Leesfragment: Ochtenden

13 december 2023 , door Donald Niedekker
|

Meermalen genoemd in de eindejaarslijstjes van 2023: Donald Niedekkers Ochtenden. Berichten. Lees bij ons een fragment en koop dat boek.

In Ochtenden laat Donald Niedekker de vroege morgen spreken, ruim een jaar omspannend, van herfst tot herfst. Vogels, slakken, het steeds wisselende licht, koeien, mist, de regen – ze krijgen hun plek en rol in een decor van bosrand, weide en duinen, gevat in miniaturen met een kristalheldere poëtische verstilling.

Ochtenden maakt deel uit van een nieuwe reeks ‘Berichten’, waarvan Donald Niedekker elk jaar een deel zal schrijven. Van Donald Niedekker verschenen bij Koppernik eerder Als een tijger, als een slak (2014), Oksana (2017), Wolken &c. (2018), Zo zie je alles (2019) en Kraai (2021). Niedekker ontving in 2021 de VUB Luc Bucquoye-prijs voor eigenzinnige literatuur. Zijn meest recente roman Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost werd bekroond met de F. Bordewijk-prijs en stond op de shortlist van de Boekenbon Literatuurprijs, de Libris Literatuurprijs 2023 en de Confituur Boekhandelsprijs.



 

Een ochtend met slakken. Ze kruipen over de natte bodem. Mokkabruin. Caramelbruin. Met zwarte tentakels. Naaktslakkenochtend. Af en toe valt een regenbui uit de waterige wolken. Een zachte bui die ritselend zijn weg gaat. Een fluisterbui. Er zijn geen geheimen. En de regen weet ’t. En dat is misschien het grootste raadsel. De bomen druppen uit. Een ochtend met naaktslakken. Met een vrijpostig roodborstje dat nieuwsgierig dichterbij komt. Met de koeien die verzadigd als ze zijn nog kalmer dan gewoonlijk, veel kalmer, langzamer kan bijna niet, grazen. Ook een kraai krast maar die heeft deze keer een bijrol. De slakken gaan hun weg. Met de regen. De natte neuzen van de koeien peilen de ochtend.

 

Een ochtend met de roep van wulpen. Ver gekras van kraaien. Ganzen op trek. Meeuwen ook en mezen. Maar wat deze stille septemberochtend tekent zijn de korte tonen van de wulpen. Steeds ergens anders opduikend, als seinen. Kort, helder, zuiver, zo zuiver dat je ze als door de tijd gepolijste stenen ziet, kiezelstenen met een geschiedenis in beken en nu komen ze boven water en laten ze zich horen. De nagloeiende sintels van een groot vuur. Op de grens van de herfst getuigen de wulpen nog een keer van de zomer en weten ze in hun warme klanken ook de weemoed van de herfst op te roepen. Maar zelf blijven ze onzichtbaar. Ze geven kleine korte raadsels op die je niet hoeft op te lossen maar die je evenmin moet veronachtzamen. De raadsels zelf zijn de wegwijzers.

 

Als het stil is, in je en buiten je, om je, als het stil is, de ochtend, het land stil, de duinen in de verte stil, de wolken, grijswit, hangen stil, het riet staat stil, de pluimen zacht en stil, een vogel vliegt ver boven de wei naar het zuiden, dunne nevel trekt over de landerijen, en het blijft stil, besjes rijpen, noten rijpen, diepe sporen van tractorbanden in de vette klei, ik reciteer stille, weinig spectaculaire gedichten van Lars Gustafsson, de koeien grazen, als het stil is, zo stil dat je weet, dit kan niet duren, maar de wolken verroeren zich niet, de nevel sluimert dagdromend, de vogel is uit zicht verdwenen, het is stil en het duurt.

 

Het is een karakteristieke herfstochtend. Fris en zacht tegelijk. Niets uitgesprokens. Wolken hangen in wattige grijze banen en lossen in het westen op in een tijgervlekkenpatroon waarachter hemelblauw zichtbaar is. Een dunne, afnemende, zilverwitte driekwartsmaan. Het alarmerende getikker van een roodborstje. Even het gegak van ganzen en de hoge schreeuw van een havik. Geen kraaien. Het wipwatermolentje in rust. De duinen met hun glooiende lijnen tekenen zich olijfgroen af tegen de grijze wolken. Ik ben in vereniging. Precies zo zou ik het omschrijven, in vereniging. Dat eerst, en dan misschien waarmee. Met de ochtend? Met de intrede van de herfst? Mijn ademhaling, mijn blik, wat zich voordoet, we zijn in vereniging.

 

Het is een ochtend erna. Een ochtend na een nacht van regen. Regen na een week van droogte en warmte. Eind september. Overgangsregen. Pluie de passage. Wat is alles stil. Het is heiig, dampig. Uit de bomen drupt het na. Druppels vallen van blad naar blad. Een sliert vogels hoog in de grijze hemel trekt naar het zuidoosten. Een zuchtje wind suizelt door de bomen en het druppen wordt een ruisen. Er is een mildheid waarin het ene en het vele samenvallen. Het draagt je, het draagt alles. Er is geen onderscheid. De woorden, Franse woorden, komen in me op als druppels die van blad naar blad vallen. Elk woord weerspiegelt de andere woorden. Je ziet jezelf weerspiegeld in deze ochtend erna.

 

Copyright © 2023 Donald Niedekker

pro-mbooks1 : athenaeum