Recensie: Weer een revolutionaire stap richting racismeloos samenleven

05 oktober 2017 , door Kim Schoof
| | |

Waarom bundelen schrijvers essays die ze in de loop der tijd al eens in bladen hebben gepubliceerd? Daar zijn natuurlijk strategische redenen voor, maar ook een inhoudelijke: door bundeling ontstaat een overzicht van het werk van een schrijver door de jaren heen, waaruit lijnen, ontwikkelingen of juist breuken in haar of zijn oeuvre op te maken zijn. De Amerikaanse schrijver en journalist Ta-Nehisi Coates, met recht(!) geroemd als een van de belangrijkste hedendaagse denkers over racisme, laat met zijn nieuwste boek zien dat zo'n bigger picture meer dan alleen verhelderend werkt: ze betekent ook een nieuwe stap in zijn emancipatieproject, de stap die volgt op zijn succesvolle boek uit 2015, Between the World and Me. We Were Eight Years in Power: An American Tragedy, en dan vooral de manier waarop die bundel is samengesteld, de vorm ervan, maakt onderdeel uit van zijn voortwoedende strijd tegen institutioneel racisme in Amerika.

N.B. Lees ook onze bespreking van Between the World and Me.

In We Were Eight Years in Power zijn acht essays opgenomen, ieder daarvan eerder gepubliceerd in The Atlantic in een van de jaren dat Barack Obama president was van de Verenigde staten. Niet alleen wordt de bundel als geheel in- en uitgeleid met een introductie en een epiloog, Coates schreef ook bij elk van de essays een nieuwe inleiding. Voorafgaand aan ieder artikel reflecteert Coates op de ontstaansgeschiedenis ervan, op de actualiteitswaarde, op wat hij er zelf nog steeds, terugkijkend, goed en waarachtig aan vindt, en wat niet. Zelf zegt hij overigens aan het eind van zijn introductie dat de bundel op deze manier is uitgevallen omdat hij het samenstellen ervan een leuke uitdaging vond, en omdat hij zijn enthousiasme graag zou overbrengen.

Racisme is niet de tumor maar het hart van de samenleving

De essays getuigen inderdaad van aanstekelijk enthousiasme voor het onderzoek dat Coates doet, nodigen ertoe uit het belang in te zien van de zaak die hij bepleit. In het stuk dat zijn doorbraak betekende, 'The Case for Reparations', geschreven in het zesde jaar van Obama's presidentschap, staan gedrongen maar geestdriftige, bijna opruiende formuleringen als:

'To ignore the fact that one of the oldest republics in the world was erected on a foundation of white supremacy, to pretend that the problems of a dual society are the same as the problems of unregulated capitalism, is to cover the sin of national plunder with the sin of national lying.'

Het essay bestrijdt het idee dat racisme op eenzelfde manier kan en moet worden tegengegaan als armoede in het algemeen. Om racisme uit te bannen, is het niet genoeg als de overheid besluit om het leven te beteren, vanaf heden een nieuwe, wél rechtvaardige wereld te beginnen. Het 'zieke', racistische deel van de samenleving zal namelijk niet zomaar helen. 'The Case for Reparations' is een pleidooi voor terugwerkend rechtsherstel: de noodzaak van zulk rechtsherstel hangt volgens Coates samen met de aard van racisme.

Coates' analyse van racisme en haar rol in het 'lichaam' van de Amerikaanse samenleving heeft veel weg van de bevinding van de Franse filosoof Jean-Luc Nancy na een harttransplantatie. Waar Nancy naar aanleiding van zijn transplantatie wees op de wezenlijke plaats en rol van een 'lichaamsvreemde' component in het (voort)bestaan van zijn eigen lichaam, zo concludeerde Coates na uitgebreide studie dat racisme niet, zoals hij aanvankelijk dacht, de bestrijdbare tumor is van de Amerikaanse samenleving.

Racisme is het, weliswaar als lichaamsvreemd weggezette, hart ervan, 'a pervasive system both native and essential to that body'. De hele Amerikaanse identiteit is namelijk gebaseerd op een mythe die stelt dat wit erbij hoort en zwart niet, en aan die mythe ontleent nog steeds een groot deel van de Amerikanen betekenis. Met een eigentijdse vergelijking legt Coates uit:

'When the homophobe says that same-sex marriage will alter the definition of marriage, he is still a homophobe but he is not a liar. The right of exclusion is part of his definition of an institution that is vital for him and gives his life meaning.'

Volgens Coates bestaat er, gelukkig, ook een andere manier om betekenis te geven aan het leven, om vorm te geven aan collectieve identiteit. Door rechtsherstel, om te beginnen in de vorm van herstelbetalingen. Algemener: door over te gaan tot actieve erkenning van de gedeelde geschiedenis, inclusief zwarte bladzijden, als basis voor het heden: 'One cannot escape the question by hand-waving at the past, disavowing the acts of one's ancestors.'

Practice what you preach

Wat volgens Coates evenwel vaak wordt gedacht, is dat de geschiedenis vanzelf progressie boekt, dat iedere nieuwe generatie een beetje moreler geboren wordt dan de vorige. Het gevolg is nu dat er een heleboel 'witte mensen' in Amerika rondlopen. Met witte mensen, zo weten we uit Between the World and Me, doelt Coates niet op mensen met een bepaalde huidskleur, maar op mensen die denken dat ze onschuldig zijn, die geloven niet verantwoordelijk te zijn voor de instandhouding van een racistisch systeem, een systeem dat voortkomt uit de gruwelen, de lynchpartijen van het verleden. De mensen, zeg maar, die goedkope kleding aanschaffen bij Primark en rustig doorleven in de overtuiging niets van doen te hebben met uitbuitingspraktijken als kinderarbeid. De remedie: achterhalen en evalueren wat er in het verleden gebeurd is, onderkennen wat daar fout aan was, dat er mensen nog de dupe van zijn, dat zij nu, van de anderen, steun verdienen en zullen krijgen.

In de inleiding bij 'The Case for Reparations' schrijft Coates dat hij met terugwerkende kracht twee grote fouten moet aanwijzen in het stuk. Een daarvan is zelfs zo erg dat hij erkent zich schuldig te hebben gemaakt aan de huichelarij waartegen hij zich juist altijd probeert te verzetten: 'In short, I was behaving like the very "public intellectuals" whom I so despised.' Coates doelt op de vergelijking die hij trok in het artikel tussen de door hem beoogde herstelbetalingen voor slavernij en de 'schadevergoedingen' die na de Tweede Wereldoorlog aan Israël zijn uitgekeerd, een vergelijking die achteraf bezien al te kort door de bocht ging. Ook toont Coates zich alsnog schatplichtig aan historica Beryl Satter, wiens werk van groot belang was geweest voor zijn stuk, maar daarin wegens 'sloppiness' niet expliciet als bron werd erkend.

Inderdaad: Coates is hier zelf bezig met de uitvoering van rechtsherstel. Hij heroverweegt zijn eigen handelen, en wijst precies aan waar hij, achteraf bezien, onbewust tact- of roekeloos is geweest in zijn schrijven. Ook legt hij steeds expliciet verantwoording af aan degenen aan wie hij zijn kennis dankt, en op wiens werk hij dankbaar voortborduurt, met wie hij in lijn probeert te schrijven. Zijn ancestors bestaan, zo blijkt, lang niet alleen uit intellectuelen, historici en hoog-literaire auteurs, maar evengoed uit Jay-Z, aan wie hij het idee ontleent dat je met je eigen werk je voorgangers dient te eren:

'To join that chain, to join that lineage, to link up with Baldwin, I had to try to create something worthy of that tradition, something that could leave its mark, something that would not "just shine", as Jay said, but "illuminate the whole show".'

Op een dergelijke manier practicen wat je preacht is ontegenzeglijk een nobele daad. Een betere wereld begint, zoals we allemaal weten, bij jezelf. Toch is het effect van wat Coates hier doet groter dan zijn optreden als Goed Voorbeeld.

Zelfreflectie die racisme de wereld moet uithelpen

Coates komt in de essaybundel niet alleen met gedegen probleemanalyses en mogelijke oplossingen, maar maakt met de bundel tegelijkertijd zelf een beginnetje aan het soort reflectie op de Amerikaanse geschiedenis dat de basis moet worden van een racismevrije samenleving. In het derde essay in de bundel bijvoorbeeld onderzoekt hij waarom er door de jaren heen zo weinig zwarte Amerikanen zijn geweest die de Amerikaanse Burgeroorlog bestuderen, het essay erna gaat over het doorleven van het gedachtegoed van Malcolm X in Obama's presidentschap. Het zevende stuk is een uitgebreide, doorwrochte, maar goed leesbare reflectie op de ontwikkeling van racisme in Amerika in de twintigste eeuw. Goed leesbaar is overigens een schromelijke onderdrijving. De bundel zit vol fenomenale zinnen als 'His glasses were as thick as his Clarksdale drawl.'

Ook lezen we, doordat de Atlantic-essays achter elkaar zijn geplaatst, chronologisch mee met Coates' intellectuele ontwikkeling. Zeker de reflecties in de inleidingen bij de essays hebben dat meelees-/meeleefeffect. We volgen zijn eigen emancipatie van simpele blogger, tot correspondent voor The Atlantic, tot toonaangevend journalist die door Obama zelf te lunchen wordt gevraagd om te sparren over de bestrijding van racisme in Amerika. De reflecties op Coates' eigen ontwikkeling, op zijn emancipatie van zwarte jongen uit een achterstandswijk, van college drop-out, tot gevierd anti-racismedenker, bewijzen de waarheid van zijn eigen theorie: wie bereid is tot zelfreflectie en -kritiek, die komt nog eens ergens.

We Were Eight Years in Power gaat zo een stap verder dan Between the World and Me, waarin Coates reflecteerde op zijn eigen bewustwording van en theorievorming over het hedendaagse racisme in Amerika. In de bundel analyseert en evalueert Coates niet alleen de Amerikaanse geschiedenis en actualiteit, maar ook, kritisch, zijn eigen bijdrage aan de manier waarop er in het huidige publieke debat over racisme wordt gesproken. Hij waagt zich dus aan het soort zelfreflexieve evaluatie dat racisme de wereld moet uithelpen.

De enige niet-zo-reflexieve tekst in de bundel is de epiloog. Niet zo gek ook, want de tekst gaat over het nu, het presidentschap van Trump, 'America's first white president'. Een tijdperk dat een nieuwe aanpak zal vergen, maar geen aanpak die volledig losstaat van de methoden en theorieën die Coates aangrijpt en uitdraagt in We Were Eight Years in Power:

'But I think, more likely, that study has provided a basis either to continue my exploration of racism but with other tools, or to study those other vectors with the same energy I brought to this one.'

Kim Schoof (1992) studeert Nederlandse literatuur en Filosofie aan de Universiteit van Amsterdam en is redacteur bij deFusie, redacteur bij de Nederlandse Boekengids en lid van het Kollektief dat filosofiefestival DRIFT 2017 organiseert.

pro-mbooks1 : athenaeum