Leesfragment: Philippus en Alexander

01 oktober 2020 , door Adrian Goldsworthy
| | |

Vandaag verschijnt het nieuwe boek van Adrian Goldsworthy, Philippus en Alexander. Wereldveroveraars uit Macedonië, in de vertaling van Roelof Posthuma. Lees bij ons de eerste pagina's.

Er zijn weinig historische figuren die zo tot de verbeelding spreken als Alexander de Grote. Vanaf het moment dat hij Azië binnenviel in 334 v.Chr. tot zijn dood in 323 breidde hij de Hellenistische cultuur uit van Griekenland in het westen tot Klein-Azië, de Levant, Egypte, Centraal-Azië en Pakistan en Kasjmir in het oosten. Hij veroverde een rijk zonder weerga, ook al was het van korte duur. Maar hij had nooit kunnen bereiken wat hij deed zonder de prestaties van zijn vader, Philippus II. Het was Philippus die de loop van de Macedonische geschiedenis veranderde en een zwak en economisch achterlijk koninkrijk transformeerde in een militaire grootmacht.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit De glorie van Rome (en Diederik Burgersdijk besprak het boek), De muur van Hadrianus en Pax Romana.

 

Inleiding
‘Some talk of Alexander…’

Sommige mensen veranderen de geschiedenis. Misschien doet iedereen dat op een heel bescheiden manier, maar sommige leiders zijn van veel grotere invloed op de gebeurtenissen die hun eigen wereld en wat daarop volgt bepalen. Die vaststelling ontkent in geen enkel opzicht het belang van de bredere factoren. De contemporaine maatschappij, economie, demografische ontwikkelingen en technologie vormen de grondslag voor de opkomst en neergang van naties. Zij vormen de context en begrenzen de mogelijkheden. Maar de daden en aard van mensen doen er niettemin toe, en leiders hebben onvermijdelijk de grootste invloed van allemaal. Om een evident voorbeeld te geven: er waren veel factoren die in het Duitsland van na de Eerste Wereldoorlog het ontstaan van een dictatuur bevorderden, maar de persoonlijkheid van Hitler was bepalend voor de manier waarop de tragische geschiedenis daarvan zich voltrok. Evenzo zouden de Verenigde Staten en Groot-Brittannië andere leiders hebben gehad wanneer Roosevelt en Churchill in de wieg gestorven waren, maar de Tweede Wereldoorlog zou anders zijn verlopen zonder de beslissingen die zij namen. De invloed van leiders ten goede of ten kwade is van alle tijden, en er zijn perioden in de geschiedenis waarin een paar individuen een ingrijpend verschil maken, ook al gebeurt dat veelal onbedoeld.
Philippus en Alexander waren zulke leiders. Samen hebben zij de loop van de geschiedenis veranderd, en dat bovendien in zeer korte tijd. Het verdeelde, achtergebleven koninkrijk Macedonië overheerste in nog geen veertig jaar tijd heel Griekenland, viel vervolgens de grootste supermacht van die tijd aan, en won. Zij creëerden en leidden de beste strijdmacht die tot dan toe in de geschiedenis was verschenen, vernederden daarmee Athene en Sparta, verwoestten Thebe, brandden het paleis van de Perzische koning plat, staken de Hindoekoesj over en marcheerden het gebied binnen dat nu Pakistan is. Het waren niet zomaar plundertochten. Beide mannen stichtten tal van steden waarin ze hun soldaten legerden die het veroverde gebied moesten controleren. Het rijk dat Philippus en Alexander smeedden, overleefde hen niet als eenheid, maar de twee speelden een sleutelrol in de verspreiding van de Griekse taal en cultuur in een reusachtig gebied, en van een ander soort Griekse cultuur waarvan het gedachtegoed niet langer werd gedomineerd door toonaangevende stadstaten. Het had vele en verregaande gevolgen, want het leidde ertoe dat het Nieuwe Testament in het Grieks werd geschreven, en dat er na het verdwijnen van de laatste vanuit Italië regerende keizer nog duizend jaar lang een Griekssprekend ‘Romeins’ rijk in het oosten van het Middellandse Zeegebied bleef bestaan.
Alexander is beroemd, één van het handjevol leiders bij wie de eervolle aanduiding ‘de Grote’ behouden is gebleven. Maar weinig mensen herinneren zich nog Pompeius Magnus uit Rome, zodat we het wat de ‘Groten’ betreft moeten doen met Alfred in Engeland, Karel in Frankrijk, veel later Peter en Catharina in Rusland en Frederik in Pruisen – de laatste drie binnen een relatief korte tijdspanne. Met zijn overwinningen en enorme belang stelt Alexander de anderen in de schaduw, terwijl hij bovendien nooit catastrofale militaire nederlagen leed zoals een Napoleon, deels vanwege zijn geluk en talent, maar voornamelijk omdat hij nog voor zijn drieëndertigste verjaardag stierf.
Alexander heeft veel bijgedragen aan het westerse beeld van de jeugdige held: klein, blond, met bleke, jongensachtige ogen, onconventioneel, ongeduldig, overlopend van zelfvertrouwen, iemand die altijd gelijk kreeg als hij de wijze raad van oudere adviseurs in de wind sloeg, en die op een even slimme als meedogenloze manier vocht. Hij voerde zijn troepen vanaf het front aan en behaalde meer overwinningen dan enige held uit de literatuur tijdens zijn spectaculaire ‘leef snel, sterf jong’-carrière die hem kortstondig heerser over een groot deel van de toenmalig bekende wereld maakte. Ook al heeft hij in werkelijkheid nooit gehuild omdat er geen werelden meer te veroveren waren en stak hij zijn zwaard niet weg wegens gebrek aan conflicten, dat doet niets af aan wat hij in zo korte tijd had bereikt. Alleen in de moderne gemechaniseerde tijd zijn een paar legers erin geslaagd om even snel en langdurig op te rukken als de mannen van Alexander.
Philippus werd niet ‘de grote’ genoemd (Alexander tot de Romeinse tijd overigens ook niet), en hij stond onvermijdelijk in de schaduw van zijn zoon. Wanneer hij genoemd wordt, is het als onderdeel van het verhaal van Alexander, de oude man die te dronken was om de vloer over te steken toen hij zijn geduld verloor met zijn zoon. Met zijn ene oog en hinkende gang vanwege zijn vele verwondingen lijkt hij afgeleefd en weinig meer dan een obstakel voor zijn duizelingwekkend getalenteerde kind. Geen van Alexanders wonden liet daarentegen blijvende verminkingen achter, en hij kreeg de kans niet om oud te worden. Eeuwen later zou keizer Augustus niet toestaan dat hij ouder dan in de twintig werd weergegeven in afbeeldingen, standbeelden of op munten, maar daarbij ging het om strenge handhaving van zijn publieke imago, niet om accurate weergave van een man van in de zeventig met een slecht gebit. Ook Alexander bekommerde zich om zijn beeldvorming, maar anders dan Philippus of de Romeinse keizer stierf hij voordat de ouderdom een probleem kon worden.
Toch zou er zonder Philippus geen Alexander zijn geweest, want hij reorganiseerde en verenigde Macedonië, maakte het groter en sterker, bouwde het leger vanaf de grond op en was zelfs de bedenker van het plan om Perzië aan te vallen. Zijn zoon erfde dit alles op het perfecte moment en de perfecte leeftijd om zijn geluk te beproeven en een veel grotere glorie te verwerven. Philippus stierf toen hij zesenveertig was, en al te makkelijk wordt vergeten dat hij hooguit drieëntwintig was toen hij koning werd. In die tijd was hij de jonge, knappe en charismatische koning, nog zonder littekens, die zelf slechts op bescheiden militaire prestaties kon bogen, maar die de zelfverzekerdheid en energie bezat om een koninkrijk dat op het punt stond uit elkaar te vallen te redden en in een militair en economisch machtscentrum te veranderen. Het verhaal over zijn prestaties is op zichzelf al de moeite van het vertellen waard, nog afgezien van het feit dat het onontbeerlijk is om te begrijpen wat zijn zoon tot stand bracht.
Maar Alexander steekt met kop en schouders boven alles uit, en andere jeugdige helden kunnen nauwelijks aan zijn imago tippen, laat staan zijn vader – net zoals Caesar altijd de oudere minnaar van Cleopatra blijft, en Marcus Antonius de verblindende jongeman, ook al was hij halverwege de vijftig toen hij zelfmoord pleegde, hooguit een paar jaar jonger dan Caesar op de iden van maart. Over het algemeen krijgen de Romeinen veel meer aandacht in fictie, dramaseries en zelfs documentaires. In de jaren tachtig van de vorige eeuw zorgde de ontdekking van de koninklijke graven in Vergina, Noord-Griekenland, en de mogelijke identificatie van Philippus in een daarvan, voor een korte opleving van de belangstelling, maar verder krijgt zelfs Alexander maar incidenteel aandacht op televisie, gewoonlijk in verband met zijn veldslagen. Twee Hollywooddrama’s hebben een poging gedaan zijn verhaal te vertellen, met in 1956 Richard Burton in de rol van Alexander, en Colin Farrell in 2004. Beide films zijn ietwat moeizaam vanwege de enorme reikwijdte van het verhaal dat moeilijk in een paar uur op het scherm te vertellen is. In beide zien we Philippus als een oude man, min of meer een afgeschreven kracht, en het verhaal komt pas op gang wanneer hij vermoord wordt en plaatsmaakt voor Alexander.
Mijn eigen liefde voor de oude wereld begon bij de Romeinen, in het bijzonder de Romeinen in Britannia en het leger, maar naarmate de interesse groeide, besefte ik net als iedereen al snel dat Rome alleen begrepen kan worden in de context van het klassieke en hellenistische Griekenland. In mijn kindertijd was Alexander weinig meer dan een naam, en vanwege mijn voorliefde voor verfilmde heldenverhalen keek ik gretig naar de film met Richard Burton op televisie, hoewel me er weinig meer van bijbleef dan Philippus die struikelde toen hij zijn zoon aanviel, en Burton die voor het gevecht zijn toespraak hield, eindigend met ‘Dood Darius, dood Darius, dood Darius’. Op mijn zeventiende bestudeerde ik Alexander op de middelbare school voor het eerst wat beter, en pas een paar jaar later maakte ik echt kennis met Philippus, niet in de laatste plaats toen ik als jonge leraar de taak kreeg om cursussen over ‘vader en zoon’ te geven.
De aantrekkingskracht van de Griekse geschiedenis en cultuur is groot, zoals de Romeinen al begrepen. Het blijft nog altijd een bijna onbegrijpelijk fenomeen, die enorme explosie van creativiteit van een volk dat in een zo klein gebied en in zo korte tijd het concept van democratie (en het bediscussiëren van beleid) schiep, filosofische ideeën ontwikkelde, grotendeels de basis voor het wetenschappelijk denken legde en toneelstukken en literaire werken produceerde die nog altijd ontroerend en provocerend zijn. Ook portretteerden ze mensen in de kunst op een manier die levensechter was dan ooit tevoren en tegelijkertijd idealiserend. Het klassieke Griekenland is bovenal een microkosmos van de mensheid, want naast al deze bewonderenswaardige en grootse dingen kende het ook woestheid en wreedheid, zelfzucht en vooroordeel, de bereidheid om de rest van de wereld als barbaars te verachten en slavernij als normaal te accepteren. De Grieken waren groot en gruwelijk, zoals volken door de eeuwen heen altijd in staat bleken tot de extremen van goed en kwaad. Philippus en Alexander belichamen deze paradox in vele opzichten als mannen die zowel opbouwden als vernietigden, en die handelden uit een zeer Grieks verlangen om uit te blinken omwille van het uitblinken – en natuurlijk omwille van het persoonlijk gewin.
Dit boek gaat over Philippus en Alexander, en heeft als doel de verhalen van beide mannen zo compleet en gedetailleerd mogelijk te vertellen, omdat geen ander boek dat tot nu toe voor de algemene lezer heeft gedaan. Er zijn boeken over Alexander in overvloed, want elk jaar verschijnt er op zijn minst een nieuwe biografie of studie over bepaalde aspecten van zijn campagnes. Sommige daarvan zijn uitstekend, en het is niet mijn bedoeling om er nog een aan die stapel toe te voegen. Philippus wordt daarentegen veronachtzaamd. Er wordt maar zelden over hemzelf geschreven, en meestal is het dan weinig meer dan een proloog voor zijn zoon. Dat doet geen recht aan zijn belang, maar is ook nadelig voor ons begrip van Alexanders gedrag, want de overeenkomsten in de manier waarop vader en zoon oorlog voerden en beleid maakten, zijn zeer verhelderend. Door naar beide mannen te kijken, kunnen ze veel beter in hun context worden geplaatst, wat hun prestaties zo mogelijk nog indrukwekkender maakt.
De loutere schaal van wat Philippus en Alexander tot stand hebben gebracht, is verbluffend. Daarmee wil niet gezegd zijn dat het gunstig was voor de buitenwereld of dat ze ook maar in de verte altruïstische drijfveren hadden. De taak van de historicus is het verleden te onthullen en te begrijpen, wat niet eenvoudig is, zeker niet wanneer het om de oude wereld gaat. Dit boek wil geen moreel oordeel vellen over Philippus en Alexander of hun tijdgenoten, maar probeert vast te stellen wat er gebeurde, hoe het gebeurde en, indien mogelijk, waarom het gebeurde. Daarbij is even belangrijk om naast alles wat wel bekend is, ook te vertellen wat we niet weten over deze tijd en om duidelijk te maken dat speculaties en veronderstellingen niet meer zijn dan dat, en dus geen feiten. Alexander is in de loop van de eeuwen in vele gedaanten verschenen, van heilige tot monster, van militair genie tot efficiënte struikrover, en recentelijk zelfs als een icoon van homo’s en biseksuelen. Degenen die naar het verleden kijken om hun opvattingen over het heden te rechtvaardigen, zien al snel wat ze willen zien, maar dat is geen goede geschiedschrijving, want het levert ons geen beter begrip op van wat er werkelijk gebeurde of van de wereld waarin deze mensen leefden.

[...]

 

Copyright © 2020, Adrian Goldsworthy
Copyright Nederlandse vertaling © 2020, Uitgeverij Omniboek

pro-mbooks1 : athenaeum