Leesfragment: Tove Ditlevsen, de biografie

22 juli 2023 , door Jens Andersen
| | |

27 juli verschijnt Jens Andersens Tove Ditlevsen, de biografie (Ditlevsen, en biografi), uit het Deens vertaald door Lammie Post-Oostenbrink. Lees bij ons het voorwoord!

Tove Ditlevsen (1917–1976) werd jarenlang gezien als een schrijver die niet in de literaire kringen van haar tijd paste: ze was een huisvrouw uit de arbeidersklasse met vier gestrande huwelijken en een sluimerende drugsverslaving, waar ze ook nog eens openhartig over schreef. Ze bouwde tijdens haar leven een grote schare fans op, maar werd ook door menigeen neergesabeld. Nu wordt haar rauwe en springlevende oeuvre wereldwijd herontdekt: haar vermaarde, autobiografische Kopenhagen-trilogie wordt inmiddels in 34 landen uitgegeven.

Ditlevsen schreef autofictie, lang voordat dat woord werd uitgevonden, en gebruikte zichzelf en haar naasten genadeloos in haar schrijven. Ze schreef over psychische aandoeningen, misbruik en moederschap, over gender, verlangen en seks, waarmee ze haar tijd ver vooruit was.

In Tove Ditlevsen, de biografie tekent Jens Andersen met nieuwe bronnen het tot nu toe meest genuanceerde portret op van de flamboyante en compromisloze schrijver. Een onmisbare dwarsdoorsnede van het leven van het meest geliefde literaire buitenbeentje van Denemarken, die leest als een roman.

Jens Andersen (1955) publiceerde veelgeprezen en prijswinnende biografieën, waaronder die over Astrid Lindgren, Hans Christian Andersen en de lego-familie.

N.B. Lees ook een fragment uit Kwaad geluk en de bespreking door Miriam Piters. We brachten eerder fragmenten uit De gezichten, Kindertijd, Jeugd en Afhankelijkheid. Ilja Velthuis schreef een boekverkopersbespreking over Afhankelijkheid.

 

Voorwoord

In 1997 schreef ik Til døden os skiller. Et portræt af Tove Ditlevsen (Tot de dood ons scheidt. Een portret van Tove Ditlevsen), maar ik had al heel lang zin om een nieuwe, eigentijdsere biografie te schrijven van een van de grote persoonlijkheden in de Deense literatuur. Die eerste biografie verscheen vijfentwintig jaar geleden en er zijn inmiddels jonge, geëngageerde lezers bij gekomen. De visie op Ditlevsens boeken en op haar rol als vrouw en kunstenaar zijn aanzienlijk veranderd. Ik ben ook veranderd, als lezer en als biograaf.
Eind jaren zeventig van de vorige eeuw raakte ik geobsedeerd door haar oeuvre: ik beleefde na mijn eindexamen een paar verwarrende jaren vol verliefdheden waarbij ik advies zocht in de literatuur en werd gegrepen door Ditlevsens vroege romans en gedichten. Voor het eerst in mijn leven ervaarde ik hoe diep poëzie en proza je konden raken en iets onder woorden konden brengen wat lastig te formuleren is in het dagelijks taalgebruik.
Ze was er in zeker opzicht medeverantwoordelijk voor dat ik begin jaren tachtig Deens ging studeren aan de Universiteit van Kopenhagen. Hier analyseerden we ongelooflijk veel zeer verschillende Deense schrijvers, maar nooit ook maar één gedicht of kortverhaal van Tove Ditlevsen. Ze werd in een hoekje geveegd met andere vrouwelijke schrijvers van ‘navelstaarderige en egocentrische’ bekentenisliteratuur.
Dat Ditlevsen de afgelopen jaren een internationale doorbraak heeft gekend met De Kopenhagen-trilogie, die bestaat uit de drie herinneringsboeken Barndom, Ungdom en Gift (Kindertijd, Jeugd en Afhankelijkheid), is een van de mooiste dingen in de recentere Deense literatuurgeschiedenis. Dat ze maar van trots in haar bescheiden graf op Vestre Kirkgård moge ronddraaien.
Het voelt nu bijna een eeuwigheid geleden dat de voorzitter van de ministeriële Canoncommissie in 2004 werd gevraagd om uit te leggen waarom bij het samenstellen van de verplichte literatuurcanon voor het voortgezet onderwijs Martin Andersen Nexø in plaats van Tove Ditlevsen was gekozen. Het antwoord luidde dat de statuur doorslaggevend was geweest: ‘Nexø is een veel belangrijker schrijver. De hele wereld kent hem. Tove Ditlevsen is een uitstekende Deense schrijfster die op school prima besproken kan worden.’
In 2022 is sprake van een status quo wat betreft de vrouwelijke vertegenwoordiging in de Deense literatuurcanon, al is het Ditlevsen en niet Nexø die zowel in Denemarken als in de rest van de wereld wordt gelezen en besproken. De drie memoires zijn in de afgelopen paar jaar in meer dan dertig landen verschenen en in 2021 stond De Kopenhagen-trilogie op de lijst van The New York Times met de tien beste literaire werken die dat jaar in de vs waren gepubliceerd.
Het explosieve enthousiasme voor haar oeuvre kan worden herleid tot de onweerlegbare literaire kwaliteit van haar boeken, maar heeft ook te maken met het feit dat de emancipatieagenda in het Westen de afgelopen tien jaar flinke stappen heeft gemaakt. De discussie over en het gevecht voor gelijke behandeling in het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw deden hun intrede in de sociale media en dat gaf de debatten over quota voor het aantal vrouwen in het bedrijfsleven, gelijke beloning, geoormerkt zwangerschapsverlof, sekswerk, seksuele toestemming, lhbtqia+ en #MeToo-vergrijpen het noodzakelijke duwtje. We werden gedwongen om met elkaar te praten over gevoelige onderwerpen en taboes rondom sekse en gelijke behandeling.
In Denemarken is Ditlevsen een feministische inspiratiebron geworden. Een aanzienlijk aantal vrouwelijke schrijvers heeft in het afgelopen decennium een hausse aan literatuur vervaardigd met seks, begeerte, sekse en sensualiteit als thema. En dat in radicale vorm en met een intens taalgebruik, zoals we dat sinds Tove Ditlevsens dagen niet meer hadden gezien. Zij zetten zwarte humor en sarcasme in die zich op hetzelfde snijvlak van ironie en eerlijkheid bewegen als haar teksten in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw.
De hausse aan feministische fantasie en werkelijkheid in de hedendaagse Deense literatuur ligt in het verlengde van veel van datgene waarmee de lezer in Tove Ditlevsens oeuvre wordt geconfronteerd. Niet in de laatste plaats de consequente manier waarop ze zichzelf in haar werk verwerkte – wat tegenwoordig autofictie zou worden genoemd – en zowel in haar proza, poëzie als journalistieke werk speelde met de ideeën van de lezer over de identiteit van de schrijver.
Ik denk daarbij ook aan Ditlevsens ontleding van relaties, het moederschap en het burgerlijke gezinsleven. Ze richtte destijds bovendien haar schijnwerpers op controversiële onderwerpen die in de hedendaagse Deense literatuur met de grootste vanzelfsprekendheid worden besproken: bipolariteit, borderline, angst, depressie, misbruik, zelfmoord en de seksuele verlangens van de vrouw.
Ook de moderne vrouwelijke kunstenaar lijkt inspiratie te hebben gezocht in het leven en werk van Tove Ditlevsen. De onbehouwen, rauwe en vulgaire manier waarop ze zichzelf ten tonele durfde te voeren was voor vrouwen in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw ongehoord, terwijl exhibitionisme à la Ditlevsen in onze tijd niet als afstotelijk wordt beschouwd. Integendeel.
Kut, borsten, kont, huid en haar – Tove Ditlevsen was nooit bang om zichzelf in haar werk noch in het leven bloot te geven. Ze was een modernist die de modernisten van die tijd op hun nummer zette, maar die ook de hoofdprijs betaalde omdat ze zichzelf prijsgaf.
Ik bewonder haar voor haar moed, voor haar ongelooflijke ruimdenkendheid en voor een rijk oeuvre waarin je altijd nieuwe invalshoeken zult vinden. Ook over vijfentwintig jaar.

Jens Andersen, juni 2022

 

© Nederlandse vertaling: Lammie Post-Oostenbrink
© Jens Andersen & Gyldendal, Kopenhagen 2022.

pro-mbooks1 : athenaeum