Recensie: Vijftig jaar Querido Kind, nog steeds fris en verrassend

18 mei 2022 , door Daan Stoffelsen
| | | | | | | | | | | | | | | | |

Querido Kinderboeken bestaat vijftig jaar. De eerste uitgave was meteen een mijlpaal: Annie M.G. Schmidts Pluk van de Petteflet. Daarna volgden vrijwel alle groten van de jeugdliteratuur: Els Pelgrom, Imme Dros, Joke van Leeuwen, Anton Quintana, Guus Kuijer, Bart Moeyaert, Annet Schaap, Anna Woltz én K. Schippers, wiens beroemde gedicht ‘Als je goed om / je heen kijkt / zie je dat alles / gekleurd is’ bedoeld was voor kinderen. Het jubileum wordt gevierd met Het boek van alle mensen, dieren en dingen, een vijfhonderd pagina's dikke bloemlezing met 118 verhalen en prozafragmenten en gedichten. De selectie, deels vertrouwd, vooral verrassend, laat zien hoe goed jeugdliteratuur kan zijn, maar ook dat de aantrekkingskracht ervan niet ophoudt na een jaar of twaalf. Met medewerking van boekverkopers Elly Ooms en Susanne van der Klei.

Favorieten

Als je de inhoudsopgave doorloopt, dan blijven je ogen als vanzelf aan favorieten hangen. Elly Ooms van Boekhandel van Rossum werd het blijst van Sieb Posthuma’s ‘Oma leest voor’, Imme Dros’ ‘Oele en de maan’, Robbert-Jan Henkes’ ‘Alles begint met een A’, Eva Gerlachs ‘In Zweden’ en Wim Hofmans ‘Briefjes van Sneeuwwitje’.
Ook Susanne van der Klei van Athenaeum Haarlem (‘wow! Wat een rijkdom, wat een feest!’) trof ‘oude bekenden vanuit mijn jeugd, favorieten die ik later ontdekte, maar ook heel veel nieuwe namen en auteurs van wie je tot je schande nog nooit iets gelezen hebt’. Dus ze was blij dat Guus Kuijers ‘Mevrouw Van Amersfoort’ uit het prachtige Het boek van alle dingen, de mocht van haar echt niet ontbreken, Marjolijn Hofs ‘Dingendag’, ‘Toen ik van de hoge sprong’ van Joke van Leeuwen, ‘De okapi’ van Edward van de Vendel. En dat ook mijn nieuwste held Bob Popcorn erin staat!’
Ikzelf keek bij voorbaat het meest uit naar de vernieuwde kennismaking met Hans & Monique Hagen (‘Liefste’), Bibi Dumon Taks ‘Het rendier’ en Edward van de Vendels ‘Wat moet je doen?’.

Maar ik werd ook verrast. Niet alleen door hoe reputaties waargemaakt werden (wow, Anna Woltz, Guus Kuijer), maar ook door de verhalen zelf. Jeugdliteratuur biedt daar misschien meer ruimte voor, maar de gekke wending, het onverwachte woord, het ongerijmde, de ontsporing — dat element maakt literatuur. Deze schrijvers vertellen geen verhaaltjes, ze rijmen niet voor zich uit, ze spelen, ze creëren ruimte in je hoofd. Je kijkt beter om je heen, je ziet meer — geholpen door de beste illustratoren van Nederland, te beginnen met Sieb Posthuma en Fiep Westendorp, Thé Tjong-King, en eindigend ergens bij Martijn van der Linden en Peter Van den Ende. Ik was een vrolijker en dieper nadenkend mens de afgelopen dagen.

Een goed kinderboek

Is er een Querido-traditie? Misschien dit: dat de alledaagse kinderwereld licht ontspoort. Geen alternatieve werelden, weinig sprookjes, de historische jeugdroman is in de minderheid. Een uitzondering als Imme Dros’ oeuvre of Henry Lloyds geweldige Flin bevestigt die regel. Wat Susanne van der Klei meteen weer opviel was ‘de creativiteit en de eigengereidheid van de auteurs. En dat gewoon alles kan in de kinderwereld.’ Verzorgde, stilistisch sterke teksten ook, soms experimenteel. Eigenlijk niet heel anders dan wat er bij Querido voor twaalfplussers verschijnt.  ‘Uitgangspunt,’ schrijft de Querido-redactie in een naar mijn smaak te summiere verantwoording, ‘was een bundel die geschikt is voor lezers tot een jaar of twaalf - maar aan leeftijdsgrenzen hebben auteurs en redactie van Querido zich nooit veel gelegen laten liggen...’

Inderdaad, uitgever Tine van Buul was daar in 1972 zeer uitgesproken over: ‘Wij lazen kinderboeken niet anders dan de boeken voor volwassenen. Ik heb aan dat aparte altijd een hekel gehad. Een goed kinderboek is ook een goed boek voor volwassenen. En andersom, ja, dan geldt het natuurlijk niet. Maar de verbinding tussen die twee is zo belangrijk.’

Al vóór Pluk was er jeugdliteratuur bij Querido, de door Annie M.G. Schmidt samengestelde bloemlezing De ark van mensen, dieren en dingen uit 1955 wordt door de samenstellers van deze bundeling als inspiratie genoemd. Maar Pluk van de Petteflet was het eerste oorspronkelijke werk, en het commerciële succes daarvan maakte veel meer mogelijk. En wie het eerste hoofdstuk herleest, tevens de opening van de bloemlezing, begrijpt dat. Schmidt gebruikt wel akelig veel verkleinwoordjes, maar al in dat eerste hoofdstuk spreken de dikke duif en de torenkamer enorm tot de verbeelding, en ga je houden van de personages, zoals Meneer Pen en die geweldige Zaza, een onwaarschijnlijke held:

‘Pluk ging met z’n boodschappen op weg naar de lift, maar ineens bedacht hij dat de zak appeltjes nog in de kelder lag. Haastig ging hij terug om de zak te halen. Toen hij ermee weg wou lopen hoorde hij een heel klein, heel bedremmeld stemmetje zeggen:
“Ik lust wel een appelschilletje.” Pluk draaide zich verbaasd om. En daar vlak bij het kelderraam zat de kakkerlak Zaza, recht op z’n pootjes en heel tierig.’

Hoe dat ‘tierig’ eruit ziet, geen idee, maar de energie is evident. Van haar is overigens ook werk te lezen uit Jip en Janneke, Ziezo (tweemaal) en Otje. Daarmee is zij de auteur met de meeste bijdragen in de bundel; Imme Dros, Hans Hagen, Guus Kuijer, Joke van Leeuwen, Bart Moeyaert en Edward van de Vendel staan er elk viermaal in. Overigens gaat de bundeling tot en met 2021, met fragmenten uit Yvonne Jagtenbergs Wandert, Joke van Leeuwens Tintelvlinders en pantoffelhelden en Carl Cneuts kleurrijke dierenillustraties uit Altijd wat te vieren.

Realisme en droom

Mooi is dat af en toe schrijvers lijken te knipogen naar de overtuiging van Tine van Buul over kinderboeken voor volwassenen. Tjibbe Veldkamps verhaal ‘Fantasie kapot’ opent met ‘Op een dag kon Rob niet meer spelen. Zomaar ineens niet’. Het blijkt dat Rob zijn fantasie kwijt is, en dan ontdekt een knappe huisarts wat er aan de hand is.

‘Het speet hem toen ze klaar was.
“Ik heb slecht nieuws voor je,” zei ze. Ze keek hem ernstig aan. “Ik zal er niet omheen draaien. Je bent volwassen geworden.”
Hij staarde haar in haar ogen. Volwassen? En hij was pas elf!
“Is er iets aan te doen, dokter?” vroeg hij. Ineens hoopte hij van niet. Stel je voor, het gezicht van zijn vrienden als ze het zouden horen!
“Jammer genoeg niet,” zei de dokter. “Je bent nu groot. Daar zul je mee moeten leren leven.”’

Gelukkig blijkt Bob toch nog fantasie te hebben — alleen gaat die niet meer over cowboys en indianen, maar over de arts. Net zoiets gebeurt in Karlijn Stoffels’ ‘De opschepperige schelp’ er een gesprek ontstaat tussen Lieneke en een eeuwenoude schelp: ‘“Schelpen kunnen niet praten,” zei Lieneke, “dat weet je best. Alleen levende wezens kunnen dat.”’ Dan wrikt er iemand aan die kunstmatige grens tussen realisme en droom.

Rijk en van hoge kwaliteit

Doorlezen wil je, eerst in de bloemlezing, en dan in de boeken waaruit de fragmenten afkomstig zijn. Het boek van alle mensen, dieren en dingen is geen boekenkastvervangende bloemlezing, maar een die de weg naar andere boeken opent. Boekhandels, bibliotheken, maak je borst maar nat, er komt een inhaalslag aan. Dit boek is meer dan een ‘groot voorleesboek’, het is zo rijk en van zo hoge kwaliteit dat je er Pabostudenten mee aan het lezen krijgt (met iets meer budget doe je er Sjoerd Kuypers Meneer Droste van het Kinderboekenmuseum en naslagwerk Het boekenboek bij), en de daadwerkelijke doelgroep zeker 118 avonden in de beste slaap kan lezen. Vijftig jaar, en nog steeds zo fris. Ja, eenmaal dit gelezen, blijkt dat alles gekleurd is.

Daan Stoffelsen is webboekverkoper bij Athenaeum Boekhandel, recensent en hoofdredacteur van De Revisor. En vader van twee kinderen.

pro-mbooks1 : athenaeum