Recensie: Lolita op klompen

03 december 2020 , door Elizabeth Schippers
| |

Marieke Lucas Rijneveld is goed met taal. Een meester, zou je zelfs kunnen zeggen. Dit bleek al in De avond is ongemak, waar metaforen en poëtische analogieën zich meester maken van de verteller, Jas, die haast verdrinkt in die kolkende lyriek. In Mijn lieve gunsteling komt deze rijke en ontregelende stijl beter tot zijn recht: de taal is hier niet alleen mooi, maar heeft ook een narratieve functie. Zij wordt gebruikt en misbruikt om iedereen, zowel de lezer als de personages, te misleiden. Opeens hebben al die metaforen en lange zinnen een rol: afleiding, verbloeming. De avond is ongemak trok sprintjes zodat Mijn lieve gunsteling een marathon kon rennen.

N.B. Uit De avond is ongemak publiceerden we een fragment. Jan van Mersbergen van De Revisor sprak met Rijneveld in de winkel; de podcast is hier te beluisteren. En Michele Hutchison gaf een toelichting op haar vertaling. Ook Rijnevelds poëzie komt aan bod op Athenaeum.nl: lees Erik Lindner over Kalfsvlieslees het openingsgedicht uit Fantoommerrie en het gedicht 'Gewetenswroeging' uit Komijnsplitsers.

Manipuleren met taal

Zoals we van Rijneveld gewend zijn, speelt ook dit verhaal zich af in het isolement van het plattelandsleven. De veearts Kurt, zoals hij wordt genoemd door de (naamloze) ‘gunsteling’, schrijft in een lange brief aan ‘de magistraten’ (de openbaar aanklagers) over wat er in de zomer van 2005 gebeurd zou zijn en hoe dit gedrag te verklaren valt. De negenenveertigjarige man wordt gekweld herinneringen aan zijn moeder, die hem misbruikte, en door de recente zelfmoord van de veehouder, die Kurt kwam bezoeken toen de MKZ-crisis uitbrak. In 2005 ontmoet hij een veertienjarig meisje dat hij een batterij aan bijnamen geeft, die variëren van ‘hemelse uitverkorene’ tot ‘mijn prooi’. Met zoete taal, poëtisch gezwam en lange zinnen zonder adempauzes probeert hij de werkelijkheid te verbloemen, voor de magistraten, voor de gunsteling, en ook voor zichzelf.

Het is al snel duidelijk dat we hier te maken hebben met een Lolita op boerenklompen, met een kindermisbruiker die zijn liefde voor een tiener verheerlijkt en tegelijkertijd maskeert door deze zorgvuldig in te pakken in verwijzingen naar het platteland. In de hoop dat zijn manipulatie niet zo opvalt, dat de lezers de smerige waarheid misschien over het hoofd zullen kunnen zien.

Alles wat het meisje zegt wordt door Kurt beschreven, en veel wordt ingevuld door de veearts zelf. Vooral hier komt Rijnevelds bedwelmende taalgebruik volledig tot zijn recht: waar het relaas van Jas in De avond is ongemak soms niet overtuigde omdat het taalgebruik veel te lyrisch was voor een tienjarig meisje, speelt deze overweldigende, poëtische ‘grote mensentaal’ een belangrijke rol in Mijn lieve gunsteling. De gunsteling wordt vaak door de veearts geparafraseerd, en zelden direct geciteerd. Ze spreekt met zijn woorden: ook haar taalgebruik is veel te volwassen voor haar leeftijd, maar past bij hoe Kurt over haar denkt, als een ‘veertienjarige volwassene’.

Marathon

Al snel slaat de twijfel bij de lezer toe: wat is hier nu echt gebeurd? Wat wordt verzonnen door de veearts om zijn gedrag te verklaren, om zijn daden te excuseren? Ook hij lijkt te twijfelen:

‘Ik denk nog vaak aan die openingszin, aan die keer in de melktankstal toen je voor het eerst tegen mij begon te praten en je vertelde over het nummer "Warwick Avenue". Ik weet soms niet zeker meer of je dat echt gezegd hebt, dan twijfel ik aan mijn eigen heugenissen want het nummer zou pas drie jaar na die bewuste zomer verschijnen, dus hoe kan het dan dat je daar toen over was begonnen?’

Wanneer de veearts de relatie met de gunsteling verdiept en zijn verlangens zo hevig worden dat hij ze amper meer kan beheersen, begint hij met hardlopen. In de schemer vermengen zijn nachtmerries zich met het echte leven, zodat je als lezer helemaal niet meer weet wat nu echt is en wat niet. De dode veehouder en zijn moeder strijden om zijn aandacht en verschijnen voor hem. Ook de verlorene, de broer van de gunsteling die overleed door een auto-ongeluk met de veearts, verschijnt in deze wakende nachtmerrie, evenals een groot kuiken (de personificatie van zijn schuldgevoel?), dat hem op de hielen zit. Het is op momenten zoals deze dat Mijn lieve gunsteling de marathon rent. Het heden, het verleden, werkelijkheid en fantasie, de waarheid en de leugens die de veearts keer op keer verzint, alles begint in elkaar over te lopen, en Rijneveld beschrijft die onsamenhangendheid en twijfel op een indrukwekkende manier.

Zou

Deze verwarring over wat zich werkelijk heeft afgespeeld wordt versterkt door de manier waarop de zinnen zijn geconstrueerd. Rijneveld gebruikt het woord ‘zou’ op 307 van de 368 pagina’s, op sommige pagina’s zelfs acht keer. ‘Zou’ kan op twee manieren worden gebruikt: als een handeling in het verleden die naar de toekomst verwijst (‘onze kus zou pas later volgen’), of om een mogelijkheid aan te duiden (‘dat zou wel eens waar kunnen zijn’). Rijneveld laat deze twee modi samenkomen, tot de lezer niet meer zeker weet of een gesprek tussen Kurt en de gunsteling wel echt heeft plaatsgevonden, of dat het slechts een levensechte fantasie was die zich afspeelde in de zieke geest van de veehouder.

Met al die verwarring, met al dat vermengen van dromen en werkelijkheid en zou en misschien, voelt het einde van de roman wat te netjes, te opgeruimd. Alle twijfel en manipulatie lijkt ineens verdwenen. De veearts wordt veroordeeld en alles komt min of meer op zijn pootjes terecht: zijn vrouw Camilla blijft ondanks alles bij hem, de gunsteling weet het beklemmende plattelandsleven te ontsnappen, eind goed, al goed. Rijneveld knoopt alle losse eindjes keurig aan elkaar in een roman waarin dat eigenlijk niet zo had gehoeven, waar de onzekerheid en verwarring waarmee De avond is ongemak eindigde misschien beter had gepast. Desondanks is Mijn lieve gunsteling vanwege Rijnevelds vaardigheid met taal, waarmee deze auteur zo meesterlijk de lezer kan bedriegen en misleiden, een puur genot om te lezen. De marathon eindigde in een drafje, maar die 42.165 kilometers zijn toch maar mooi behaald.

Elizabeth Schippers studeerde cultuur, filosofie en literatuur aan Amsterdam University College. Ze woont momenteel in Berlijn, waar ze werkt bij de FU Review en SAND Magazine.

pro-mbooks1 : athenaeum