De eerste zin van Tommaso en de blinde fotograaf van Gesualdo Bufalino, vertaald door Pieter van der Drift en Manon Smits

01 februari 2024
| | | | |

Pieter van der Drift en Manon Smits vertaalden Gesualdo Bufalino’s Tommaso e il fotografo cieco als Tommaso en de blinde fotograaf. Op ons verzoek lichtte Van der Drift hun vertaling toe. Lees over deze bijzondere twintigste-eeuwse schrijver, debutant op zijn 61ste, over de puzzel van verwijzingen en een aangekondigd – maar slecht te verwerken - Rimbaud-citaat.

Da ragazzo mi piaceva il rumore della pioggia. Soprattutto al mattino, nel dormiveglia, quando confusamente, fra i vapori d’un sogno grigioferro, la sentivo insinuarmisi nelle orecchie con lo strepito d’una voliera; ovvero simulare uno scalpiccio di piedi, di molti piedi, come per una marcia longa o un si salvi chi può.
Als jongen was ik dol op het geluid van de regen. Vooral ’s ochtends, als ik nog half sliep, en ik het warrig door de nevelen van een staalgrijze droom mijn oren hoorde binnendringen als het gekwetter van een volière; of het trappelende voeten hoorde nabootsen, heel veel voeten, als bij een lange mars of een redden-wie-zich-redden-kan.

Gesualdo Bufalino, late debutant, grote-prijzenwinnaar

Gesualdo Bufalino (1920-1996), kwam als docent zelden buiten zijn geboortestreek, in het zuidoosten van Sicilië. De buitenwereld kwam wel binnen via de boeken die hij verslond. Schrijven deed hij ook, maar tot 1978 louter en alleen voor zichzelf. Het was uitgeefster Elvira Sellerio die hem, dankzij een door hem geschreven voorwoord bij een fotoboek, op latere leeftijd ontdekte. Zodoende debuteerde Bufalino op zijn eenenzestigste, bijna schoorvoetend, met een roman die hij al in de la had liggen. Daarna was het hek van de dam en won hij vele prijzen.

Kenmerkend in zijn werk is de rijke, poëtische stijl en de evocatieve kracht van zijn woorden, gecombineerd met een ongekende eruditie, veelvuldig refererend aan andere schrijvers, niet om met zijn kennis te pronken, bescheiden als hij was, maar omdat ze deel uitmaakten van zijn gedachtewereld.

Leven en literatuur en een teruggetrokken journalist

De schrijver had een gecompliceerde verhouding met de ‘vijandige lezer’. Want nu zijn boeken werden uitgegeven was er immers altijd iemand die over zijn schouder meelas. Het leidde tot een aantal diepzinnige gedachten over zijn rol als schrijver, over de rol van zijn personages, over de rol van de lezer, over het leven en de literatuur die voortdurend met elkaar lijken te wedijveren. Wat is waarheid en wat is fictie?

Deze voortdurende zelfreflectie culmineerde in Tommaso e il fotografo cieco, verschenen in 1996. Een verhaal over een gedesillusioneerde journalist die zich vanwege een existentiële crisis heeft teruggetrokken in een kelderruimte als manusje-van-alles in een flatgebouw. Vanuit zijn veilige bunker beziet hij de buitenwereld door een raampje op straatniveau.

Vandaar de onderhuidse jaloezie die ik koester jegens mensen die hun zelfsegregatie juist tot legende en historisch rolmodel hebben weten te maken. Ik denk aan Jacopo da Pontormo op een scheef zoldertje, terwijl hij de mand met etenswaren optakelt en laat zakken om zich vervolgens direct weer op te sluiten met zijn solitaire obsessies… Ik denk aan Fischer de ongeslagene, die talloze potjes Oud-Indisch op een zakschaakspel tegen zichzelf verliest, in een bar in Minnesota of Weetikwaar… Ik denk aan Gould, in innige omhelzing met zijn klavecimbel in een afgesloten kamer die verboden toegang is voor het minste zuchtje wind, en aan elke indringer behalve de schim van Bach die ronddoolt in zijn geest…

Drie heautontimorumeni, drie ongeëvenaarde agorafoben… Drie geesteszieken? O nee, zeker niet. Het zijn gewoon zoekenden van eenzaamheid als een medicijn voor en een pleister op het bestaan, die echter evengoed genoodzaakt zijn hun intieme tijd te onderbreken met sociale en maatschappelijke verplichtingen, en om wie weet hoe vaak de alomvattendheid van hun passie te verloochenen. Wel veel minder vaak dan ik, natuurlijk, wat dat betreft zou er om ons te vergelijken eigenlijk een meeteenheid moeten zijn zoals die bij aard- of zeebevingen wordt gehanteerd: ik een score van vijf, zij een score van negen op de schaal van einzelgänger!

Uniek woordgebruik, over de grenzen van de romanstructuur

Bufalino staat bekend om zijn volstrekt unieke woordgebruik. Fantasievolle formuleringen, poëtische combinaties die alleen door hem gebruikt worden en wonderwel werken, als je tenminste eenmaal geland bent in zijn heerlijke manier van naar de wereld kijken. In zijn laatste boek trekt hij in dat opzicht werkelijk alle registers open. Dus bereid u zich maar voor op een rollercoaster, en neem van mij aan: dat was het ook voor ons als vertalers.

Na een Proustiaanse openingszin ontvouwt het plot zich tot de aanzet van een detectiveverhaal… Maar Bufalino lijkt zich geenszins te willen voegen naar de ‘conventionele afspraak’ tussen schrijver en lezer. Met voelbaar plezier steekt hij de draak met de hoofdlijn en zoekt de grenzen van de romanstructuur op.

Een puzzel van verwijzingen: een citaat!

Meer dan ooit, en met goede reden, strooit de erudiete schrijver met verwijzingen naar hoge en lage literatuur, film, muziek en kunst. Wij moesten dus voortdurend op onze hoede zijn of we niet iets over het hoofd zagen, het was een heel gepuzzel! En ook die ene keer dat Bufalino niet te beroerd is om de lezer te waarschuwen (‘opgepast, dit is een citaat!’) was de vertaling niet eenvoudig. Tommaso heeft het over een bewoonster in zijn flatgebouw, een jonge vrouw die er samen met haar vader woont:

Lea, dunque. Più giovane di me di trent’anni; vista da presso non più di due volte, e sempre all’ombra del terribile colletto paterno (attenti, è una citazione!)

Dat deze zin uit het gedicht ‘Roman’ van Rimbaud komt, is redelijk snel gevonden: sous l'ombre du faux col effrayant de son père... Dan gaan we eerst maar eens kijken of er een Nederlandse vertaling bestaat, maar als je dan in een gerenommeerd tijdschrift deze vertaling tegenkomt: beschaduwd door haar vaders vadermoordenaren, besef je dat je nog verder van huis bent. Want ook al blijkt een ‘vadermoordenaar’ inderdaad een stijve boord van een overhemd te zijn, het maakt het in dit verband nodeloos ingewikkeld, en het Italiaans heeft dat probleem niet. Dus om het de lezer niet nog moeilijker te maken hebben we het zo opgelost:

Goed, Lea dus. Dertig jaar jonger dan ik; slechts twee keer van dichtbij gezien, en altijd in de schaduw van de benauwende boord van haar vader (opgepast, dit is een citaat!).

Een palimpsest van verschillende verhalen

Aangezien de schrijver allang was overleden konden we helaas geen vragen aan hem stellen, maar daar stond tegenover dat er wel heel veel scripties en wetenschappelijke studies over hem zijn geschreven, en ook specifiek over dit boek.

Bij Bufalino is niets wat het lijkt en overal zit iets achter. Tommaso heet niet voor niets zoals de ongelovige apostel en dat hij in een kelder van een appartementencomplex woont en de wereld door een bovenlicht bekijkt is natuurlijk een metafoor. De vertelling is een palimpsest van verschillende verhalen in het verhaal die behoren tot verschillende stijlen van documenteren die passen bij de afwisselende rollen die de verteller aanneemt. Van een lofzang voor een nacht in de gevangenis, een fatalistisch eindejaargedicht (‘dat sentiment van hypocriete onsterfelijkheid dat steevast elk jaar weer terugkomt om ons voor de gek te houden’ ) tot een metafictioneel slotdeel.

Afspraak met de dood

Atheïst Bufalino schreef, zo zei hij zelf, vooral om zijn demonen te bedwingen, om rust te vinden, om van zijn slapeloosheid af te komen, en, misschien wel het allerbelangrijkste, om niet in de vergetelheid te raken.

De schrijver had geen rijbewijs en liet zich op zijn dagelijkse route van Comiso naar Vittoria vervoeren door een bevriende chauffeur die hij maande rustig te rijden en altijd de minder drukke binnenweg te nemen. Eén tel te laat of te vroeg in het verkeer en je hebt een afspraak met de dood, was zijn devies. Een paar maanden na het verschijnen van wat zijn laatste boek zou worden, overleed Gesualdo Bufalino op vijfenzeventigjarige leeftijd in het ziekenhuis aan zijn verwondingen door een verkeersongeluk. Zijn chauffeur, afgeleid door een van hun vele discussies, was zonder dat hij het in de gaten had voor één keer afgeweken van de minder drukke binnenweg, en het asfalt was spekglad geworden door de zomerse regen…

Pieter van der Drift vertaalde eerder boeken van Eduardo Albinati, Fabio Genovesi, Pietro Grossi, Davide Longo en Boris Pahor. De bekroonde jeugdromans van Davide Morosinotto, en ook sportboeken over Pantani, Totti en onlangs Adrenaline van Zlatan Ibrahimović. Voor ons lichtte hij ook Boris Pahors Necropolis toe.

Manon Smits vertaalt boeken uit het Italiaans (onder meer van Alessandro Baricco, Silvia Avallone, Jhumpa Lahiri, Claudia Durastanti en Domenico Starnone) en uit het Engels (waaronder werk van Emma Donoghue en Elif Shafak). Ze was bestuurslid van de Stichting Lira en de VertalersVakschool Amsterdam en maakte deel uit van de organisatie van de Literaire Vertaaldagen. Smits lichtte op onze site vertalingen toe van de boeken van Ginevra LambertiClaudio Morandini, Elsa Morante, Roberto Camurri en Alessandro Baricco.

De eerste zin van Tommaso en de blinde fotograaf van Gesualdo Bufalino, vertaald door Pieter van der Drift en Manon Smits

Delen op

pro-mbooks1 : athenaeum