Over het vertalen van Safiya Sinclairs Hoe je Babylon zegt, door Lisette van Eijk & Fannah Palmer

08 november 2023
| | | | | |

Lisette van Eijk & Fannah Palmer vertaalden Safiya Sinclairs memoir How to Say Babylon als Hoe je Babylon zegt. Op ons verzoek lichtten zij hun vertaling toe. Lees over het poëtische karakter van Sinclairs proza, en het Rastafari-idioom in het boek.

Behind the veil of trees, night’s voices shimmered.
Achter de sluier van bomen glinsterden de stemmen van de nacht.

In de eerste zin van de proloog kom je als lezer direct in een spookachtige, onheilspellende scène terecht. Safiya Sinclair staat als jonge vrouw op het balkon van het huis van haar familie en besluit eindelijk om niet langer de toekomst achterna te gaan die haar vader voor haar in gedachten heeft – een toekomst als ‘de nederige vrouw van een rastaman’. In het donkere woud ziet ze een vrouw in het wit opdoemen die door het boek heen symbool zal staan voor deze toekomst. Haar memoir Hoe je Babylon zegt gaat over haar strenge rastafari-opvoeding – ‘Babylon’ is de zondige buitenwereld vol verleidingen waartegen haar vader haar koste wat kost wil beschermen.

Het proza van een dichteres

Sinclair is in de eerste plaats dichter, en dat is aan bijna elke zin in het boek te merken. Dat maakte het vertalen soms ook lastig, want hoe vertaal je zulke poëtische beelden en beschrijvingen zodat diezelfde magische sfeer in het Nederlands overkomt? Tijdens het lezen en vertalen merkten we bijvoorbeeld meteen dat Sinclair ritme toevoegt aan haar proza alsof het poëzie is. We hebben dus altijd geprobeerd te kiezen voor woorden die de meest ritmische zin zouden opleveren. Een mooi voorbeeld hiervan is ‘on the lonely cusp of womanhood’, wat wij hebben vertaald als ‘op de eenzame grens van het vrouw-zijn’. Vaak verschilt het ‘natuurlijke’ Nederlandse ritme van het Engelse; wat dan hielp was de vertaalde tekst hardop voor onszelf voorlezen om te kijken of die vloeiend liep.

Sinclair gebruikt ook andere poëtische kenmerken in haar tekst: alliteratie en assonantie komen bijvoorbeeld veel voor. Deze hebben we vaak moeten – en vaak gelukkig ook kunnen – verschuiven: waar zij alliteratie gebruikt, konden wij voor assonantie gaan, of andersom. De proloog bevat hier een mooi voorbeeld van. Sinclair benoemt dat de vrouw in het wit geen zeggenschap heeft: ‘Her voice and vices not her own.’ Daar hebben wij na wat puzzelwerk van gemaakt: ‘Haar taal en dwalingen niet van haar.’ Hoewel beide woorden net wat anders betekenen, wordt wel duidelijk dat de vrouw geen macht heeft over haar eigen woorden en daden.

Rastafari-idioom

Terwijl Sinclair vertelt over haar eigen jeugd in een strikt rastagezin, belicht ze ook de geschiedenis en gebruiken van het rastafarigeloof. Na de proloog begint het eerste hoofdstuk met een beeldende beschrijving van de aankomst van Haile Selassie in Jamaica in 1966. De Ethiopische keizer, door aanhangers van rastafari beschouwd als de Zwarte verlosser, werd door duizenden rasta’s opgewacht op het vliegveld van Kingston:

Before the music came the rain. Familiar and relentless, its torrent lashing hard and showing no signs of slowing, falling for hours on the heads of the hundred thousand Rasta bredren who had overrun Kingston’s Palisadoes Airport, waiting since the first horn of dawn’s red-letter arrival, praying for the storm to finally break.
Voor de muziek kwam de regen. Vertrouwd en meedogenloos, een striemende stortvloed die niet leek te luwen en urenlang neerviel op de hoofden van de honderdduizenden rastrabreden die het Palisadoes vliegveld van Kingston hadden overspoeld en al sinds het eerste hoorngeschal van de langverwachte dageraad stonden te wachten en bidden dat de storm eindelijk zou overwaaien.

Naast stilistische kenmerken als ritme en alliteratie, vormde ook het gebruik van rastafaritaal als bredren een vertaaluitdaging. Deze lyaric of dread talk heeft niet alleen zijn eigen vocabulaire, maar ook een eigen grammatica. Zo zegt de vader van Sinclair in plaats van ik ‘I and I’, omdat een rasta nooit alleen is. ‘Het was altijd een meervoudige “ik” – want Jah was altijd met de rastaman.’
Dit gebruik van afwijkende persoonsvormen stelde ons als vertalers voor een dilemma: moesten we het laten staan als ‘I and I’, vertalen als ‘ik en ik’, of zelfs helemaal weglaten en gewoon ‘ik’ gebruiken? Voor deze en vergelijkbare kwesties hebben we veel gehad aan de kennis van literair vertaler Astrid Huisman, die ons adviseerde over de beste vertaling van verschillende termen, en over welke woorden ook in de Nederlandse rastagemeenschap worden gebruikt. Woorden als livity, trodition en reasoning hebben we daarom uiteindelijk niet vertaald.

Al met al voelde het vertalen van Hoe je Babylon zegt als koorddansen, waarbij we telkens de balans moesten vinden tussen de woordkeuze en zinsbouw van het origineel zo veel mogelijk behouden, en tot een vloeiende vertaling komen die recht doet aan het dichterlijke talent van Safiya Sinclair.

Lisette van Eijk studeerde in 2021 af aan de Vertalersvakschool en vertaalde eerder werk van Angela O’Keeffe, Nesrine Malik en Het Klimaatboek van Greta Thunberg.
Fannah Palmer is sinds 2022 freelance literair vertaler en vertaalde eerder werk van Honorée Fanonne Jeffers en Theophilus Kwek. Naast vertaler is ze ook redacteur, onder andere bij uitgeverij HetMoet.

Over het vertalen van Safiya Sinclairs Hoe je Babylon zegt, door Lisette van Eijk & Fannah Palmer

Delen op

€ 24,99
pro-mbooks1 : athenaeum