Recensie: Wat als ik, wat als de vrouw

02 juli 2019
| |

Ik keek wel uit naar Kamers antikamers. Ik was onder de indruk van Niña Weijers' debuut De consequenties, en ben dat nu nog meer over haar tweede boek. Ze schrijft mooi, en haar stijl en wisselende perspectiefkeuze werkt heel goed. Zo kan ze reflecteren op die vloeibare levensfase van 25 tot 40 jaar, én haar personages die tijd onkritisch laten beleven - ik herkende veel. Maar de roman gaat ook over vriendschap, kunst, schrijven. Een boek dat lekker leest en een zomer lang resoneert.

N.B. Kamers antikamers is een van de Zomerboeken van Athenaeum Boekhandel & Nieuwscentrum én van het Martyrium. Eerder besprak Daan Stoffelsen de roman op Athenaeum.nl en we publiceerden voor uit Kamers antikamers. We publiceerden voor uit De consequenties én uit Maarten Asschers laudatio. We vroegen vertaalster Hester Velmans haar Engelse vertaling The Consequences toe te lichten, en we vroegen Weijers naar haar tien favoriete boeken. Ten slotte schreef ze over Athenaeum Boekhandel bij gelegenheid van ons vijftigjarig jubileum.

De consequenties was een geweldig debuut, maar het had ook iets snobistisch en high maintenance, zo van: kijk mij eens schrijven. Dat had ik bij deze roman totaal niet. De stijl is frisser en natuurlijker, op geen moment voelde het boek kunstmatig aan. Terwijl je dat op het oog wel zou zeggen van Weijers' keuze om het perspectief telkens te laten wisselen van een vertellers-ik naar een derdepersoonsverhaal over 'de vrouw'. Die tweede lijn geeft meer zelfreflectie, meer afstand tot het vertelde, Weijers zoomt daar uit. Maar het is wel dezelfde persoon die centraal staat in het boek.

Maar waarover het gaat? Het boek gaat voor mijn gevoel heel erg over de maatschappij waarin wij leven, over onze generatie, van 25 tot 40. Wij zijn toch wel heel erg bezig met verwachtingen en hoe daaraan te voldoen, of we daaraan willen voldoen. Een vaste relatie? Kinderen? Wil ik dat? Kan ik dat? Moet ik dat wel? Weijers stelt zich de 'wat als'-vraag keer op keer in deze roman. Want in deze levensfase lijken we wel constant aan te klooien. Ik ben daar totaal niet mee bezig, maar Weijers' personage M bijvoorbeeld worstelt daar nadrukkelijk mee. Als de ik haar vraagt - Daan Stoffelsen citeert de passage in zijn bespreking - of ze in blissful ignorance leven, in het voorwoord, zegt M: 'Liefje, zei ze. Alles is allang begonnen.' We leven, en daarmee moeten we het gewoon doen.

Die herkenning, ook van de wereld van Weijers, speelt een rol bij mijn waardering voor het boek, maar Kamers antikamers is een rijker boek dan dat. Vroeg in het boek interviewt de ik een oude schrijfster, en plots gaat het over hoe te schrijven:

‘De bijna-dove schrijver vroeg waar mijn boek over ging. Ik vertelde haar beschroomd dat ik probeerde te schrijven over een kalm geluk, twee mensen die gewoon met elkaar doorleefden, zonder elkaar diepe schade te berokkenen, zonder uit elkaar te gaan.
Hier moest ze vreselijk om lachen, een verrassend diepe, gulle lach voor een vrouw met zo’n klein lijfje.
Dat zou mogelijk revolutionair zijn, zei ze uiteindelijk. Schrijf je het vanuit de eerste persoon?
Derde, zei ik. Tot nu toe.’

Er rollen schrijftips uit dat gesprek, die een opmaat lijken te vormen voor hoe het boek geschreven moet worden. Tegelijk is de honger van de ik, de gretigheid om advies te krijgen, bijna ontroerend. Of neem die passage verderop in de roman, waar een ongenode gast een heel verhaal begint te vertellen. De ik wil gaan opruimen...

‘Mijn vrienden zitten nog aan tafel, de kaarsen branden, overal lege borden, lege en halflege flessen, glazen. Ik wil het servies opruimen, koffie en thee zetten, maar Carmen houdt me tegen, kom zitten, drink nog een glas, Mia begon net aan een verhaal.
Een bekentenis, zegt Lies.
Nou ja, zegt Mia.’

En dat verhaal maakte me zó ongemakkelijk. 'Is het wel mogelijk een oprechte ontboezeming te doen over schaamte, verdriet of rouw?' vroeg Harm Hendrik ten Napel aan Weijers tijdens het openbare interview bij Athenaeum Roeterseiland. Want ze schrijft, net na die paginalange bekentenis: 'Gefabriceerde bekentenis. Niet bewust, maar toch. Schaamte waarover je kunt praten is hoogstens schaamte light, aangelengd met ijdelheid of een drang naar zogenaamde openheid en zelfkennis, allemaal ook weer ijdelheid, uiteindelijk, niets dan ijdelheid en narcisme.' Nee, beaamde de schrijfster toen. Het is heel lastig om daadwerkelijk diepgaand te spreken over schaamte - en schaamte zelf is daar verantwoordelijk voor.

Zo'n inzicht levert deze roman ook op. Even fris als wijs, een boek om op zomeravonden te lezen en een heel seizoen te doordenken.

Bob Kappen is romanist en literatuurwetenschapper, en boekverkoper bellettrie bij Athenaeum Boekhandel Spui.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum