Recensie: Yanagihara’s Naar het paradijs houdt ons een angstwekkende spiegel voor

17 januari 2022 , door Marij de Wit
| |

Yanagihara schreef met Naar het paradijs (To Paradise), het langverwachte vervolg op Een klein leven, een ambitieuze roman rondom de grote thema’s van onze tijd. Hier en daar wat verwarrend, maar toch vooral urgent en beklemmend. Vertaald door Inger Limburg en Lucie van Rooijen.

N.B. Lees ook een fragment uit de roman en vertalers Inger Limburg en Lucie van Rooijen over hun werkLees ook een fragment uit Een klein leven en Bas Stoffelsens bespreking van Yanagihara's romandebuut Notities uit de jungle.

Vele duizenden jaren lang at een hongerige hagedis alles op dat hij maar kon vinden: planten, vogels, gras, vliegen en bloemen. Maar op een dag was alles op. Zelfs de aarde en de stenen had hij opgegeten. Wat moest hij nu? De hagedis wachtte tot de maan aan de hemel verscheen, ging rechtop staan en at ook die op. Hij was gelukkig: zijn buik was weer gevuld. Maar toen voelde hij de maan in zijn buik bewegen: de maan moest en zou blijven rijzen, en bevrijdde zich, waardoor de hagedis ontplofte. In de jaren die volgden kwam alles wat de hagedis had opgegeten terug: de stenen, de aarde, het gras, de bloemen en de dieren. En uiteindelijk kwam ook de hagedis terug – alleen dit keer in een andere vorm, rechtop. En ook dat schepsel at alles op, wederom eindigend met de maan.

Een door pandemieën geteisterde dystopie

Yanagihara’s groots opgezette roman Naar het paradijs bestaat uit drie delen, die voor op zichzelf staande romans kunnen doorgaan. Het eerste verhaal speelt in 1893, het tweede rond 1993, en het laatste weer een eeuw later aan het eind van de 21ste eeuw. Dit derde en actueelste en aangrijpendste deel heet ‘Zone Acht’. De wereld wordt geplaagd door overstromingen en onleefbare hitte, en door pandemieën die om de zoveel jaar weer toeslaan. De staat controleert haar burgers op ieder vlak van het bestaan. Alles is erop gericht al te grote besmettingscijfers van virussen te voorkomen. New York is opgedeeld in allerlei van elkaar gescheiden zones, het straatbeeld wordt bepaald door mensen die zich in supersonische koelpakken hullen om de hitte te kunnen verdragen. Iedereen werkt in dienst van het beperken en onderzoeken van nieuwe zoönose virussen.

Het is in dit derde deel, in deze door pandemieën geteisterde dystopie, dat de wetenschapper Charles, het sprookje over de hagedis van zijn Hawaiiaanse grootmoeder aanhaalt. Hij vertelt hoe hij altijd had gedacht dat de gehele mensheid in één keer ten onder zou gaan aan een van de rondwarende virussen. Maar steeds meer begint hij zich te realiseren dat dat nooit gaat gebeuren: de mens is niet alleen de hagedis, de mens is ook de maan.

‘Sommigen van ons zullen sterven, maar anderen zullen blijven doen wat we altijd hebben gedaan: blindelings doorgaan op dezelfde weg, gehoorzamen aan onze natuurlijke driften, zwijgend en onkenbaar en onstuitbaar in onze vaste patronen.’

Functionele verwarring

De drie verhalen verschillen sterk van elkaar, zowel qua plot als stijl, en hebben op het eerste oog weinig met elkaar te maken - behalve dan dat alle verschillende personages steeds dezelfde namen hebben (Edward, David, Peter, Charles). Een andere verbindende factor is het grote huis aan Washington Square in New York, waar alle drie de verhalen zich voor een groot deel afspelen. Waar het in het eerste deel nog het familiehuis is van een exorbitant rijke familie, waarvan wij vooral de jonge en wat ziekelijke erfgenaam David Bingham volgen in zijn zoektocht naar liefde, wordt het huis een eeuw en verhaal later bewoond door heel iemand anders: een succesvolle advocaat, Charles Griffith, die een diner organiseert voor zijn stervende vriend, samen met zijn veel jongere geliefde – David. De terugkeer van steeds dezelfde namen bij andere personages zorgt even voor verwarring, maar veel meer dan dezelfde naam delen de verschillende personages toch echt niet. In het laatste deel is het huis aan Washington Square door de staat ingenomen, en opgedeeld in meerdere appartementen.

In Naar het paradijs schetst Yanagihara de alternatieve geschiedenis en toekomst van Amerika en schotelt ons een vervreemdend decor voor van een wereld die zowel wél als helemaal niet de onze is. Ze husselt niet alleen met de namen van haar personages, maar ook met de historische werkelijkheid. Na de Civil War ontstonden in Yanagihara’s wereld niet de Verenigde Staten, maar een aantal losse staatjes met eigen bestuur. In haar negentiende-eeuwse New York bijvoorbeeld is het homohuwelijk geaccepteerd. Op andere vlakken, zoals bezit, identiteit en afkomst, bestaat er in deze alternatieve werelden nog wel degelijk ongelijkheid. Die ongelijkheid komt schrijnend terug in alle verhalen: in alle eeuwen en samenlevingen wordt er gestigmatiseerd, en bestaat er uitsluiting en racisme.

Hoewel dit spel met namen en feiten eerst verwart, weet Yanagihara met haar ingrepen goed uit te lichten wat de enige echte constante is in het leven: de mens en zijn verlangens en tekortkomingen. Of je als mens nu leeft in de negentiende eeuw in een exorbitant rijke familie, of opgroeit in de totalitaire samenleving twee eeuwen later, en of je nou David, Edward of Charles heet: de mens is eenzaam en blijft altijd hunkeren naar verbetering, naar liefde en jaagt altijd dezelfde verlangens achterna.

Iedereen is dader en slachtoffer

Het zijn die verlangens die ieder mens, net als de hagedis uit het sprookje, zowel dader als slachtoffer maken. Dat zit verweven in vrijwel alle personages uit dit boek, en komt misschien wel het meest pregnant naar voren in deze Charles, de wetenschapper uit het laatste deel. Als jongeling had hij geen grotere wens dan degene te zijn die het virus zou uitschakelen. Hij werd door de staat gevraagd om ‘de architect van de oplossing’ te worden, en mee te helpen aan de ontwikkeling van zogenaamde isoleringskampen die de bevolking tegen besmette medeburgers zouden moeten beschermen. In zijn vroege brieven lees je nog zijn optimisme, zijn zekerheid dat zijn aanpak de pandemieën kan stoppen.

Maar in zijn latere brieven sijpelen steeds meer verontrustende berichten door. De isoleringskampen waarin besmette personen worden opgesloten blijken te zijn uitgegroeid uit tot een ware gruwel. Mensen worden er verplicht naar afgevoerd, gezinnen worden uiteengerukt, jong en oud wordt er neergezet om te sterven in afgrijselijke omstandigheden. Charles kan niet anders dan toegeven dat hij een afgrijselijk monster heeft gecreëerd, en mee heeft geholpen aan het scheppen van de wereld die uiteindelijk ook hem en zijn geliefde kleindochter te gronde zal richten.

Onmogelijk paradijs

Naar het paradijs is een actuele en belangrijke roman die ons toont dat de mens eeuw na eeuw, in al die steeds veranderende situaties en samenlevingen, altijd zoekt naar het opheffen van zijn eenzaamheid, naar verbetering, en naar het samenvallen met wie we zelf zijn. Het is die eindeloze cyclus met daarin de kleine mens die verlangt, streeft naar het paradijs en dat uiteindelijk door eigen toedoen nooit zal bereiken. En sterker nog, soms in zijn streven naar het paradijs juist de hel op aarde schept. Yanagihara laat ons zien hoe samenlevingen geruisloos kunnen veranderen, hoe met de beste bedoelingen de grootste gruwelen tot stand kunnen komen. Zo houdt Naar het paradijs ons een confronterende en angstwekkende spiegel voor.



pro-mbooks1 : athenaeum