Leesfragment: De uitbreiding

23 januari 2024 , door Robert Menasse
|

Nu in onze boekhandels: de nieuwe roman van Robert Menasse, De uitbreiding (Die Erweiterung), vertaald door Wil Boesten. Lees bij ons een fragment en koop dat boek!

Twee ‘bloedbroeders’ in de Poolse ondergrondse strijd tegen het communistische regime gaan na de ineenstorting van het communisme hun eigen weg. De ene, Mateusz, wordt uiteindelijk premier van Polen. De ander, Adam, maakt carrière bij de Europese Commissie in Brussel waar hij verantwoordelijk is voor het uitbreidingsbeleid van de EU. Als Mateusz probeert te verhinderen dat Albanië het EU-lidmaatschap krijgt raken de twee gebrouilleerd. Ze ontmoeten elkaar weer op een Albanees cruiseschip waar alle regeringsleiders van de Balkanstaten en alle vertegenwoordigers van de Europese Unie samenkomen. Wat er daarna gebeurt, ligt niet meer in hun macht.



 

Proloog

Dwergen veroverden de wereld. Tomislav ‘Tommy’ Vysoky stond perplex toen hem dat duidelijk werd. Hij was een jongeman van twee meter vijf die Transculturele Communicatie studeerde aan de universiteit van Wenen, waar hij ook basketbal speelde bij de Uni Wien Emperors. Om zijn studie te financieren had hij tijdelijke baantjes, en sinds een week werkte hij als suppoost in het Weltmuseum, een dependance van het Kunsthistorische Museum in de Hofburg in Wenen. Dinsdagen woensdagochtenden, en vrijdagmiddagen, dat kon hij prima combineren met studie en trainingen. Hij was ingedeeld bij de wapenkamer, de belangrijkste historische wapencollectie van Europa, met objecten die allemaal te maken hadden met belangrijke politieke gebeurtenissen zoals rijksdagen, kroningen en veldtochten, en die ‘vertelden’ over opkomst en ondergang van dynastieën en keerpunten in de Europese geschiedenis, zoals dat in de catalogus heette. Tommy Vysoky vond dat een onzinnige formulering, die objecten vertelden helemaal niks, de krijgsuitrustingen stonden stilzwijgend op een rij, je moest er iemand naast zetten die kon vertellen. Maar dat was niet zijn taak. Hij hoefde alleen op te letten dat niemand te dicht bij de wapenrustingen kwam. Middelpunt van de sectie waarop hij toezicht hield was de Heldenrüstkammer, een collectie zwaarden, hellebaarden, helmen, harnassen, krijgsuitrustingen en oorlogstrofeeën, vooral vlaggen en vaandels van de beroemdste veldheren uit de vijftiende en zestiende eeuw, veroveraars en verdedigers van het Avondland. Voor Tommy Vysoky hadden die glanzende en blinkende objecten niet het aura van machtige, sterke mannen, van overwinnaars tijdens talloze veldslagen, van heersers over de destijds bekende wereld, maar veeleer verbaasde het hem hoe klein die mannen geweest waren. Als je hun uitrusting zag dan konden ze amper groter zijn geweest dan één meter zestig. Dwergen in feite.
Zouden ze hem een kopje kleiner maken, dacht Tommy, puur denkbeeldig uiteraard, dan was hij nog altijd groter dan bijvoorbeeld die krijgsheer die de naam Skanderbeg droeg, naar wiens helm, die wel gemaakt leek voor een kind, op dat moment een Duitse toerist zeer eerbiedig stond te kijken.

Severin Osterkamp uit Darmstadt, muziekleraar aan het Ludwig Georgsgymnasium in diezelfde stad stond perplex. Hij was de wapenkamer alleen maar binnengegaan omdat het in overeenstemming was met zijn zelfbeeld en ambitie om in een belangrijk museum elke zaal te doorkruisen, elke! Hij had per slot van rekening entree betaald voor het hele gebouw. En je wist nooit of er niet ergens een verrassing wachtte waar je reisgids je niet op wees. En daar was ze. De verrassing. De helm van Skanderbeg. In een vitrine die hem meteen bij binnenkomst had aangetrokken omdat de belichting binnenin de helm liet stralen en glinsteren. De andere helmen die hier tentoongesteld waren, lagen in de schaduw, achter koorden. Daar liep professor Osterkamp gewoon langs.
Hij las de legenda en was verbaasd. Als muziekleraar kende hij natuurlijk Vivaldi’s opera Scanderbeg. Nog maar een paar weken geleden was er een concertante uitvoering geweest in het Staatstheater Darmstadt. Maar Skanderbeg was voor professor Osterkamp niet meer dan een figuur uit de operaliteratuur, nooit had hij gedacht dat hij op een dag tegenover een helm zou staan die deze figuur daadwerkelijk had gedragen tijdens veldslagen.
Hij trok zijn telefoon, keek vragend opzij naar de zaalwacht, die bemoedigend knikte en fotografeerde die eigenaardige helm met een geitenkop op de kam. Daarna spoedde hij zich verder, er waren nog zoveel zalen en vertrekken in dit museum.

Hoe groot de historische betekenis van de wapenkamer van het Kunsthistorische Museum ook was, een toeristische trekpleister was ze niet. Tommy Vysoky kon soms twintig of dertig minuten lang ongestoord appen met zijn vriendin of met de Emperors voordat er weer een bezoeker kwam. Maar vandaag, dat was raar, kwam de volgende er al weer aan.
David Bryer uit Londen, gepensioneerd journalist van de bbc, maakte, uit frustratie over de Brexit, een uitgebreide sentimental journey op het continent.
Hij was van de Ringstraße via de Heldenplatz onderweg naar de beroemde Konditorei Dehmel op de Kohlmarkt, die door zijn reisgids nadrukkelijk aanbevolen werd en waar hij die beroemde viennese Mehlspeisen wilde proberen. Voor hij de volgende dag verder reisde naar Praag. Een wolkbreuk, net toen hij langs het Weltmuseum liep, maakte dat hij het museum binnenvluchtte. Onder de indruk van de imperiale praal van de Hofburg liep hij de marmeren trap op, bevond zich plots in de wapenkamer en liep langs een leger van krijgsuitrustingen tot hij uiteindelijk voor de vitrine stond waarin die vreemde helm met geitenkop lag te glinsteren. In tegenstelling tot de andere helmen in de zaal was deze zogezegd haar unique selling proposition. Wie zet er nou een geit op zijn hoofd, dacht David Bryer en hij begon de legenda te lezen. Hij was niet weinig verbaasd.
In Londen woonde hij op Inverness Terrace, waar hij elke dag langs het Skanderbeg-monument op de hoek met Porchester Gardens kwam. Tenminste, hij wist dat op de sokkel van het monument de naam Skanderbeg stond, en veertig jaar, nee nog langer geleden, had hij daar met meisjes afgesproken. Laten we bij Skanderbeg afspreken! Maar dat die Skanderbeg een soort Wellington van de late middeleeuwen was geweest, had hij niet geweten. Terug in Londen zou hij het monument op de hoek van zijn straat met andere ogen bekijken. Of überhaupt bekijken.

Tommy Vysoky verwonderde zich. Daar kwam alweer iemand. Een tengere vrouw, zij, ja zij zou wél in een van die wapenrustingen hier passen. Eén meter zestig schatte hij. Ze had lang nat haar dat ze heen en weer schudde zodat de druppels in het rond vlogen, Tommy Vysoky maakte haar er in het Engels attent op, of ze dat alsjeblieft zou willen laten, de ijzeren wapenrustingen zouden door vliegroest beschadigd kunnen worden. Dat was zo’n idee van hem, hij wist niet of het echt zo was, of dat hier voorkwam, roest. Ze verontschuldigde zich, yes, scusi, Tommy reikte haar een papieren zakdoekje, grazie, waarmee ze haar gezicht afveegde. Ze droeg een grote rugzak, wat hier eigenlijk verboden was, maar dacht Tommy, als ze daar beneden mee weggekomen was, wat zou hij zich hier dan druk maken, ze zou vast geen helm willen stelen.

Patrizia Barella was een muziekstudente uit Rome die naar Wenen was gekomen om haar vioolopleiding te bekronen met privélessen bij professor Höllerer, ofwel door de vermelding op haar cv ‘studie in Wenen bij professor Höllerer’ haar toekomstkansen te vergroten. Er werd gezegd dat iedere violist op weg naar een internationale carrière op die tweesprong kwam: ‘Naar Höllerer of naar de hel’. Nadat ze langs een rij krijgsuitrustingen, zwaarden en helmen was gelopen die fascinerend waren door hun grote aantal, maar niet als afzonderlijk object, stond ze voor die helm met geitenkop die absoluut anders was en anders gepresenteerd werd, als afzonderlijk stuk in een eigen vitrine, en belicht op een manier alsof een man die deze helm opzette daardoor ook een aureool zou krijgen.
Patrizia las de legenda en riep zo extatisch dat Tommy ervan schrok: Managgia, non posso crederci! Niet te geloven, krankzinnig!
Scusi, scusi, niets aan de hand! In Rome woonde Patrizia bij haar ouders aan de Piazza Albania, en daar stond een monument: ‘Atletha Christi Skanderbeg.’ Ze had geen idee gehad wie hij was, maar op school had ze indertijd een opstel moeten schrijven over het onderwerp ‘Ik verken mijn wijk’, en daarin had ze geschreven (herinnerde ze zich nu): ‘Op het plein staat een monument van een man met hoorns op zijn hoofd. Mijn ouders weten niet wie hij was, maar hij moet belangrijk zijn geweest, anders stond hij niet bij ons op het plein.’ Ze maakte een foto, die moest ze haar ouders sturen en aan haar beste vriendin Lina, met wie ze zo vaak aan de voet van het monument had gezeten.
Opeens spoedde een man zich met doelbewuste passen de zaal binnen, het was evident dat hij wist wat hij wilde zien. Het was Fatos Velaj, een beeldend kunstenaar uit Albanië, die een grote expositie had in een galerie in Wenen. Hij was die dag aangekomen uit Tirana en wilde per se nog voor de vernissage de helm van Skanderbeg zien, puur uit nationale trots, voor hem was die helm een symbool voor de betekenis die de Skipetaren hadden voor Europa. Hij dacht...
Op dat moment zei Tommy Vysoky: Over vijf minuten sluiten we. Begeeft u zich alstublieft richting de uitgang.
Maar...
Over vijf minuten sluiten we!
Nog diezelfde avond maakte Fatos Velaj op zijn hotelkamer een gouache met de titel ‘Europa: over vijf minuten sluiten we’.

 

Copyright © Robert Menasse 2022/ © Suhrkamp Verlag Berlin 2022
Copyright Nederlandse vertaling © 2024 Wil Boesten/ bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum