prop van en gooide die op de grond, ik moet er namelijk van uitgaan, zei hij tegen zichzelf in zijn hoofd, zoals gewoonlijk, dat mevrouw de kanselier afgestudeerd natuurkundige is, waardoor zij geen gedetailleerde uitleg nodig heeft, ik moet er niet omheen draaien, maar meteen ter zake komen, zodat ze meteen begrijpt hoe belangrijk deze aangelegenheid is, met andere woorden dat ze onmiddellijk iets moet doen, de Veiligheidsraad, dat is wel het minimum, hij zette zijn ellebogen op de tafel en liet zijn kin op zijn gevouwen handen rusten, daarna bukte hij om het stuk papier op te rapen, streek het glad en las nog eens door wat hij had geschreven, en omdat hij een pen had die blauw, groen en rood schreef, haalde hij die tevoorschijn, drukte op het knopje van rood en onderstreepte daarmee meerdere keren de woorden ‘dat is wel het minimum’ na ‘de Veiligheidsraad’, ten slotte knikte hij ernstig, alsof hij toch zijn goedkeuring gaf aan het geheel, en vouwde het papier netjes weer in vieren, zoals daarnet, langs dezelfde lijnen, schoof het weer in de envelop en ging meteen op weg naar het postkantoor, waar slechts twee mensen voor hem stonden, de eerste was snel klaar, maar de tweede, die er met een klein pakketje in de hand stond, stelde de loketbediende allerlei vragen, hoeveel het was gewoon, hoeveel als hij zijn brief met DHL ExpressEasy én aangetekend verstuurde, of alleen met DHL ExpressEasy, of alleen aangetekend, hij bleef maar doorgaan, hij rekte de zaak door steeds nieuwe vragen te stellen, daarna humde hij alsof hij maar heel moeilijk een keuze kon maken in deze aangelegenheid, terwijl hij, die achter hem in de rij stond, deze keer niet veel tijd had met de verlengde lunchpauze, want de Boss had hem bijna niet laten gaan, hij vertrouwde Florian niet, het was aan hem te zien dat hij kiespijn een onacceptabele verklaring vond, een Duitser heeft geen kiespijn, snauwde hij tegen hem, maar hij kon niets anders doen, hij moest hem wel vrij geven, een half uur voor de lunchpauze, om naar de tandheelkundige kliniek te gaan, maar alleen naar dokter Katrin, en in geen geval naar dokter Henneberg, want voor die man was hij bang, en om eerlijk te zijn was het inderdaad niet al te overtuigend dat hij weer kiespijn als excuus aanvoerde, maar hij kon niet veel anders, hij had namelijk de moed niet om hem de waarheid te vertellen, en dat was vanaf het begin zo, want hij wist maar al te goed – hij kende de Boss immers wel – dat hij hem door hem bij de zaak te betrekken een blik zou gunnen in zijn diepere zelf, of – om precies te zijn – in dat enige verborgen vakje van zichzelf waar de Boss nog niet had kunnen doordringen, daar had alleen mevrouw Ringer toegang toe, en de Boss mocht er ook nu niet komen, want hij wilde hem zijn enige geheim niet verraden, dat als enige niet, want voor de rest vertelde hij hem heel veel, of beter gezegd, de Boss had bijna alles uit hem getrokken, hij was dus als een open boek voor de Boss, ik weet alles over jou, zei die dan ook regelmatig, ook wat jij niet over jezelf weet, jij bent mijn verantwoordelijkheid, dus je moet mij altijd alles vertellen, en als je dat niet doet, dan voel ik dat toch wel aan, en dan weet je wel wat er gebeurt, en Florian wist het inderdaad, want sinds de Boss er een stokje voor had gestoken dat hij bakker zou worden, en hem werk gaf in zijn zaak, waar hij ook gevelreiniger werd, had hij ontelbaar veel klappen van hem gekregen, om alles, want alles wat hij deed was verkeerd, dit moest niet zo, dat moest niet daar, en niet nu maar later, en niet later maar nu, niet hiermee maar daarmee, niet zo hard, niet zo zacht, nooit was iets goed genoeg voor hem, terwijl hij al bijna vijf jaar met hem werkte, dus nee, over deze zaak moest hij zijn mond houden, en Florian hield inderdaad zijn mond, echt vanaf het allereerste begin, dat wil zeggen het moment waarop er voor het eerst een bliksemschicht door hem heen ging, hij was net te voet onderweg van meneer Köhler naar huis en dacht na over alles wat er besproken was, want om eerlijk te zijn had hij hem lang, heel lang niet begrepen, meneer Köhler, hij had niet begrepen wat hij wilde zeggen, pas op dat moment, onderweg naar huis, toen hij opeens, alsof hij werkelijk door een bliksemschicht was getroffen, opeens doorhad waar het werkelijk om ging, en hij schrok heel erg, en vroeg zich af of dit nu betekende dat het complete heelal berustte op het onverklaarbare feit dat in een gesloten vacuumruimte op elke miljard materiedeeltjes altijd een miljard antideeltjes ontstonden, en dat die tegengestelde deeltjes elkaar wederzijds vernietigden, tot het moment dat na het eenmiljardeerste materiele deeltje opeens, niemand weet waarom, het eenmiljardeerste antideeltje niet kwam opdagen en dat ene materiele deeltje achterbleef in het bestaan, of misschien ook zelf het bestaan creeerde, als overvloed, als surplus, als een overschot — als een fout, en dat alles daaruit en daardoor was ontstaan, hetgeen dus betekende dat het complete heelal zonder die fout niet zou bestaan —, daar schrok hij zo van dat hij moest blijven staan om steun te vinden bij de muur, en toen hij aan het eind van de Oststraße links afsloeg en over de Fabrikstraße in de richting van het winkelcentrum liep, werd hij door een golf van hitte overspoeld, zijn hoofd dreunde, zijn benen trilden, hij was eenvoudigweg niet in staat om verder te lopen, volgens meneer Köhler had de wetenschap hier namelijk vooralsnog geen verklaring voor, maar toen hij dat had gezegd, was Florian nog blijven steken bij zijn opmerking dat er iets uit het niets kon ontstaan, dat had meneer Köhler namelijk gezegd, dat het proces in een gesloten vacuum ermee begon dat in het niets uit het niets opeens iets ontstond, waarmee die gebeurtenis een aanvang nam die evenwel volkomen onmogelijk was, maar toch begon alles met de geboorte van de één miljard materiedeeltjes en tegelijkertijd met die van één miljard niet-materiedeeltjes, die elkaar onmiddellijk vernietigden, waarna uit dit proces fotonen vrijkwamen, hij was nog bij die zin van meneer Köhler blijven hangen, die wilde hij kunnen bevatten, zodat alleen meneer Köhlers stem hem bereikte, die probeerde de uitkomst van dit alles uit te leggen, die volgens hem nog schokkender was, maar de essentie daarvan kreeg pas scherpere contouren voor hem toen hij voorbij het verlaten stationsgebouw liep, en langs de heilige die met een lans in zijn hand op een grote ijzeren ring bevestigd was, en hij sleepte zich voort voor de dichtgetimmerde ramen, hij sjokte door de verlaten straten, tot hij op de een of andere manier toch bij het huis kwam waar hij woonde,

in het niets uit het niets

en hij sleepte zich verder, de trap op, alsof hij in elkaar geslagen was

[…]

 

© 2021 László Krasznahorkai
© 2023 Nederlandse vertaling Mari Alföldy / Uitgeverij Wereldbibliotheek

pro-mbooks1 : athenaeum