Best besproken week 13: Bregman, Kurzen, Jacobsen, Van den Maagdenberg, O'Connell

02 april 2024
| | | | |

Welke boeken sprongen er de afgelopen week uit in de recensies en boekenbijlages? Athenaeum Boekhandel houdt het voor je bij. Deze week gaat het van ambigue lof (enerverend en irritant) voor Rutger Bregman naar voluit lovend: geestig en spannend (Lena Kurzen), schokkend en belangrijk (Annie Jacobsen), zoekend en feministisch (Robin van den Maagdenberg) en uiterst intrigerend (Mark O'Connell).

Rutger Bregman, Morele ambitie

Wordt de nieuwe Bregman, Morele ambitie, een boek waarin de historicus oproept tot het ‘effectief altruïsme’, ‘best’ besproken? Zowel Joost de Vries in De Groene Amsterdammer als Jeroen van der Kris in NRC Handelsblad lezen de bestseller met gemengde gevoelens over de retorische inzet van Bregman.

  • De Groene: ‘Het enerverende aan Morele ambitie is dat op elk moment alles kan gebeuren: binnen luttele pagina’s kan hij van slavenhandelaren naar Jozef Stalin naar blindengeleidehonden gaan. Het verveelt geen seconde. Maar het vergt wel een actieve leeshouding, want Bregman is primair een retoricus, een verkoper van zijn idee. Oftewel: als lezer moet je je alinea na alinea, zin na zin, verzetten tegen uitspraken die hij presenteert als feiten, omdat ze in werkelijkheid slechts meningen zijn.’
  • NRC: ‘Een lekker geschreven boek dat je, als je een beetje doorleest, in een avond uit hebt. Want laat één ding duidelijk zijn: Rutger Bregman schrijft het allemaal soepel en toegankelijk op. Schrijven kan hij.’
  • Rutger Bregman is vaak uitgemaakt voor predikant – zijn vader was dominee. Maar in Morele ambitie is hij ook therapeut. Dit is geen geschiedschrijving maar zingeving. De één zit daar op te wachten, de ander niet.’
  • ‘En toch. De stijl mag irriteren, met het podium dat Bregman inmiddels heeft, kan het haast niet anders of er komt een aantal goede initiatieven voort uit zijn school. En zijn boek blijft in je hoofd zitten. Zelfs mensen die het nog niet hebben gelezen gaan er graag over in discussie. Dan heb je iets bereikt en mag je best een beetje ijdel zijn.’
  • Trouw was kritischer: ‘De dweperige taal waarmee dat gebeurt, kan tegen gaan staan, maar die kun je hem nog vergeven, hij wil zijn enthousiasme immers met ons delen. Waar je minder makkelijk overheen stapt, is dat hij zijn enthousiasme ook niet wil compliceren met allerlei bedenkingen die toch best voor de hand liggen.’


Lena Kurzen, Schuilhuisje

In NRC kreeg deze ‘geestige en spannende eersteling’ twee weken geleden in een overzichtsstuk al vier ballen, nu is het een van de beste boeken van de maand volgens De Groene.

  • Judith Eiselin in NRC: ‘... heeft een heel sterk plot, dat zich afwikkelt op een wijze die je helemaal niet aan ziet komen. Kurzen zet je op het verkeerde been. [...] Op het einde, na een vreselijke ontdekking, is de hoofdpersoon gedwongen tot een keuze. Ze kiest verkeerd, maar toch, ook weer verrassend, krijgt Kurzen het voor elkaar dat je de keuze begrijpt – zij het haast knarsetandend. De roman heeft een heel eigen interne logica.’
  • Charlotte Remarque in De Groene Amsterdammer: ‘Het is inmiddels iedere lezer zo benauwd geworden dat ze wel bij hem weg móet, maar de wereld van de hoofdpersoon is zo klein, de muren ervan zijn zo stevig, dat het niet eens in haar opkomt. [...] Kurzen bouwt de spanning zorgvuldig op, en het blijkt nog erger dan je had durven verwachten. De bui, die je al geruime tijd ziet hangen, valt spectaculair uit de hemel. En nog blijft de verteller van hem houden. Ze lijdt aan een gevaarlijke misconceptie: dat een saaie man geen slechte man kan zijn.’
  • Schuilhuisje is een knap debuut. De drukkende sfeer van de coronatijd, die zoveel schrijvers hebben geprobeerd te vatten, weet Kurzen overtuigend in te zetten voor dit kleine psychologische drama. De stijl is koel en grappig en soms griezelig. Dit is een doodeng portret van een doodsaaie man.’

Annie Jacobsen, Kernoorlog (vertaling Alexander van Kesteren)

Meer non-fictie. Wat als er een kernwapen wordt afgevuurd? De Amerikaanse journalist Annie Jacobsen schetst het scenario, en al is ze daarin af en toe nogal speculatief, dat werkt heel indringend.

  • Elias van der Plicht in Trouw: ‘In haar schokkende boek beschrijft ze van seconde tot seconde, van minuut tot minuut wat er gebeurt na de lancering van een kernwapen. Het einde is niet heel verrassend, maar komt nóg sneller dan verwacht: een uur, anderhalf uur nadat de eerste raket de lucht inging, is er geen menselijke beschaving meer.’
  • Kernoorlog is zo’n belangrijk boek omdat het beeldend laat zien hoe waanzinnig het is om een nucleaire oorlog te beginnen. In alle scenario’s die deskundigen hebben bedacht, ontaardt het afvuren van één enkele bom in de apocalyps. Tijdens de Koude Oorlog lag afschrikking ten grondslag aan het Amerikaanse nucleaire beleid. Omdat de VS duizenden kernwapens bezaten, zouden de Russen het wel uit hun hoofd laten om over een aanval na te denken.’

Robin van den Maagdenberg, Niemand wilde hier zijn

Als schrijfster Robin van den Maagdenberg het aanbod krijgt om als kunstenaar in een psychiatrische instelling te verblijven, hoeft ze daar niet lang over na te denken. Drie maanden lang kan ze zich onderdompelen in een wereld die ze verwacht te kennen uit haar jeugd, het bosrijke terrein van Zon & Schild, waaraan haar grootmoeder in de jaren zeventig probeerde te ontsnappen. Maar ze stuit op haar eigen angsten en een duistere familiegeschiedenis.

  • Christien Brinkgreve in Trouw: ‘Een tragisch verhaal dat altijd schimmig bleef en onder het stof vandaan moet worden gehaald om het noodlot te keren. De angst van de auteur voor de herhaling van de familiale psychiatrische geschiedenis is door het hele boek voelbaar.’
  • ‘Dat zoekende bevalt me, die drang om te weten neemt je mee in haar boek. Het is een goed geschreven relaas met korte, beeldende fragmenten van de brieven die ze leest, van herinneringen aan haar vader die altijd alle aandacht opeiste. Van de ongerustheid die ze ervoer als er iets mis met hem was. En van de schommeling tussen haar mededogen en haar woede, en haar eigen angst dat de gekte wordt doorgegeven.’
  • ‘En daarmee is Niemand wilde hier zijn niet alleen een boek over de doorwerking van trauma door de generaties heen, maar ook een feministisch verhaal over wat inperking doet en hoe destructief de gevolgen daarvan kunnen zijn voor iemands leven. En latere levens.’

Mark O’Connell, Een spoor van geweld. Over het innerlijke leven van een moordenaar en de soms vage grens tussen waarheid en leugen (vertaling Erik de Vries & Caspar Wijers)

Een bizarre dubbele moord was al onderwerp van boeken van John Banville en Fintan O’Toole en een BBC-podcast, en nu schreef Mark O ’Connell over hem. Rosan Hollak vindt het in NRC een vijf-ballenboek en bespreekt het naast Maggie Nelsons De rode stukken (vertaling Nicolette Hoekmeijer, al ‘best besproken’ in week 8), ‘over de betekenis van verhalen en over die dunne scheidslijn tussen “fictie” en “non-fictie”’. ‘Net als bij Een spoor van geweld is het de beschouwende blik, die overigens ook terugkomt in Niña Weijers Cassandra, waardoor het verhaal boeiend wordt.’

  • ‘Toch heeft O’Connell, wiens grootouders in het appartement naast Connolly woonden ten tijde van Macarthurs arrestatie, een uiterst intrigerend boek geschreven dat het true crime genre overstijgt, zo niet op de korrel neemt. Macarthur was voor de auteur altijd “al een flikkerende aanwezigheid in de periferie van zijn leven”. Maar O’Connell raakte met name geobsedeerd door de moordenaar nadat hij na dertig jaar celstraf in 2012 weer op vrije voeten kwam. Want deze oudere man, met zijn witte haardos, tweedjasje en vlinderdasje gelijkend op een van de personages uit een Wes Anderson-film, scharrelde ineens weer door de stad, wandelde over de universiteitscampus en was zelfs aanwezig in het publiek tijdens een literaire avond met John Banville, de schrijver in wiens roman hij figureerde. Vooral dat laatste triggerde iets in O’Connell. Het was, zo schrijft hij, “alsof de werkelijkheid zelf de ietwat sleetse postmoderne stijlfiguur had toegepast waarbij de schrijver zijn eigen personage tegenkomt.” Dit gegeven, dat Banville werd geconfronteerd met zijn eigen personage, gaf hem het gevoel dat er “een scheur was ontstaan in de dunne scheidslijn tussen fictie en non-fictie”.’
  • ‘Daarin gaat O’Connell in zijn boek uiteindelijk nog een stap verder [dan Nelson] (zelfs Truman Capote had van dit meta-niveau nog wat kunnen opsteken). [...] Oftewel: door zijn levensverhaal te esthetiseren – door het op te vatten als een verhaal met plotlijnen, decor en personages – probeerde Macarthur zijn misdaden te verzachten. Het verklaart waarom O’Connell in zijn boek zoveel waarde hecht aan Bridie Gargans vraag: “Gebeurt dit echt?” Want ze stelde die vraag aan een man die de werkelijkheid niet aankon, er niet in leefde zelfs. Dat maakt haar dood, en die van Dónal Dunne, des te pijnlijker.’
Best besproken week 13: Bregman, Kurzen, Jacobsen, Van den Maagdenberg, O'Connell

Delen op

€ 23,00
€ 22,50
€ 24,99
€ 23,99
€ 21,99
€ 19,99
€ 23,99
pro-mbooks1 : athenaeum