Over de vertaling van Dio Chrysostomus, Troje is nooit veroverd, door Floris Overduin

28 maart 2023
| | | |

Floris Overduin vertaalde redevoering 11 van Dio van Prusa bijgenaamd Chrysostomus, de Trojaanse redevoering over dat Troje niet ingenomen, als Troje is nooit veroverd! Op ons verzoek lichtte hij zijn vertaling toe. Lees over de opmerkelijke toon en opbouw van de opening, het vertalen van de volgorde en twee moeilijk te vertalen woorden.

Een beledigende opening: ik en de onnozelen

Wie weleens een antieke redevoering heeft gelezen – een juridische, een politieke of een ceremoniële – weet dat de opening van zo’n toespraak cruciaal is. Het onderwerp moet goed in de verf gezet worden, maar belangrijker is de noodzaak om het publiek bij de kladden te grijpen. De positieve variant, de captatio benevolentiae (‘vangen van de welwillendheid’) is alom bekend uit de retorische handboeken. Maar wat Dio van Prusa in zijn Trojaanse redevoering doet is eigenlijk juist het omgekeerde: in plaats van zijn gehoor te vleien, of zich nederig op te stellen, legt hij meteen de vinger op de zere plek: de mensen zijn dom, onnozel en vooral niet kritisch. Door zijn publiek zo te beledigen zet hij de toon voor de serieuze luisteraar: mijn verhaal is bedoeld voor kritische mensen die van mij willen leren hoe de wereld in elkaar steekt. Wie niet geïnteresseerd is in de waarheid kan maar beter nu naar huis gaan.

Οἶδα μὲν ἔγωγε σχεδὸν ὅτι διδάσκειν μὲν ἀνθρώπους ἅπαντας χαλεπόν ἐστιν, ἐξαπατᾶν δὲ ῥᾴδιον. καὶ μανθάνουσι μὲν μόγις, ἐάν τι καὶ μάθωσι, παρ’ ὀλίγων τῶν εἰδότων, ἐξαπατῶνται δὲ τάχιστα ὑπὸ πολλῶν τῶν οὐκ εἰδότων, καὶ οὐ μόνον γε ὑπὸ τῶν ἄλλων, ἀλλὰ καὶ αὐτοὶ ὑφ’ αὑτῶν. τὸ μὲν γὰρ ἀληθὲς πικρόν ἐστι καὶ ἀηδὲς τοῖς ἀνοήτοις, τὸ δὲ ψεῦδος γλυκὺ καὶ προσηνές.
Ik weet het wel, het is moeilijk om de mensen – allemaal – iets te leren, maar ze voor de gek houden, dat is makkelijk. Ze leren met moeite, en als ze dan iets geleerd hebben van die paar mensen die echt iets weten, worden ze ook weer snel bedrogen door diegenen die er juist niets van weten. En niet alleen door anderen, maar zelfs door zichzelf! De waarheid is voor onnozelen immers bitter en onaangenaam, de leugen zoet en plezierig.

Het Grieks begint heel opvallend met de persoonsvorm, gevolgd door ‘ik’, een woord dat in het Grieks meestal wordt weggelaten. Als het er wel staat is dat doorgaans om voor extra contrast te zorgen tussen de ‘ik’ en de anderen. In dit geval bestaat het contrast tussen de kritische ‘ik’ en de anderen die zich schaapachtig voor laten liegen. Ook in de vertaling kun je dan mooi met ‘ik’ beginnen.

De parallelle volgorde of niet?

In het Grieks in de eerste zin hanteert Dio de volgorde ‘leren’–‘moeilijk’–‘bedriegen’–‘makkelijk’. Die parallelle volgorde is heel mooi, maar in het Nederlands lastiger te handhaven: bij dat ‘leren’ komen namelijk wat aanvullingen (‘mensen’, ‘allemaal’) en die komen in het Nederlands doorgaans vóór de infinitief ‘leren’ te staan. Dan kun je de volgorde beter veranderen, zodat die in het Nederlands op zijn eigen manier, hoewel chiastisch, toch effectief is.

Opknippen?

Het Grieks is vaak tamelijk compact, waardoor lange zinnen niet tot veel verwarring leiden. In het Nederlands zijn zulke lange zinnen niet zo gebruikelijk, of ze komen wat ambtelijk over, wat niet per se het beoogde effect is. Je kunt zulke zinnen dan maar beter opknippen in kortere stukken, om per saldo meer duidelijkheid te bieden. Anders dan bij poëzie, waar de esthetiek van de woordkeus heel bepalend is, is het bij zo’n redevoering nog veel belangrijker dan het resultaat begrijpelijk is.

Als de lezer de draad van het betoog kwijtraakt, omdat de vertaler te weinig rekening houdt met die lezer, slaat de tekst dood. Een belangrijke vraag voor de vertaler is hier dus steeds: is het betoog nog te volgen? Is dat niet zo, dan kunnen kleine aanpassingen nodig zijn.

Zo’n beetje, bedriegen

Het lastigste woord in de openingszin vind ik trouwens σχεδόν. Dat betekent iets als ‘ongeveer, zo’n beetje, min of meer’, maar alle drie die vertalingen ogen toch wat gek in die zin. Ik heb gekozen voor ‘wel’, een soort partikel dat niet zozeer de waarde heeft van ‘wel’ (tegenover ‘niet’), maar eerder het gebrek aan precisie uitdrukt dat je ook bij ‘ongeveer’ proeft.

Ik heb ook even getwijfeld bij het werkwoord ἐξαπατᾶν. Dat betekent ‘bedriegen’, maar dat werkwoord heeft toch vaak de connotatie dat je bedrog pleegt om er – al dan niet op criminele wijze – beter van te worden. Die betekenis is hier eigenlijk niet van toepassing: ἐξαπατᾶν betekent hier eerder ‘voor de gek houden’, om te kijken of de mensen zo dom zijn dat ze ergens in trappen. Met voordeel, zoals bij ‘bedriegen’ heeft dat eigenlijk niets te maken, vandaar de keuze voor ‘voor de gek houden’.

Al met al een interessante puzzel dus, met – op volgorde van belang – als drie criteria: hoe houd ik het geheel begrijpelijk? Wat is de juiste nuance in het Nederlands? Hoe zorg ik dat het er ook nog aantrekkelijk uitziet, met hier en daar een toepasselijke uitdrukking?

Floris Overduin is universitair docent Oudgrieks aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij vertaalde eerder, met collega Vincent Hunink, voor Uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep de teksten van het Griekse orakel van Astrampsychos (Orakelboek, Amsterdam 2011).

Over de vertaling van Dio Chrysostomus, Troje is nooit veroverd, door Floris Overduin

Delen op

€ 29,99
€ 29,99
€ 15,00
pro-mbooks1 : athenaeum