Algemeen Plat Nederlands in Shuggie Bain, door Inger Limburg en Lucie van Rooijen

26 januari 2021
| | | | |

Inger Limburg en Lucie van Rooijen vertaalden Douglas Stuarts met de Booker Prize 2020 bekroonde roman Shuggie Bain en lichtten op ons verzoek hun vertaling toe. Over plat-Glasgows en zwaar Schots, en de gradaties in platheid.

Inger Limburg en Lucie van Rooijen vertaalden Douglas Stuarts met de Booker Prize 2020 bekroonde roman Shuggie Bain en lichtten op ons verzoek hun vertaling toe. Over plat-Glasgows en zwaar Schots, en de gradaties in platheid.

N.B. Lees ook Sonja Schultes bespreking en een fragment uit de roman.

Shuggie Bain is het semi-autobiografische debuut van Douglas Stuart (1976), die in Glasgow is geboren en getogen en nu in New York woont. Het verhaal speelt zich af in het Glasgow van de jaren tachtig, de gitzwarte Thatchertijd, en vertelt het verhaal van de band tussen de teergevoelige Hugh (Shuggie) Bain en zijn aan drank verslaafde moeder Agnes. Ze voelen zich geen van beiden thuis in hun omgeving: Agnes probeert zich te ontworstelen aan het arbeidersmilieu waarin ze is opgegroeid, terwijl Shuggie door zijn leeftijdsgenoten wordt gepest met zijn meisjesachtige gedrag.

Fonetisch accent en dialect

Stuart gebruikt verschillende manieren om het contrast tussen Agnes en Shuggie en hun omgeving te illustreren, maar taal is wel zijn belangrijkste instrument. Waar vrijwel iedereen rondom Agnes en Shuggie plat-Glasgows of in elk geval met een zwaar Schots accent spreekt, heeft Agnes zichzelf en haar kinderen aangewend om The Queen’s English te spreken – iets waar overigens alleen Shuggie echt zijn best voor doet.

Het accent en het dialect zijn door Douglas min of meer fonetisch genoteerd. Daar wenden we vrij snel aan, al ging het een enkele keer mis, zoals bij het zinnetje ‘Are ye going tae a party?’ Dat vertaalde de een als ‘Ga je op theevisite?’ Gelukkig keek de ander daarvan op (de vraag werd namelijk om middernacht gesteld) en konden we het op tijd verbeteren in: ‘Ga je naar ’n feessie?’

Schots, plat, platter, platst

Maar dan het plat-Glasgows. Daarvoor konden we niet terugvallen op een bepaald dialect uit een Nederlandse streek of stad, want dan hevel je het verhaal over naar ons land en verdwijnt een belangrijk, zo niet het belangrijkste deel van de couleur locale. Gaandeweg hebben we een taaltje ontwikkeld dat we Algemeen Plat Nederlands hebben gedoopt: een potpourri van idiomatische uitdrukkingen, woorden die worden afgedaan als volks (‘kennen’ i.p.v. ‘kunnen’, ‘motten’ i.p.v. ‘moeten’, ‘veels te’, ‘enigste’, ‘in enen’). Net als in het origineel hanteerden we een spreektalige schrijfwijze, met bijvoorbeeld ingeslikte en samengetrokken klanken (‘nie’ i.p.v. ‘niet’, ‘dawwe’ i.p.v. ‘dat we’).

De roman kent allerlei bijfiguren die niet per se een dialect spreken, maar wel met een zwaar Schots accent. In een boek waar het verschil in spreekstijl geen rol speelt zouden we een Schots accent waarschijnlijk neutraal hebben vertaald: Schots is immers een volwaardige taal en een woord als ‘weans’ is volstrekt gangbaar voor ‘kinderen’. Maar omdat het Engels van Agnes zo duidelijk wordt afgezet tegen de Schotse tongval, moesten we toch ook deze mensen volks laten praten.

We kwamen uit op vier gradaties in platheid, met voor elk een stel vaste regels om het overzicht te kunnen houden. Gaandeweg lieten we die strakke indeling iets meer varen. Ten eerste omdat we in ons enthousiasme iets te ver waren doorgedraafd bij de weergave van het zwaarste plat – zo hadden we alle slot-nnen weggelaten in woorden als ‘lopen’ en ‘knieën’ en woorden zo veel mogelijk samengetrokken (‘a’k’ i.p.v. ‘als ik’) – totdat we door onze meelezers op de vingers werden getikt: het kwam de leesbaarheid niet ten goede. Een zin als deze vergt immers nogal wat van de lezer: ‘En dan kenne we nie eens met de hele femilie op vekansie.’

Ten tweede bleek het natuurlijker over te komen als we niet alle regels strikt handhaafden. In de ene situatie moest iemand iets netter spreken dan in de andere, en er waren gevallen waarin de zin gewoon niet lekker bekte als we te consequent waren. Uit onze uitvoerige mailwisseling met de auteur kwam telkens naar voren dat hij juist die leesbaarheid belangrijk vond. Tot op de dag voor inlevering zijn we dan ook aan het dialect blijven schaven.

Net zo plat, vlakker, platter

Meestal lukte het om het Nederlands net zo plat te krijgen als het origineel:

“I realized tonight wis the first time I’d could be sure ye had actual legs,” he laughed. “That ye wurny just some petrol-station stool from the waist down.”
‘Ik bedenk in enen da’k nu pas zeker weet dajje echte benen heb,’ zei hij lachend. ‘Dajje geen kassakruk ben vanaf je middel.’

Soms werd een platte zin uit het origineel te krampachtig of konden we domweg geen ‘lekkere’ Nederlandse tegenhangers vinden, en besloten we de zin iets te vervlakken:

“Wit are the pair of ye stauning there all glaikit fur?”
‘Wat staan jullie daar nou te koekeloeren?’

Gelukkig konden we dat op een andere plek dan weer compenseren door het origineel wat te verplatten:

“I’m just after having Janice McCluskie drag her Mongoloid son across those weeds to me. (…) I’m sat here with my dress unbuttoned down to my God’s glory and that pair of mouth-breathers gawping down at me.”
‘Daarnet nog komt Janice McCluskie aanzetten met dat mongooltje van d’r. […] Zit ik hier met me tieten half uit me jurk en dan gaat dat stel flapdrollen me uitgebreid aan lopen gapen.’

Ondanks, of juist dankzij alle uitdagingen was Shuggie Bain een feest om te vertalen. Hoorden we ergens op straat of op tv (de serie Klem bleek een goede inspiratiebron) een smeuïg woord of uitdrukking, dan ging er subiet een berichtje naar de ander. We mochten dingen zeggen die we niet van huis uit hadden meegekregen en betrapten onszelf erop dat het Shuggie-taaltje in onze mails was geslopen, dus dat was even afkicken. Maar precies dat maakt ons vak zo fantastisch: al die werelden waar je een paar maanden in mag vertoeven en personages met wie je al die tijd mag optrekken. Maar nu is het tijd om Shuggie de wijde wereld in te sturen.

Lucie van Rooijen en Inger Limburg vormen sinds enkele jaren een vast vertalersduo. Samen vertaalden ze onder meer werk van Laila Lalami, Hanya Yanagihara, Ann-Marie MacDonald, Jonathan Levi, Michael Ondaatje en Reif Larsen. Lucie vertaalde eerder Elliot Perlmans (waar ze eerder al iets voor ons over schreef), Simon Mawer, Donna Leon en Lisa Moore (ook hier schreef ze over).

Algemeen Plat Nederlands in Shuggie Bain, door Inger Limburg en Lucie van Rooijen

Delen op

€ 15,99
pro-mbooks1 : athenaeum