Leesfragment: Een klein detail

27 november 2023 , door Adania Shibli
|

Zaterdag 9 december lazen bekende Nederlandse schrijvers als Anneke Brassinga, Babs Gons, Thomas Heerma van Voss, Jannah Loontjens, Rashid Novaire, Christine Otten, Gustaaf Peek en Niña Weijers doorlopend voor uit Adania Shibli's Een klein detail, in de vertaling van Djûke Poppinga. En, update 20 december, inmiddels is Een klein detail een van de meestgenoemde boeken in de eindejaarslijstjes met beste boeken van 2023. Lees nu vast de eerste pagina’s!

In de zomer van 1949, een jaar na de oorlog die onder de Palestijnen bekendstaat als De Catastrofe en die door de Israëliërs als de Onafhankelijkheidsoorlog wordt gevierd, moorden Israëlische soldaten een kampement van bedoeïenen in de Negev-woestijn uit. De enige overlevende, een jonge Palestijnse vrouw, nemen ze mee naar hun kamp, waar ze haar verkrachten, vermoorden en begraven in het zand. Jaren later, bijna in het heden, onderzoekt een jonge vrouw in Ramallah de verkrachting en moord. Een obsessieve zoektocht volgt tot ook voor haar de grenzen van het bevattingsvermogen zijn bereikt.

In Een klein detail schuift Adania Shibli op meesterlijke wijze de twee indringende verhaallijnen over elkaar om een heden op te roepen dat wreed en onontkoombaar door het verleden wordt achtervolgd.  



 

– 1 –

De luchtspiegeling was het enige wat bewoog. De uitgestrekte, kale vlakten klommen trapsgewijs naar de hemel, zachtjes trillend onder het gewicht van de fata morgana. Het felle, verblindende licht van de middagzon onttrok de silhouetten van de lichtgele zandduinen bijna aan het zicht. Het enige wat er te zien was, waren de vage, doelloos glooiende omtrekken van de heuvels, de lange, dunne schaduwen van de droge christusdoorn en de stenen die hier en daar op de hellingen lagen. Verder was er helemaal niets behalve de grenzeloze weidsheid van de dorre Negev-woestijn onder de zware augustushitte.
Het enige teken van leven in de omgeving was het gejank van de honden in de verte en het rumoer van de soldaten die het legerkamp in gereedheid brachten. De geluiden drongen zich aan hem op, terwijl hij vanaf zijn plek op een van de heuvels door zijn veldkijker naar het landschap voor hem tuurde. Hoewel het verblindende zonlicht pijn deed aan zijn ogen, volgde hij aandachtig de smalle sporen en paden in het zand. Nu en dan keek hij wat langer. Uiteindelijk liet hij de veldkijker zakken, veegde het zweet eraf en stopte hem in een speciaal daarvoor bestemd foedraal. Daarna baande hij zich een weg door de dikke, zware middaglucht, terug naar het legerkamp.
Bij aankomst in het kamp hadden hij en zijn mannen twee hutten aangetroffen, en de brokstukken van een derde. Dat was alles wat er na het hevige bombardement in het begin van de oorlog was overgebleven. Maar inmiddels stonden er naast de hutten alweer twee tenten, één voor de legerleiding en één voor gemeenschappelijk gebruik. Overal klonk het geluid van stokken en haringen die de grond in werden geslagen om de drie tenten op te zetten waarin de soldaten zouden verblijven. Zijn adjudant stapte naar voren en deelde hem mee dat ze al het puin en de stenen in de omgeving hadden opgeruimd en dat een groep soldaten bezig was met het herstellen van de loopgraven. Hij antwoordde dat alle voorbereidingen vóór donker klaar moesten zijn. Vervolgens gaf hij de adjudant opdracht alle sergeanten en een paar korporaals en soldaten die al wat langer in het peloton zaten in de officierstent te ontbieden voor een ingelaste bespreking.

* * *

De ingang van de tent baadde in het middaglicht, dat naar binnen stroomde en zich verspreidde over het zand, waardoor de ontelbare kleine oneffenheden, veroorzaakt door de laarzen van de soldaten, duidelijk te zien waren. Hij begon zijn briefing door uit te leggen dat ze weliswaar werden geacht de zuidelijke grens met Egypte af te bakenen en infiltranten tegen te houden, maar dat ze tijdens hun verblijf in het kamp als belangrijkste taak hadden het zuidwestelijke deel van de Negev uit te kammen en te zuiveren van de Arabieren die er nog zaten. Bronnen bij de luchtmacht hadden melding gemaakt van bewegingen van Arabieren en infiltranten in het gebied. Naast de zuiveringen zouden ze dagelijks patrouilles organiseren om het gebied te observeren en grondig te verkennen. Hoewel de operatie zelf niet veel tijd in beslag zou nemen, zouden ze hier gestationeerd blijven tot de veiligheidssituatie in dit deel van de Negev volledig was gestabiliseerd. Met de rest van de soldaten zouden ze dagelijks militaire manoeuvres uitvoeren, om ze aan de omstandigheden in de woestijn te laten wennen en ze te trainen in bijzondere gevechtstactieken.
De aanwezigen luisterden aandachtig en volgden de bewegingen van zijn handen boven de kaart die voor hen lag uitgevouwen en waarop het legerkamp te zien was als een nauwelijks waarneembaar, zwart stipje in een grote grijze driehoek. Niemand had iets op te merken en er viel een korte stilte in de tent. Hij keek van de kaart naar hun stuurse gezichten, die nat waren van het zweet, glinsterend in het licht dat door de ingang naar binnen viel. Hij vervolgde zijn toespraak door hen erop te wijzen dat ze de soldaten, en met name de jongens die recent bij het peloton waren gekomen, op het hart moesten drukken dat ze goed voor hun uitrusting en uniform moesten zorgen. Als iemand spullen of kleren miste, moest hij dat onmiddellijk melden, ook al ging het om iets kleins. Het was ook hun taak om hun ondergeschikten eraan te herinneren dat ze zichzelf goed moesten wassen en zich elke ochtend moesten scheren. Voordat hij de vergadering sloot, liet hij de chauffeur, een van de aanwezige sergeanten en de twee korporaals die aanwezig waren, weten dat ze zich moesten voorbereiden op een eerste verkenningspatrouille onder zijn leiding.
Maar eerst liep hij nog even langs de hut waarin hij zijn intrek had genomen en begon zijn bagage, die hij eerder al bij de ingang had neergezet, naar een hoek van de kamer te slepen. Daarna pakte hij een metalen jerrycan die tussen de spullen stond en goot water uit de jerrycan in een teiltje. Vervolgens haalde hij een handdoek uit een linnen plunjezak, maakte hem vochtig met het water uit het teiltje en veegde er het zweet mee van zijn gezicht. Vervolgens trok hij zijn hemd uit en waste zich onder zijn oksels. Daarna deed hij het hemd weer aan, en toen hij het had dichtgeknoopt, spoelde hij de handdoek nogmaals goed uit en hing hem aan een van de spijkers die in de muur waren geslagen. Hij bracht het teiltje naar buiten, goot het vuile water uit over het zand, ging terug naar de hut, zette het teiltje in de hoek bij de andere spullen en liep naar buiten.
De chauffeur zat achter het stuur en de anderen die hij had bevolen zich bij hem aan te sluiten, stonden rond de jeep. Toen hij kwam aanlopen, klommen ze in de laadbak, terwijl hij voorin naast de chauffeur plaatsnam. De chauffeur ging rechtop zitten en startte de motor. Even later was het harde geronk in de wijde omtrek te horen.
Ze reden weg in westelijke richting, tussen de eindeloze vaalgele heuvels, en lieten dikke stofwolken achter zich, die zo hoog opstoven van onder de banden dat de mannen in de laadbak niets meer konden zien. Omdat zij de volle laag kregen, knepen ze hun ogen dicht en hielden hun kaken stijf op elkaar, om het stof buiten te houden. De opstuivende zandwolken kwamen pas tot bedaren toen de jeep in de verte verdween en de motor niet meer in het kamp te horen was. Pas daarna daalde het zand weer heel langzaam neer op de heuvels en werden de scherpe randen van de sporen die de wielen hadden achtergelaten, uitgewist.
Bij de bestandslijn met Egypte voerden ze een controle uit. Zo te zien was er geen poging gedaan om hem over te steken. Inmiddels was de zon de horizon genaderd en toen de hitte en het stof hun te veel werden, beval hij de chauffeur terug te rijden naar het legerkamp. Tijdens de patrouille waren ze, ondanks berichten over troepenverplaatsingen in de omgeving, niemand tegengekomen.
Ze waren voor donker terug in het legerkamp, hoewel het blauw aan de oostkant van de hemel bijna helemaal had plaatsgemaakt voor de duisternis, waarin hier en daar een paar vage sterren glinsterden. Het kamp was nog niet helemaal ingericht, dus liet hij, meteen nadat hij uit de jeep was gestapt, opnieuw weten dat alles vóór het avondeten klaar moest zijn. De soldaten kwamen in actie en hun silhouetten verspreidden zich snel en slagvaardig over het kamp.
Hijzelf ging naar zijn eigen hut, waar het aardedonker was. Hij bleef een paar ogenblikken in het midden staan, liep terug naar de deur en zette hem op een kier, om wat licht binnen te laten. Hij trok de handdoek, die inmiddels droog was geworden, van de muur, maakte hem nat met wat water uit de metalen jerrycan dat hij er rechtstreeks overheen goot, en begon het zweet en het stof van zijn gezicht en zijn handen te vegen. Daarna boog hij zich weer over zijn spullen, pakte een olielamp, tilde het glas op en zette hem zonder de lont aan te steken op de tafel. Daarna verliet hij de hut. Hoewel hij maar een paar minuten binnen was geweest, was de hemel inmiddels bezaaid met ontelbare sterren. Het was ineens zo donker dat het leek alsof de nacht zonder waarschuwing vooraf op het kamp was neergevallen. De schaduwen van de soldaten bewogen wat rustiger en hun stemmen klonken door de inktzwarte nacht, terwijl het licht van de aangestoken olielampen door de openingen en spleten van de tenten en de hoofdtent naar buiten scheen.
Hij begon aan een rondgang door het kamp om de voortgang van de werkzaamheden te inspecteren, met name het herstel van de loopgraven en de inrichting van de trainingsplekken. Alles leek naar wens te verlopen, behalve dat het al over achten was. Meestal verzamelden ze zich precies om acht uur voor het avondeten. Maar het duurde niet lang of iedereen begaf zich naar de hoofdtent, waar ze aan lange tafels gingen zitten.
Na het avondeten keerde hij terug naar zijn hut, onder het licht van de volle maan en de sterren, die boven de donkere streep van de horizon fonkelden. Hij maakte zich klaar om te gaan slapen, doofde de olielamp en ging liggen. Het laken duwde hij weg, zodat zijn lichaam volledig onbedekt was. Ondanks de drukkende hitte die nog steeds in de kamer hing, viel hij meteen in slaap. Het was voor iedereen een lange, uitputtende dag geweest: 9 augustus 1949.

[…]

 

Copyright © Adania Shibli
Copyright vertaling © Djûke Poppinga

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum