Leesfragment: De Zanzibardriehoek

04 maart 2023 , door Martin Bossenbroek
| |

9 maart verschijnt het nieuwe boek van Libris Geschiedenisprijswinnaar Martin Bossenbroek: De Zanzibardriehoek. Een slavernijgeschiedenis 1860-1900. Update: De Zanzibardriehoek is bekroond met de Geschiedenisprijs 2023! Lees bij ons Wietse de Jonges aanbeveling en een fragment!

In 1873 dwingt Groot-Brittannië de sultan van Zanzibar tot het sluiten van de plaatselijke slavenmarkt, het centrum van de Oost-Afrikaanse mensenhandel. Een kwart eeuw later is het op het hele eiland gedaan met de slavernij. Net als met de onafhankelijkheid van het sultanaat. Na de kortste oorlog in de geschiedenis – nog geen drie kwartier – wordt Zanzibar een Brits protectoraat. Einde van de slavernij, begin van de onderwerping. Het westerse imperialisme is, heel paradoxaal, zowel humanitair, commercieel als agressief.

De Zanzibardriehoek beschrijft de laatste episode in de slavernijgeschiedenis vanuit de direct betrokkenen: de zendeling-ontdekkingsreiziger David Livingstone, bijgestaan door bevrijde slaven als James Chuma en gevolgd door avonturiers als Henry Stanley. Sultan Barghash en slavenhandelaar Tippu Tip verzetten zich, maar moeten buigen voor één man, de selfmade diplomaat John Kirk. Uiteindelijk is ook Kirk zelf niet meer dan een trekpop van de werkelijke hoofdrolspelers in de Europese regeringscentra.

De Zanzibardriehoek gaat net als De Boerenoorlog over goede bedoelingen, kwade opzet en de tragiek van Afrika, het slaafgemaakte continent.

N.B. Lees bij ons ook fragmenten uit De wraak van Diponegoro en Fout in de Koude Oorlog.

 

1. Schuldige rivieren (1858-1863)

De toeschouwers op de kade hielden hun adem in. Slingerend aan de kabels leek het een grote taartpunt die elk moment doormidden kon breken. Gelukkig bleef de kraandrijver onverstoorbaar. Met achteloze precisie vlijde hij de voorsteven van de Ma Robert op het dek van het transportschip, naast het midden– en achterstuk.
De ogen van John Kirk glommen. In dat driedelige bouwpakket ging hij zijn grote avontuur beleven. Hij was nog maar net vijfentwintig, maar hij had al het nodige van de wereld gezien. Hij was als arts actief geweest in de Krimoorlog, had natuuronderzoek gedaan op de berg Olympus en op de ruïnes van Troje gestaan. Maar deze expeditie was onvergelijkbaar, letterlijk grensverleggend. Eenmaal weer in elkaar gezet, zou de speciaal ontworpen raderboot het mogelijk maken de rivier de Zambezi op te stomen, diep de binnenlanden van Afrika in. Zo ver als nog nooit een Europeaan was geweest. Behalve ‘the Doctor’ zelf natuurlijk, die dit allemaal had bedacht en voor elkaar gekregen. Dr. David Livingstone was een Schot, net als Kirk, van eenvoudige komaf, maar inmiddels uitgegroeid tot een levende legende. De arts-zendeling-ontdekkingsreiziger die heel Groot-Brittannië — ja, de hele westerse wereld — versteld had doen staan met zijn monstertocht dwars door Afrika. Van westkust naar oostkust, van Angola naar Mozambique, dat was meer dan vijfendertighonderd kilometer. Lopend, slechts vergezeld door Afrikaanse gidsen, tolken en dragers.

Uit: Martin Bossenbroek, De ZanzibardriehoekVoorbereidingen voor de Zambezi-expeditie, haven Liverpool 5 maart 1858

Na zijn terugkeer in december 1856 was hem een heldenontvangst bereid. Gouden medailles, huldigingen, een eredoctoraat van Oxford en een audiëntie bij koningin Victoria. Hij was zo attent geweest om de onderweg ‘ontdekte’ gigantische watervallen naar haar te vernoemen. De eerste druk van zijn Missionary Travels and Researches in South Africa, twaalfduizend exemplaren, vloog de winkels uit. Florence Nightingale, zelf heilig verklaard voor haar verpleegsterswerk onder de Krimsoldaten, sprak bewonderend over ‘the greatest man of his generation’.
En nu, begin maart 1858, maakte Livingstone zich op voor een nieuw spektakelstuk. Het zou niet nog eens zomaar een ontdekkingstocht worden, maar een ware missie naar het hart van zuidelijk Afrika. Hij ging er de zegeningen van de westerse beschaving brengen. En daarmee een einde maken aan de verschrikkingen van de slavenhandel die hij op zijn eerdere reizen had aangetroffen. De Zambezi zou fungeren als ‘God’s highway’ voor ‘Christianity, commerce, and civilization’.
Dit keer vertrok hij niet onder auspiciën van de London Missionary Society, maar financieel en diplomatiek ondersteund door de Britse overheid. Hij was voorzien van vijfduizend pond1 en een officiële aanstelling tot consul. Daarmee stond hij sterker tegenover de claims van Portugal op de benedenloop van de Zambezi.
In zekere zin kwam deze Afrikaanse kruistocht als geroepen. De Krimoorlog tegen Rusland was met hulp van Frankrijk, het Ottomaanse Rijk en het koninkrijk Sardinië in maart 1856 succesvol afgesloten. Het had echter grote aantallen slachtoffers gekost, alleen al twintigduizend doden aan Britse kant, vooral als gevolg van besmettelijke ziektes. En kort daarop, in 1857, was in Brits-Indië een muiterij uitgebroken die zich had uitgebreid tot een massale opstand tegen het koloniale gezag. De afloop van deze Indian Mutiny was nog steeds onzeker. Die twee schokken hadden het Britse nationale zelfvertrouwen aan het wankelen gebracht. Van Livingstone werd verwacht dat hij dat weer zou opvijzelen. Het land had dringend behoefte aan moreel verheven heldendom.
Kirk voelde zich bevoorrecht dat hij daaraan mocht bijdragen. Plichtsbesef was hem, als zoon van een toegewijde plattelandsdominee, van jongs af aan bijgebracht. Net als liefde voor de ongerepte natuur, die zijn geboortedorp Barry, gelegen aan de Schotse noordoostkust, aan alle kanten omringde. Voor een leergierige, jonge onderzoeker was het een paradijs geweest om in op te groeien. Plantkunde werd zijn eerste grote liefde, die hij trouw was gebleven zowel tijdens zijn studie medicijnen aan de Universiteit van Edinburgh als bij zijn aansluitende vrijwilligerswerk in het militaire noodhospitaal in Noord-Turkije. Toen hij nog studeerde was hij al toegelaten tot de Edinburgh Botanical Society. Over zijn vondsten correspondeerde hij met grootheden als Sir William Hooker, directeur van de prestigieuze Royal Botanic Gardens in Kew.
Het was dan ook op voorspraak van gerenommeerde geleerden dat hij was benaderd voor de expeditie. Livingstone had zelf zijn team mogen samenstellen en was op Kirk geattendeerd voor de dubbelfunctie van ‘economic botanist and medical officer’. Zijn ingetogen karakter had zijn kandidatuur nog versterkt, net als zijn hobby’s. Hij kon aardig tekenen en experimenteerde met fotografie.
Kirk had geen moment geaarzeld. Ook hij had de Missionary Travels gelezen, ook op hem had het welhaast bovenmenselijke doorzettingsvermogen van zijn illustere landgenoot diepe indruk gemaakt. Bovendien had hij tijdens zijn verblijf in Turkije en aansluitende rondreis in het Midden-Oosten en Zuid- Europa gemerkt dat het exotische hem aantrok. Eind januari was hij officieel aangesteld, met een salaris van driehonderdvijftig pond per jaar. Een maand later had hij zich gemeld in de vertrekhaven.
Zodoende stond hij daar nu, op 5 maart 1858, op de kade in Birkenhead aan de Mersey, onderdeel van de haven van Liverpool, en keek hij toe hoe de gedemonteerde raderboot en alle andere benodigdheden voor de expeditie werden ingeladen. Daar ook maakte hij kennis met zijn reisgenoten: marineofficier Norman Bedingf.ield, tekenaar, schilder en voorraadbeheerder Thomas Baines, scheepsingenieur George Rae en mijnbouwgeoloog Richard Thornton.
En natuurlijk de Livingstones. The Doctor was vergezeld van zijn jongere broer Charles, aangesteld als ‘general assistant and moral agent’, zijn vrouw Mary en zijn jongste zoon, de zesjarige Oswell. De oudste drie kinderen waren ondergebracht bij hun grootouders. Kirk wist inmiddels hoe hun ‘Zambeziboot’ aan zijn bijzondere naam kwam. Het was een eerbewijs aan Mrs. Livingstone, die in Afrika naar haar oudste zoon Ma Robert werd genoemd.
Het laden verliep voorspoedig. Het vertreksein zou niet lang op zich laten wachten. Kirk keek ernaar uit. Totdat ’s avonds opeens zijn oudere broer Alick opdook met verschrikkelijk nieuws: hun vader was overleden. Hij was wel ziek geweest, maar uit zijn laatste brief had John begrepen dat het weer beter ging. En nu was hij dood. Het liefst wilde hij direct met Alick mee terug naar huis om hun moeder te troosten. Maar, schreef hij berustend in zijn dagboek, ‘it cannot be’. De expeditie ging voor.

Uit: Martin Bossenbroek, De Zanzibardriehoek
David Livingstone met vrouw Mary en hun kinderen, 1857 (Oswell is het tweede kind van links)

Een spraakmakende humanitaire missie die vertrok vanaf de Mersey, dat was een halve eeuw eerder onvoorstelbaar geweest. Oudere inwoners van Liverpool konden het zich nog wel herinneren. In hun jeugd had het op de rivier gewemeld van de slavenschepen, die je overigens aan de buitenkant niet als zodanig kon herkennen. Het waren gewone twee. of driemasters, net als alle andere. Ze vertrokken met textiel, koper, alcohol en wapens naar Afrika en brachten suiker, tabak en katoen uit Amerika mee terug.
Maar iedereen wist hoe het zat. Onderweg, aan de westkust van Afrika, werd de lading verkocht en vervangen door menselijke koopwaar: ter plaatse aangeboden slaafgemaakte Afrikanen die met honderden tegelijk in het ruim werden opgesloten om aan de overkant van de Atlantische Oceaan te worden afgeleverd als plantagearbeiders voor de West-Indische koloniën.
Liverpool was er groot en rijk van geworden. In de loop van de achttiende eeuw had de havenstad aan de Mersey zich opgewerkt tot hét Europese centrum van de trans-Atlantische slavenhandel, verantwoordelijk voor de overtocht van anderhalf miljoen tot slaaf gemaakte Afrikanen, de helft van het totale Britse aandeel.

[...]

 

Copyright © 2023 Martin Bossenbroek / Athenaeum—Polak & Van Gennep, Weteringschans 259, 1017 XJ Amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum