Leesfragment: Lied van de profeet

14 maart 2024 , door Paul Lynch
|

22 maart verschijnt Paul Lynch’ met de Booker Prize 2023 bekroonde roman Lied van de profeet (Prophet Song), vertaald door Tjadine Stheeman en Lidwien Biekmann. Lees bij ons een fragment en reserveer je boek!

Op een donkere, natte avond in Dublin doet Eilish Stack, wetenschapper en moeder van vier kinderen, haar deur open voor de nationale immigratiedienst. Twee agenten van deze nieuwgevormde Ierse geheime dienst willen haar echtgenoot spreken. Ierland valt uiteen. Het land is in de grip van een overheid die afstevent op tirannie. Als Eilish’s echtgenoot verdwijnt, ziet ze zich gevangen in de ijzingwekkende logica van een instortende maatschappij, aangevallen door onvoorspelbare krachten buiten haar bereik. Hoever kan ze gaan om haar familie te redden? En wat, of wie, is ze bereid achter te laten?

Opzwepend, adembenemend en origineel; Lied van de profeet biedt een hartverscheurende visie op een land in oorlog en een diep menselijk portret van het gevecht van een moeder om haar gezin bij elkaar te houden. Het is een monumentale literaire roman over een toekomst die angstaanjagend dichtbij blijkt.

Paul Lynch schreef al vier prijswinnende romans voordat hij met zijn vijfde, Prophet Song, de Booker Prize 2023 won. Hij woont in Dublin.

 

1

De avond is gevallen en ze heeft het kloppen niet gehoord, ze staat voor het raam naar de tuin te kijken. Geluidloos verdiept het donker zich om de kersenbomen. Verdiept zich om de laatste bladeren en de bladeren verzetten zich niet tegen het donker, maar aanvaarden het donker fluisterend. Ze is moe, haar dag zit er bijna op, maar er moet nog van alles gedaan worden voordat het bedtijd is, de kinderen hebben gegeten en zitten nu in de woonkamer, dit kleine momentje van rust bij het raam. Kijkend naar de donkerende tuin voelt ze het verlangen om met het donker te versmelten, om naar buiten te lopen en in het donker te gaan liggen, tussen de gevallen bladeren te gaan liggen en daar de nacht door te brengen, om wakker te worden bij zonsopgang en als herboren met de nieuwe ochtend op te staan. Maar dan het geklop. Eerst verweeft het zich met haar gedachten, het harde, onafgebroken geroffel, de klopper blijft zo maniakaal kloppen dat ze begint te fronsen. En dan hoort ze ook Bailey op de glazen deur naar de keuken kloppen, hij roept naar haar: mam, wijzend naar de gang zonder op te kijken van het tv-scherm. Eilish loopt als vanzelf met de baby op haar arm naar de gang, doet de voordeur open en voor de afgesloten glazen portiek staan twee mannen, bijna gezichtloos in het donker. Ze doet het buitenlicht aan en ze herkent de mannen direct aan hun houding, de kille avondlucht lijkt te ademen wanneer ze de portiekdeur openschuift, de stille woonwijk, de regen die haast geruisloos op St. Laurence Street valt, op de zwarte auto die voor het huis geparkeerd staat. De mannen lijken het gevoel van de avond met zich mee te dragen. Vanuit haar eigen beschermende gevoel observeert ze hen, de jonge man links vraagt of haar man thuis is en hij kijkt haar op een speciale manier aan, met een afstandelijke maar onderzoekende blik alsof hij probeert iets binnen in haar te vangen. In een oogwenk heeft ze de straat afgespeurd, ze ziet een eenzame wandelaar met een hond onder een paraplu, de wilgen knikken naar de regen, aan de overkant de flitsen van een groot tv-scherm in het huis van de familie Zajac. Ze roept zichzelf tot de orde, moet bijna lachen om dat schuldbewuste gevoel dat automatisch opkomt als de politie ineens op je stoep staat. Ben begint te spartelen in haar armen en de oudere man in burger rechts kijkt naar de baby en zijn uitdrukking lijkt te verzachten, daarom richt ze het woord tot hem. Ze weet dat hij ook vader is, zulke dingen weet je gewoon, die andere kerel is veel te jong, te netjes en te knokig, ze wil wat zeggen, merkt dat haar stem plotseling stokt. Hij komt straks thuis, over een uur of zo, zal ik hem even bellen? Nee, dat is niet nodig, mevrouw Stack, wilt u hem vragen of hij ons belt zodra hij in de gelegenheid is, hier is mijn kaartje. Zeg toch Eilish, kan ik u soms ergens mee helpen? Nee, helaas niet, mevrouw Stack, dit is een kwestie voor uw man. De oudere agent lacht breeduit tegen het kind en ze kijkt even naar de rimpeltjes om zijn mond, het is een gezicht dat is afgevlakt door vormelijkheid, het verkeerde gezicht voor dit werk. Niets om u zorgen over te maken, mevrouw Stack. Waarom zou ik me zorgen maken, Garda? Precies, mevrouw Stack, we zullen u niet langer ophouden, we zijn al nat genoeg van deze huisbezoekjes vanavond, het zal wel even duren voordat de blower in de auto ons droog heeft geblazen. Ze schuift de deur weer dicht, met het kaartje nog in haar hand, en kijkt naar de twee mannen die naar de auto lopen, kijkt hoe de auto de straat uit rijdt, vaart mindert bij de kruising, de remlichten die eruitzien als twee opgloeiende ogen. Ze werpt nog een laatste blik op de straat, waar de rust is weergekeerd, de warmte in de gang als ze naar binnen gaat en de voordeur achter zich dichtdoet. Ze blijft even staan om het kaartje te bekijken en beseft dan dat ze al die tijd haar adem heeft ingehouden. Dat gevoel dat er iets het huis is binnengedrongen, ze wil de kleine neerleggen, ze wil even goed nadenken, zag dat het eerst bij de twee mannen stond en daarna op eigen kracht de gang in kwam, iets vormeloos maar toch voelbaar. Ze voelt het met haar meesluipen als ze door de woonkamer loopt, langs de kinderen, Molly houdt de afstandsbediening boven Baileys hoofd, Bailey wappert met zijn handen en draait zich met smekende ogen naar haar om. Mam, zeg dat ze weer teruggaat naar mijn programma. Eilish doet de keukendeur dicht en zet het kind in het wipstoeltje, wil haar laptop en agenda van de tafel pakken maar verstart en sluit haar ogen. Dat gevoel dat het huis binnenkwam, is haar gevolgd. Ze kijkt naar haar telefoon en pakt hem op, met aarzelende hand stuurt ze Larry een berichtje, onwillekeurig gaat ze weer voor het raam staan en kijkt naar buiten. Het verlangen om in de donkere tuin te liggen is weg, want iets van het donker bevindt zich nu in huis.

Larry Stack loopt met het kaartje in zijn hand door de woonkamer. Fronsend kijkt hij ernaar en hij legt het dan op de salontafel, schudt zijn hoofd en gaat weer in de leunstoel zitten, zijn hand strijkt over zijn baard terwijl zij hem zwijgend observeert, hem op de vertrouwde manier beoordeelt, na een zekere leeftijd laat een man zijn baard staan, niet om zijn mannelijkheid te bewijzen maar om zijn jeugd af te sluiten, ze kan hem zich nog amper gladgeschoren herinneren. Ze kijkt naar zijn voeten die zijn pantoffels zoeken, zijn gezichtsuitdrukking ontspant nu hij in de stoel zit, hij denkt aan iets anders, lijkt het, tot er opnieuw een diepe rimpel in zijn voorhoofd verschijnt. Hij buigt zich voorover en pakt het kaartje weer op. Het is vast niets, zegt hij. Ze wipt de kleine op en neer op haar schoot en houdt Larry ondertussen nauwlettend in de gaten. Wat bedoel je, Larry, hoezo is het niets? Hij zucht en veegt met de rug van zijn hand over zijn mond, staat op uit de stoel en begint iets op tafel te zoeken. Waar heb je de krant neergelegd? Hij loopt zoekend door de kamer, zonder iets te zien, misschien is hij de hele krant alweer vergeten, hij is op zoek naar iets in de schaduwen van zijn eigen gedachten en het lukt hem niet daar licht op te werpen. Hij draait zich om en bestudeert zijn vrouw die het kind de borst geeft en die aanblik troost hem, een gevoel van leven samengebald in een beeld dat in zo’n schril contrast staat met kwaadaardigheid dat hij wat tot bedaren komt. Hij gaat naar haar toe en steekt zijn hand uit, maar trekt die weer terug als hij haar felle blik ziet. Garda National Services Bureau, zegt ze, het gnsb, die staan hier ook niet dagelijks op de stoep, wat willen ze van jou? Hij wijst naar het plafond, wil je alsjeblieft niet zo hard praten? Hij loopt knarsetandend naar de keuken, pakt een omgekeerd glas uit het afdruiprek en draait de kraan open, kijkt voorbij zijn weerspiegeling naar het donker, de kersenbomen zijn oud en zullen binnenkort vermolmen, misschien beter om ze van het voorjaar te kappen. Hij neemt een grote slok water en gaat terug naar de woonkamer. Hoor eens, zegt hij en hij is zich sterk bewust van zijn stem die hij tot fluistertoon laat dalen. Ik weet zeker dat het niks zal blijken te zijn. Maar terwijl hij het zegt, voelt hij het geloof in zijn eigen woorden wegglijden alsof hij het water uit zijn glas in zijn handen giet.

[…]

 

© 2023 Paul Lynch
© 2024 Nederlandse vertaling Uitgeverij Prometheus en Tjadine Stheeman en Lidwien Biekmann

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum