Leesfragment: Meeloper

20 december 2023 , door Sytske Frederika van Koeveringe
|

11 januari verschijnt het nieuwe boek van Sytske Frederika van Koeveringe: Meeloper. Lees bij ons een fragment en reserveer je exemplaar.

Kunstenaar Sien onderzoekt op een geheel eigen manier of ze het werkende systeem kan ontrafelen. Dat ze met iets veel groters bezig was had ook zij niet voorzien.

Meeloper is een roman over werk. Waarom is werk onlosmakelijk verbonden met ons leven en zelfs met onze identiteit? Hoe is het zover gekomen dat werk als iets vanzelfsprekends wordt gezien en hoe verhoudt werk zich tot kunst en de liefde?

Sytske Frederika van Koeveringe laat op volstrekt eigenzinnige, originele en humorvolle manier zien hoe werk verweven is met alle aspecten van ons leven en wat de waarde ervan is voor onze maatschappij.



 

Epiloog

vandaag
afscheiddag

In een grote bus met geïllustreerde vlammen op de flanken rijd ik de stad Amsterdam uit, door naar de Afsluitdijk. De lucht is grauw, precies goed afscheidsweer. Het gebouw dat achter in de bus staat te schommelen heeft de naam The Official Naturalness en tegen dit gebouw en alles wat ze nog meer behelst zeg ik vandaag vaarwel. Het is tijd voor iets nieuws, een ander onderzoek en hopelijk in de toekomst een nieuwe liefde.

Onderweg moet ik denken aan de mensen die ik de afgelopen tijd heb gesproken. Galeriehouders, curatoren, andere mensen met een naam uit de kunstwereld. Ze leken onder de indruk te zijn van mijn metalen in elkaar gelaste gebouw dat nu in twee delen achter in de laadruimte lichtjes heen en weer schommelt.
Deze kunstmensen bekeken in stilte de foto’s die ik van The Official Naturalness had gemaakt.
Ik heb foto’s van dichtbij, waarop je delen van metaal en draad ziet, met een mooie lichtinval. Ook heb ik afbeeldingen van het geheel, waarop je als toeschouwer duidelijk een gebouw ziet. Een groot vierkant blok met in het midden een uitstekende toren, de afmetingen van het blok zijn vier bij vier meter, de toren is zes meter hoog. Het blok heeft vier etages, de toren zes. Elke etage heb ik onderverdeeld in meerdere ruimtes en over elke ruimte ligt een wit waas omdat het in wit naaigaren is gewikkeld.

De monden van de kunstmensen vielen open toen ik vertelde dat dat witte gewoon draad was, diezelfde mensen vielen nog net niet achterover – van verbazing – toen ik uitlegde dat ik dat allemaal zelf – als een volslagen idioot – eromheen had lopen wikkelen. Al leek er onderling te zijn afgesproken dat zodra ik over mijn concept uitweidde, ze opkrabbelden uit die verbazing en een stap terug deden. Een stap van mij vandaan.
Het concept achter dit gebouw begon tien jaar geleden met de vraag: kan ik het werkende systeem ontrafelen?
Wat er gebeurde toen ik deze zinnen uitsprak, was dat zodra ik het woord werk zei, ik diezelfde glimlachende monden zag veranderen in samengeperste strepen.
Soms volgde er een opmerking als: ‘Nobel van je om werk te onderzoeken, maar hier is toch niemand in geïnteresseerd? Mensen komen van hun werk, dan willen ze niet óók nog geconfronteerd worden met waar ze op dat moment vrij van zijn.’ Alsof ik het over een gevangenschap had waar je niemand over hoort.

Op de Afsluitdijk stop ik op een parkeerplek waar mensen heerlijk van de oneindigheid van het asfalt kunnen genieten. Ik zwaai de deuren van de bus open en voel dat mijn tranen een uitweg proberen te vinden.
Ik schuif het immense gebouw eruit. Het is niet zwaar, vooral onpraktisch, ik heb tijdens het lassen geen moment gedacht aan handvaten of iets dergelijks.
Terwijl ik aandachtig trek, duw en schuif besef ik dat ik tien jaar afgestudeerd ben en nog steeds het gevoel heb dat ik aan het aanrommelen ben.
The Official Naturalness staat op het asfalt, ik besluit het gebouw naar het einde van de parkeerplek te schuiven.
Meerdere herinneringen schieten zo hard als de auto’s over de Afsluitdijk aan me voorbij: de aiel-academie in Maastricht, waar The Official Naturalness in de metaalwerkplaats is ontstaan. Dat ik er geen moment rekening mee hield of het gebouw wel door een gemiddelde deur paste. Zo kon ik het gebouw wel naar buiten de academie krijgen – via de laden-en-lossen-deur –, maar vervolgens nergens naar binnen.
Dat deuren gemiddelde afmetingen hebben blijft me tot de dag van vandaag verbazen.
Toen The Official Naturalness buiten stond, iedere deelnemer van de academie er vol bewondering omheen had gelopen, regelde ik een grote bus met vlammen erop. Maar The Official Naturalness bleef ook voor deze bus onhandig groot. Zo onhandig dat er iets van af moest. Dagen heb ik getwijfeld of ik dit zou doen, toen ik de bovenkant van de toren er met een knoop in mijn buik af zaagde. Hield ik mezelf voor dat als ze dan in een expositie zou worden opgenomen ik die bovenkant er wel weer op zou lijmen. Geen idee hoe, maar dat zou ik dan wel weer zien.
Alleen geen galerie, geen curator, geen groepstentoonstelling, zelfs geen pop-upexpositie op een verlaten industrieterrein wordt warm van mijn zelf in elkaar gelaste gebouw.
Ik moet denken aan hoe The Official Naturalness de afgelopen weken in de bus stond opgeslagen, hoe mijn bankrekening slonk, hoeveel updates ik negeerde tot ik geen rode cent meer overhad en dus wel moest besluiten om haar hier aan de kant van de weg te zetten. Al ben ik blij dat ik haar niet plompverloren bij het grofvuil in Amsterdam heb gezet.

Ik voel een brok in mijn keel, een klont in mijn buik, scheuren tot diep in mijn spieren, opwellende tranen, maar toegeven doe ik niet. Er is een zacht briesje voelbaar, mijn lijf voelt warm, nee, heet.
Eenmaal aan het einde van de parkeerplek maak ik opnieuw foto’s, ditmaal van hoe ze erbij staat: een groot gebouw zonder bovenkant tegen de grijze vlakte van al dat water, de lucht die er stilletjes boven hangt.
Als ik eerlijk ben blijft The Official Naturalness waar je haar ook neerzet – met de bovenkant ernaast – er esthetisch gezien geestig uitzien en is het concept een goed werk, net jammer dat precies niemand hier iets van mee heeft gekregen.

 

Proloog

vandaag
een seconde nadat de wekker is afgegaan

Aangenaam, mijn naam is Sien, al twijfel ik of ik mijn naam daadwerkelijk ben, want wanneer ben je je naam, alleen omdat die je gegeven is of omdat je langzaam in je naam groeit? Mocht dat laatste het geval zijn, dan kun je toch nooit maar één naam blijven? Elk mens belandt in verschillende periodes en in andere fases van haar leven.
Voorbeeld: het ene moment hou ik van mensen met tattoos en het volgende vind ik het overdreven: al die tekeningen op dat vlees.
In dit geval zou het beter zijn om met verschillende namen het leven te betreden. Dat ik soms een Sien ben, soms een Djoeke, soms een Bibi, soms een Ayla, een Kees, een Joris of een Iris. Maar wanneer ik al mijn vrienden om de zoveel tijd van naam verander en zij die van mij, weet je op den duur niet meer wat voor of achter is.
Of mag ik mijn naam tijdens iedere nieuwe levensfase veranderen? Wat ook weer een uitdaging is, want meestal heb je pas achteraf door in welke fase je zat.

Ik sta in mijn keuken en het is nog donker, ik hou ervan om de lichten in mijn huis zo lang mogelijk uit te laten na het opstaan. Dat ik me aankleed, mijn gezicht was en koffiezet op de tast. Dat mijn lichaam de tijd krijgt om rustig te ontwaken, de rest van de dag moet ze al genoeg.
Mijn geest daarentegen staat meteen op aan als de wekker gaat. Dus om terug te komen op hoe je je eventueel óók kunt voorstellen en om enige discussie voor te zijn, stel ik mezelf bij deze voor door middel van hoe ik eruitzie.
Aangenaam: ik heb blond haar, een gemiddelde lengte, lange nagels, witte, rechte tanden – niet gebleekt mocht je je dit afvragen, nooit een beugel gedragen ook –, breed gezicht met volle snel rood wordende wangen en een lichaam dat werkt volgens de norm. Geen haperende of ontbrekende ledematen. Alles in de juiste proportie. Ja, in verhouding ben ik relatief een mooie vrouw. Ook heb ik, al zeg ik het zelf, een goede kledingstijl die bestaat uit een mix tussen tweedehands en merkkleding. Al is dit als je het mij vraagt de manier van de gemiddelde stedeling om een eigen stijl te creëren, in hoeverre dat überhaupt nog bestaat natuurlijk, zo’n eigen stijl.
Ik draag veel kleur, geen zwart of grijs – nooit! Ik ben vierendertig jaar, maar zie er jonger uit dan dat ik ben. Dit zijn mijn Indische genen, dat durf ik zo te zeggen. Je hebt mensen die oud geboren worden, vrouwen met een paardenstaart bijvoorbeeld of mannen met van die schoenen met een gesp. Dat je denkt: oeh, te oud geboren. Maar je hebt ook mensen die, ook al zijn ze de vijftig gepasseerd, nog altijd jonger worden ingeschat. Zo’n soort persoon ben ik, word ik, blijf ik, hoop ik.
Naast dat wat je ziet, is het goed om te weten dat ik van denken houd, dat dát is wat ik het liefst doe. Wekelijks krijg ik te horen dat ik hier niet ben, want ja, ik denk na. Ik heb dan ook nooit begrepen dat het een het ander uitsluit. Je kunt toch ook nadenken en er wel zijn?

 

© 2024 Sytske Frederika van Koeveringe

pro-mbooks1 : athenaeum