Recensie: Diogenes is weer relevant! Inger Kuins biografie is een uitblinker

07 maart 2023 , door Diederik Burgersdijk
| | | |

Inger Kuins nieuwe boek over de vierde-eeuwse Griekse filosoof Diogenes (ondertitel Leven en denken van een autonome geest) staat op de shortlist van de NKV-Homerusprijs. Een terechte nominatie, stelt Diederik Burgersdijk vast, want Diogenes blinkt uit in leesbaarheid, deskundigheid en relevantie. Diens cynisme was een heuse school, en biedt nog steeds een houvast aan filosofen, kunstenaars en activisten.

N.B. Dit stuk wordt ook gepubliceerd in HermeneusLees ook een fragment uit Diogenes, en Diederik Burgersdijks bespreking van Leven met de goden, dat ook genomineerd was voor de Homerusprijs. En bekijk de SPUI25-avond over het boek:

‘Diogenes de wijze, die woonde in een vat / hieruit kan met bewijzen, dat wijsheid woont bij ’t nat’, dichtte de goeddeels vergeten dichter Willem Godschalck van Focquenbroch rond het midden van de zeventiende eeuw, gekscherend. Hij treft hiermee een belangrijk aspect van de Diogenes-receptie, het beeld van de enigszins wereldvreemde zonderling die niettemin rake dingen kon zeggen, maar vooral voorwerp was van spot. Hij leefde te midden van filosofen die meer school maakten, zoals Plato en Aristoteles, in het Athene van de vierde eeuw v.Chr.

Ook in de oudheid nam satire rondom de filosofie die Diogenes verkondigde, die van het cynisme, vaak de overhand over de inhoud van de filosofie. In Cornelius Nepos’ fragment 14 in de overgeleverde werken lezen we hoe de filosoof Crates uit Thebe samen met zijn vrouw Hipparchia naar Athene verhuist uit bewondering voor de cynische filosoof. Daar aangekomen besluiten zij in het openbaar de liefde te bedrijven, waarbij Hipparchia toch maar besluit dat zij dit tenminste onder een meegenomen mantel moeten doen. Ze zou daarmee nog geen volleerd cynicus zijn. Het verhaal van Nepos wordt ons (acht eeuwen na Diogenes) overgeleverd door de kerkvader Augustinus, in een tijd dat de blik op het menselijk lichaam radicaal veranderde.

Vermakelijke anekdotes

Voorbij zulke frames schetst de anekdote de cynische overtuiging dat sociale codes (en daarmee remmingen) in het menselijk verkeer nietig zijn, en dat schaamte geen enkele rol hoeft te spelen in het mens-zijn. De verhalen waarmee die levenshouding wordt geïllustreerd, grotendeels ontleend aan de filosofenbiograaf Diogenes Laërtius uit de derde eeuw na Chr. maar ook aan Plutarchus, een eeuw voor hem, zijn ronduit vermakelijk.

In het eeuwenoude debat of het al dan niet bestaan van beweging in de kosmos, stond Diogenes op en liep een rondje. Van dogmatische kennisleer en zinloze fysica moest hij niets hebben, zijn eigen lichaam toonde zijn gelijk. Van logica nog wel: toen hem in een vreemde stad door wachters werd gevraagd ‘waar hij naartoe ging’, was hij hoogst verbaasd, omdat ze hem toch aan een tafel zagen zitten! Diogenes bezat naast zijn aardewerken vat slechts een lampje, waarmee hij ‘een mens zocht’. Zijn tijdgenoot Plato zou hem hebben uitgemaakt voor hond (kunos in het oud-Grieks), wat een van de verklaringen is voor de naamgeving van het cynisme.

Een diepere boodschap en een heuse cynische school

Maar ook dragen deze verhalen een diepere boodschap, die erop neerkomt dat een subversieve houding tegenover omgangsvormen en -normen tot een beter leven, dichter bij de waarheid leidt. Kuins boek toont dat er leermeesters waren die aan de cynische leer vooraf gingen, en dat volgelingen Diogenes in ere hielden, zodat er een heuse cynische school te onderscheiden valt.

Wat betreft wegbereiders is de ook bij Herodotus genoemde Scythische prins Anacharsis van belang, die zag dat menselijke gebruiken niet universeel, maar cultureel bepaald waren. Zijn volgeling Antisthenes was een belangrijk voorbeeld voor Diogenes. Zijn leerling, de eerder genoemde Crates, kon Zeno en Metrocles tot zijn leerlingen rekenen, van wie eerstgenoemde zowaar als grondlegger van de stoïsche leer wordt beschouwd.

Wijsheid uit het Oosten

Diogenes zelf was net als Anacharsis afkomstig uit het oosten, uit Sinope op de Zwarte-zeekust. Er zijn meer verbanden met het oosten te leggen, zoals de wijsheid die de generaal van Alexander de Grote, Onesicritus, opdeed bij gymnosofisten in India. Deze treft op zijn tocht door India naakte filosofen aan, die hem bespotten om zijn kleding en hem gelasten naakt op een hete steen te gaan zitten. Uithoudingsvermogen en gezwoeg zouden immers zowel lijden als genot wegnemen, en daarmee tot wijsheid leiden.

Het is een verhaal dat voortbouwt op de adviezen die Diogenes gegeven zou hebben aan Alexander de Grote bij diens beroemde bezoek aan de filosoof, die hij zo bewonderde. Toen Alexander hem vroeg wat hij hem, zittend in zijn ton, kon schenken, vroeg Diogenes hem een stap opzij te doen, want hij stond in zijn zonnetje. Ook hier blijkt bij lezing van Kuins Diogenes een bredere betekenis aan toe te kennen, te weten de verhouding van de wijze tot de machthebber, en de vraag wie de werkelijke macht in de wereld had.

Eigenwijs engagement

Recent is de cynische filosofie weer in de belangstelling gekomen, zoals in het pleidooi dat hoogleraar antiekenrecepties David Rijser in 2021 in De Nederlandse Boekengids hield, onder de titel ‘Blaffende honden bijten niet! Naar een eigentijds cynisme’, herdrukt in het boek Alles moet anders (2022). En ook een moderne filosoof als Peter Sloterdijk (devies: ‘je moet je leven veranderen’) en zijn twintigste-eeuwse geestverwant Michel Foucault (‘de moed tot waarheid’) zijn schatplichtig aan de oude cynicus. Cynisme is hierin iets anders dan het zich afkeren van de wereldse normen, maar eerder een vorm van eigenwijs engagement die heilzaam is voor de individuele psyche en de maatschappij als geheel.

Inger Kuin noemt als modern cynicus ook performance kunstenaar Marina Abramović, die haar lichaam inzet in de kunst ter ontregeling van de waarnemer, of dit nu in een museum, in druk of op toneel plaatsvindt. In het New Yorkse Museum of Modern Art zat de kunstenares gedurende acht uren per dag, drie maanden lang, op een stoel waarbij bezoekers uitgenodigd waren tegenover haar plaats te nemen, en haar aan te kijken. Cynische kunst in de moderne praktijk.

Grote leesbaarheid en relevantie

Inger Kuin heeft, vier jaar na haar breed gewaardeerde Leven met de goden, opnieuw een boek geleverd dat uitblinkt in leesbaarheid, deskundigheid en relevantie. Een boek dat verschijnt in een wereld waarin provocatie in woord en daad het publieke debat beheersen, het eigen lichaam wordt ingezet om een boodschap te verkondingen (zoals door de klimaatactivisten van Extinction Rebellion, maar eerder ook de performanceprotesten van Nan Goldin) en burgers zich voortdurend in hun vrijheid van meningsuiting aangetast voelen (een sentiment dat vaak in rechtsere sferen van de samenleving wordt beleefd).

Cynisme verdraagt zich, in weerwil van de populaire uitleg van het woord, bijzonder goed met het recht zich uit te spreken zonder bang te zijn voor mogelijke repercussies. De rechtshandhavers hebben het er maar druk mee, maar de levenslessen van de cynici zijn weer volstrekt actueel.

Diederik Burgersdijk doceert Latijn en Oude Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Hij schreef De macht van de traditie. Het keizerschap van Augustus en Constantijn [fragment], De sluipwesp en de leliën [fragment] en Gymnasium. Geschiedenis van een eliteschool [fragment].

pro-mbooks1 : athenaeum