Het provisorische bestaan van emigranten

02 november 2018
| | | |

Ria van Hengel vertaalde Klaus Manns Der Vulkan uit 1939 als De vulkaan. We vroegen haar haar vertaling toe te lichten. Over de ervaring van de ballingschap en hoe om te gaan met de term 'neger'.

N.B. We publiceerden ook voor uit De vulkaan.

‘Wie anders had deze “roman onder emigranten” kunnen schrijven: Klaus Mann, meteen na de machtsgreep van de nationaalsocialisten in ballingschap gegaan, kende het provisorische bestaan van de ontheemden in een vreemd land, had de nood, de angst en de hoop zelf meegemaakt, wist van de crises en de wanhoop waardoor hij en zijn soortgenoten werden getroffen,’ aldus Michael Töteberg in het nawoord van De vulkaan.

Klaus Mann (oudste zoon van Thomas Mann) toont de ervaring van de ballingschap door de lotgevallen te beschrijven van zeer uiteenlopende mensen, die ook om verschillende redenen nazi-Duitsland hebben verlaten: linkse kunstenaars en intellectuelen uit Berlijn die in Parijs terechtkomen, sommigen later in New York, een ontslagen Joodse hoogleraar uit Bonn die naar Amsterdam vlucht,  de adellijke, apolitieke weduwe van een Joodse arts, die niet wil dat haar dochters zich de kinderen van een tweederangsburger gaan voelen en zich in Zürich vestigt, twee jonge communistische arbeiders die statenloos door Europa zwerven, en nog meer kleurrijke figuren.

Zwart

Klaus Mann schreef De vulkaan tussen 1936 en 1939 (het werd in 1939 uitgegeven bij exiluitgeverij Querido in Amsterdam), met een scherp oog voor wat er in Duitsland aan het gebeuren was en zelfs voor wat er nog zou gaan gebeuren. Ik heb me met bewondering verdiept in al die verschillende karakters, belevenissen en standpunten, en het boek met veel plezier vertaald.

In het boek komt herhaaldelijk het woord ‘neger’ voor, ook in allerlei samenstellingen: -boksers, -stammen, -band, -koning, -platen, -jongetjes, vooral in de New Yorkse episodes. Gelukkig is mij het lot van Harm Damsma inzake  zijn vertaling van het werk van James Baldwin bespaard gebleven: na enige discussie is ‘neger’ blijven staan, en kon ik me neerleggen bij een uitgeverszinnetje op de laatste pagina: ‘Om anachronismen in de vertaling te voorkomen, zijn enkele termen die we tegenwoordig als onwenselijk ervaren gehandhaafd.’

Het argument om ‘neger’ te veranderen in ‘zwarte man /vrouw/ mensen’ is vaak dat het woord ‘neger’ weliswaar in die tijd gangbaar was en niet per se neerbuigend bedoeld, maar dat de zwarte gemeenschap van nu zich er toch door gekwetst voelt en dat een vertaling immers gemaakt wordt voor lezers van nu.

[Damsma’s betoog hierover is te lezen bij Vertaalverhaal.nl.]

Kunst met huid en haar

Ik vind dat je in dit soort situaties je rug recht moet houden tegenover politiek-correcte kritiek uit welke hoek dan ook: er zitten in boeken uit die tijd ook naar seksisme neigende formuleringen, dat kunnen we toch voor de verantwoordelijkheid van de auteur laten, ‘lezers van nu’ snappen dat heus wel. 
Als je ervoor kiest een roman uit het verleden uit te geven, dan moet je die ook uitgeven, zonder censuur. Dit is een deel van onze geschiedenis, als je woorden gaat veranderen omdat mensen er inmiddels aanstoot aan nemen, vind ik dat onhistorisch en ook vrij zinloos, want nu is ‘neger’ pijnlijk, over tien jaar is misschien het alternatief, bv. ‘zwarte’, ook weer taboe, het schuift voortdurend.
Overal in de kunst zul je dingen tegenkomen die voor sommige groepen pijnlijk zijn. Als je daarin gaat schrappen, treed je in de voetsporen van degenen die met de beste bedoelingen vijgenbladeren bijschilderden op schilderijen van Adam en Eva, omdat mensen aanstoot namen aan hun naaktheid. Het is alsof je, ook al vind je (zoals ik) dat de oude Zwarte Piet niet meer kan, diens gezicht op foto’s of schilderijen van vroegere sinterklaasfeesten wit gaat maken.
Een kunstwerk neem je met huid en haar, en dan maak je dus misschien vuile handen, maar durf ervoor te staan:  als mensen boos worden of ons van gebrek aan inlevingsvermogen beschuldigen, moeten we daar maar tegen kunnen. Laten we het kunstwerk (mét en ondanks zijn eventueel twijfelachtige kanten)  verdedigen vanwege de kwaliteit van het kunstwerk, en laten we überhaupt de vrijheid van kunst verdedigen.

Ria van Hengel vertaalde werk van Nietzsche [lees haar toelichting], Goethe [toelichting], Grimm, Sebastian Haffner, Marlen Haushofer, Janosch, Elfride Jelinek, C.G. Jung, Heinrich von Kleist, Herta Müller, Novalis, Jan Wagner [toelichting], W.G. Sebald [toelichting] en Martin Walser. Ze kreeg in 2007 de Martinus Nijhoffprijs toegekend.

pro-mbooks1 : athenaeum