Leesfragment: Het heldenpad

31 mei 2021 , door Tim Parks
| |

8 juni verschijnt het nieuwe boek van Tim Parks, Het heldenpad. Te voet met Garibaldi van Rome naar Ravenna, in de vertaling van Corine Kisling. Wij publiceren voor!

‘Hij had achtenveertig uur voorbereidingstijd. Wij dachten er een jaar over na. Hij moest vierduizend man te voet organiseren, achthonderd man te paard, muilezels, voedsel en een kanon. Wij tweeën hebben alleen onze rugzakken. Hij liet zijn mannen ’s nachts in stilte lopen, vanwege vijandige legers. Onze vijanden zullen verkeer en hitte zijn, dus vertrekken we om half vijf, in de hoop dat we dertig kilometer afgelegd hebben voor de zon hoog staat.’

In de zomer van 2019 stapt Tim Parks samen met zijn partner Eleonora in de voetstappen van de Italiaanse revolutionaire generaal Garibaldi, die in de negentiende eeuw een guerrillaoorlog leidde voor een verenigd Italië.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit De dienares en Italië op het spoor. En we bespraken Out of My Head, Leer ons stil te zitten en Een seizoen met Hellas Verona.

 

Dag 1

2 juli 1849 – 25 juli 2019
Rome, Tivoli – 35 km

Hij had achtenveertig uur om de reis voor te bereiden. Wij hebben er meer dan een jaar over nagedacht. Hij moest vierduizend man te voet organiseren. Achthonderd man te paard. Muilezels, karren, munitie, voedsel, medische voorzieningen. Een kanon. Hij was teleurgesteld, omdat hij op tienduizend man had gehoopt. Wij wisten van meet af aan dat we alleen maar met zijn tweeën zouden zijn, met onze rugzakken.
Maar we vertrekken van dezelfde plek. Piazza San Giovanni in Laterano, Rome. De witte gevel van de basiliek doemt op in het donker, de enorme stenen apostelen tekenen zich af tegen de lucht. Hij vertrok met zonsondergang en liet zijn mannen ’s nachts lopen. Er mocht niet gerookt worden. Bevelen werden gefluisterd doorgegeven. De vijand mocht er geen lucht van krijgen. Onze voornaamste vijanden op dit eerste stuk van de reis, zullen verkeer en hitte zijn, denken we. Er wordt 37 graden voorspeld, dus de koelte van de nacht is verleidelijk. Maar het zou zelfmoord zijn om in het donker naast een snelweg te gaan lopen. Dus vertrekken we om half vijf, in de hoop dat we dertig kilometer afgelegd zullen hebben voor de zon hoog staat.
Het plein is verlaten op dit tijdstip; San Giovanni is niet verlicht. Op de selfie die we maken op de treden is achter onze gespannen glimlach alleen in schaduwen gehuld metselwerk te zien. Er is niemand om ons uit te zwaaien. Garibaldi en zijn mannen werden bij hun vertrek toegejuicht door een grote menigte. De Amerikaanse journaliste Margaret Fuller was erbij. ‘Ik heb nog nooit zoiets moois gezien,’ meldt ze, ‘zo romantisch en triest... ik zag hoe de gewonden op de lastwagens werden geladen, ik zag veel jonge mannen uit welgestelde families, die heel hun wereldlijk bezit in een zakdoek geknoopt met zich meedroegen.’
Garibaldi, zegt Fuller, was te herkennen aan een witte tuniek. Andere waarnemers laten hem het rode hemd dragen dat hij tot symbool heeft gemaakt van de strijd voor de Italiaanse eenmaking. En een poncho, een overblijfsel uit zijn tijd in Zuid-Amerika. Zijn vrouw Anita, zes maanden zwanger van hun vijfde kind, volgde hem te paard aan het hoofd van de colonne. ‘Als een held uit de middeleeuwen,’ schrijft Fuller, beklom Garibaldi ‘het bordes en tuurde door een verrekijker naar de weg, en toen er geen belemmering te zien was, keek hij nog even om naar Rome en ging hen toen voor door de poort’.
Dat was op 2 juli 1849. 170 jaar later volgden Eleonora en ik hem door dezelfde zestiende-eeuwse poort. In tegenstelling tot Garibaldi en zijn mannen, wisten wij dat we er een maand over zouden doen. We waren zo naïef het als een soort vakantie te zien.
170 jaar en 23 dagen om precies te zijn. Wij verlaten Rome op 25 juli 2019. Het is ergerlijk; we waren graag op dezelfde dag vertrokken, maar ik moest aanwezig zijn bij een afstudeerexamen in Milaan. Toch was er wel reden om iets te vieren; dat was mijn laatste professorale taak. Na ruim twintig jaar had ik ontslag genomen. Italiaanse vrienden hadden me dit op allerlei manieren uit mijn hoofd proberen te praten. Je neemt een enorm risico, zeiden ze, door zo’n vast inkomen overboord te gooien. Ik moest absoluut vermijden alleen en kwetsbaar achter te blijven, buiten de maatschappij terecht te komen.
Garibaldini was het woord dat de Italianen begonnen te gebruiken voor de mannen die als vrijwilliger meevochten met Garibaldi. Het was duidelijk een bepaald type man. Al snel wist de naam te ontsnappen aan de specifieke historische situatie, en kreeg die de algemenere betekenis van iemand die dapper en idealistisch is, iemand die een risico neemt, misschien ondoordacht of zelfs roekeloos is. Zodat je nu kunt zeggen: ‘Ze is een echte Garibaldina! God weet wat er van haar terecht moet komen.’
Willen Eleonora en ik onszelf zien als Garibaldini? Is dat de reden dat we ons hier op dit godverlaten uur op dit lege Romeinse plein bevinden met zes kilo bepakking op onze rug? Eleonora had haar vaste baan al een paar jaar geleden opgezegd. Ze wilde geen saai, beperkend leven leiden. Of in ieder geval niet zonder strijd. Het probleem bij zo’n benadering is natuurlijk dat een risico ook echt een risico is. En een strijd een strijd. Het kán slecht aflopen. ‘De fine fleur van de Italiaanse jeugd had zich op dit statige plein verzameld,’ schreef Fuller over de Garibaldini op Piazza San Giovanni die avond. ‘Ze waren overal verdreven, van elke plek waar ze zich met hart en ziel hadden ingezet voor de Italiaanse Onafhankelijkheid; hier, in dit laatste bolwerk hadden ze het offer moeten brengen van een afslachting van de beste en moedigste onder hen; nu moeten ze vertrekken, of blijven als gevangenen en slaven.’
De mannen die we volgen zijn dus getraumatiseerd, verkeren misschien in een staat van ontkenning; ze hadden een oorlog verloren maar weigerden zich over te geven. Anderen die er in deze gedenkwaardige nacht wellicht ook bij hadden willen zijn, waren opgesloten in hun barakken door bevelvoerders die het hele plan waanzinnig vonden. Anderen wilden gewoon niet. De Lombardische Bersaglieri, de meest gedisciplineerde verdedigers van Rome, hadden beloofd er te zijn; er kwam maar een handjevol opdagen.
Garibaldi had het tijdstip van samenkomst bepaald op zes uur; nu wachtte hij af, erop vertrouwend dat er meer zouden komen. Maar het risico werd groter met de minuut. Om acht uur, juist op het moment dat hij vond dat hij genoeg gewacht had, arriveerde er een groep Bersaglieri om te melden dat ze na rijp beraad hadden besloten niet mee te komen. We zijn hier alleen maar om afscheid te nemen van onze vrienden, zeiden ze.
Waren deze afvallers wijzer dan de Garibaldini? Margaret Fuller vernoemt hen niet. Ze zegt niet dat de mars aanving met een gevoel van teleurstelling en verraad. Het paste niet bij het romantische plaatje dat ze ten behoeve van de New York Tribune aan het schilderen was.
Als onze selfie genomen is gaan we bij het licht van straatlantaarns op pad, lopen door verlaten straten, langs verwaarloosde monumenten en gesloten rolluiken van cafés, over kurkdroge grasvelden waar straatarme mannen en vrouwen onrustig liggen te slapen op stenen banken. De lucht heeft dat broeierig verschaalde van een zomernacht in een tijd van droogte. Rechts van ons wappert de Italiaanse driekleur op het recent gerenoveerde Historisch Museum van de Grenadiers van Sardinië, iets waarvoor je onder pauselijk bewind de gevangenis zou zijn in gevlogen. Na een lange bocht komen we bij de Aureliaanse Muur, een enorme massa Romeinse bakstenen midden op een haveloze lap gebarsten asfalt en vervaagde wegmarkeringen.
Wat is Rome toch een mengelmoes van oud en modern! Een paar minuten later lopen we onder een antieke Romeinse stadspoort door en daarna onder een grimmig betonnen viaduct waar de hogesnelheidstrein over rijdt die ons een paar dagen geleden vanuit Milaan naar de stad heeft gevoerd. IJzeren hekken, de geur van urine en natriumlampen. Stazione Termini ligt links van ons. Dat was er uiteraard nog niet in 1849. Paus Gregorius xvi had de spoorwegen het werk van de duivel genoemd; de Pauselijke Staat hoorde bij de meest achtergebleven gebieden in Europa.
Op de voorkant van een vroege bus lichten de letters risorgimento op. Dat wil zeggen Piazza Risorgimento, niet de historische beweging. Kloppen de Italiaanse harten tegenwoordig nog altijd sneller bij dat woord? De drie passagiers die uitstappen zijn stuk voor stuk immigranten van verschillende etnische herkomst, mensen die de minister van Binnenlandse Zaken, de conservatieve Matteo Salvini, graag de schuld geeft van het verval van Italië. Vóór de strijd om Rome begon in april 1849, had Garibaldi voor beroering gezorgd toen hij de stad kwam in rijden met een zwarte man naast zich. Andrea Aguyar, Uruguayaans kind van Afrikaanse slaven, zou veel bewondering oogsten om zijn moed in de strijd, vooral om zijn vaardigheid de vijand van zijn paard te trekken met zijn lasso. Maar op 2 juli was hij niet bij Garibaldi op de piazza te vinden; twee dagen eerder was hij in Trastevere door kanonnenvuur gedood.
Omio Dante Garibaldi, luidt de nogal geheimzinnige boodschap op een affiche als we de Via Prenestina in gaan. We lopen nu iets sneller, we moeten voortmaken zolang het koel is. Maar wat heeft Dante nu met Garibaldi te maken? ‘Het vereist zeker moed om Italië één te maken,’ staat er op de affiche onder een afbeelding van treinen en vliegtuigen, ‘maar nu kun je eindelijk al je trein-, bus- en vliegtuigtickets op één plek kopen. omio.’ Er staat een websiteadres bij. Ik begrijp nog steeds niet wat Dante hiermee te maken heeft. Maar we hebben geen tijd om erbij te blijven stilstaan. De zon komt op en dwars door het rommelige postindustriele stadsbeeld van Romes oostelijke buitenwijken vangen we een eerste glimp op van de rood getinte lage heuvels in de verte. Garibaldi wist dat hij die heuvels tegen zonsopkomst moest hebben bereikt.

[...]

 

Copyright © 2021, Tim Parks
Copyright Nederlandse vertaling © 2021 Corine Kisling/ bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum