Leesfragment: De waarheid over het liegen

30 juli 2023 , door Benedict Wells
|

8 augustus verschijnt De waarheid over het liegen, tien prachtige literaire verhalen van bestsellerauteur Benedict Wells (Die Wahrheit über das Lügen), in de vertaling van Gerda Baardman. Lees bij ons vast een fragment!

Het gaat om alles of niets in De waarheid over het liegen. Twee mannen spelen tafeltennis alsof hun leven ervan afhangt. Als ze wordt gekust door haar muze moet een schrijfster met een writer’s block kiezen tussen haar kunst en de liefde. Een scenarioschrijver wordt terug in de tijd gekatapulteerd, naar het Hollywood van de jaren ‘70, om het beroemdste filmidee van de 20e eeuw te stelen. Het passeren van de magische kilometerstand van 100.000 in een oldtimer doet de verhouding verschuiven tussen een vader en zoon met gedeeld verdriet. Een succesvolle manager onderneemt een tocht naar een bergtop – wanneer hij terugkeert naar zijn vakantiehuis, is zijn leven veranderd. Een ongepubliceerd fragment uit Het einde van de eenzaamheid werpt licht op een donkere familiegeschiedenis.

In deze tien heel verschillende verhalen vloeien leugens, dromen en waarheid in elkaar over. De waarheid over het liegen is een soms ontroerende, soms geestige en altijd verrassende proeve van bekwaamheid van een virtuoos verteller.

N.B. Eerder publiceerden we fragmenten uit Wells’ romans Op het geniale af, Dromer en Hard land.

 

De wandeltocht (2018)

Het was zo’n nazomerdag – blauwe lucht, zachte, melkachtige nevel – waarop je overmoedig wordt en een gevoel van tijdloosheid krijgt, alsof de naderende herfst nog ver weg is.
Henry M. zat in de tuin van het vakantiehuisje dat hij had gekocht om de stress van de stad te ontvluchten. Daar kwam natuurlijk zelden veel van terecht, want ook nu zat hij rechtop in zijn ligstoel met een collega te bellen. Zijn stem dreunde door het tuintje, zijn overhemd met korte mouwen stond open en hij had een glas in zijn hand. Nadat hij had opgehangen, nam hij een slok en keek tevreden naar de berg aan de voet waarvan het vakantiehuis lag. De deal met Zurbriggen was bijna rond en dan had zijn bedrijf een van de opmerkelijkste fusies van de laatste tijd tot stand gebracht.
‘En dan nu een salto met schroef.’ Ze nam een aanloop, sprong krachtig af, haalde niet eens een halve salto en petste na haar draai plat op haar rug in het water. Opgewonden draaide ze zich om naar haar moeder.
‘En?’
‘Een negen!’ zei zijn vrouw.
Mia trok een sip gezicht. ‘Mam, je bent veel te lief. Dat was hoogstens een vijf. Je moet wel streng zijn, hoor.’
Henry glimlachte. Hij nam weer een slok en keek naar zijn vrouw, die badend in het milde ochtendlicht op de rand van het zwembad stond. Ze was onderwijzeres en had de laatste tijd last van stress. De zon en de hoogte deden haar goed, ze zag er verkwikt, bijna bloeiend uit. Ze was een jaar ouder dan hij en hij dacht geamuseerd terug aan hun verlegenheid bij hun eerste ontmoeting.
Hij sloeg een arm om haar middel en ze keken samen naar de volgende sprong van hun dochter. Nu moest hij ook een cijfer geven; hij gaf zijn dochter een zeven, zijn vrouw weer een negen.
‘We gaan straks barbecueën.’ Ze pakte zijn hand.
‘Doe je mee?’
Henry had wel zin om de dag met zijn gezin door te brengen, maar hij dacht ook aan de berg. Ondanks zijn wandelpassie was hij deze keer nog niet boven geweest, en bovendien, hoelang duurde dat nu helemaal… twee, drie uur? Een zonnestraal liet zijn glas flonkeren en door de bijna afgeronde deal werd zijn dadendrang aangewakkerd. Een aangenaam vooruitzicht: straks in de herberg bij de top een koel glas bier bij wijze van beloning.
‘Ik wilde eerst nog een wandelingetje maken.’
‘Goed.’ Zijn vrouw knikte alsof ze niets anders had verwacht.
Die rusteloosheid, die behoefte aan een vrijheid die hij vaak alleen in zijn werk of in het alleen-zijn vond, was altijd zijn zwakte geweest. Hij had gedacht dat het huwelijk hem rust zou brengen, en later dat de kinderen hem zouden veranderen, maar nog steeds zag hij zichzelf graag als de flaneur die lichtvoetig tussen gezin, werk en vriendschappen heen en weer fladderde, vaak een tijdje ergens bleef, maar nooit lang, omdat hij zelf zo op zijn onafhankelijkheid gesteld was. Zijn grote geluk was zijn vrouw, die hem altijd begreep en aan het eind van de dag op hem zat te wachten als hij van kantoor of na een reis thuiskwam.
Ze gaf hem een zoen. ‘Maar neem een jasje mee, straks gaat het misschien regenen. En denk eraan, we willen op zijn laatst om acht uur beginnen.’
‘O, dan ben ik allang terug.’ Hij streelde met zijn duimen de nog altijd prachtige huid van haar hand. Toen liet hij haar los en ging naar binnen.
Zijn zoon was op zijn kamer, zoals meestal. David was ziekelijk en leed nu al twee jaar aan onverklaarbare migraineaanvallen, waardoor hij vaak dagenlang was uitgeschakeld en een teruggetrokken kind was geworden. Henry wist dat de jongen hem nodig had en hij had het vakantiehuisje ook gekocht om meer tijd met hem samen te hebben.
De kamer was verduisterd, het leek wel een hol. David lag op zijn bed en staarde naar het plafond. Als hij hoofdpijn had, kon hij niet eens lezen of tv-kijken en uitgerekend vandaag, op zijn achtste verjaardag, had hij weer een aanval.
Henry ging op de rand van het bed zitten en probeerde een gesprekje aan te knopen, maar zijn zoon gaf alleen eenlettergrepige antwoorden en hij begon zich opgelaten te voelen.
‘Je verheugt je toch wel op je feestje vanavond?’ vroeg hij ten slotte. ‘Er zou namelijk weleens een verrassing voor je kunnen zijn.’
‘Wat voor verrassing?’ David ging rechtop zitten. ‘Een fiets?’
‘Wacht maar af.’ Henry glimlachte. ‘Maar ik weet zeker dat je er blij mee zult zijn.’
Het was een duur cadeau geweest, maar David had het deze zomer erg zwaar gehad en Henry had het gevoel dat zijn zoon wel iets groots verdiende.
Bij de gedachte aan zijn cadeau leek de jongen werkelijk op te fleuren. Zijn ogen begonnen te stralen en hij wilde net iets gaan vertellen toen Henry’s telefoon ging. Henry aarzelde, aaide zijn zoon toen over zijn bol en liep de gang op om zijn telefoon op te nemen; vanavond op het feestje zou hij het wel goedmaken.

Met zijn medewerker sprak hij nog een paar laatste details over de Zurbriggen-deal door. Een kort, geconcentreerd gesprek waarna hij zich zo jong en overmoedig voelde als hij zich lang niet had gevoeld. Het was pas midden op de dag, buiten was het dertig graden. Hij schonk zich nog een drankje in en trok zijn bergschoenen aan.
Terwijl hij in de tuin naar het prille appelboompje keek dat hij na de aankoop van het huisje had geplant, hoorde hij voetstappen achter zich. Mia had zich aangekleed en wilde mee, maar zonder erbij na te denken, zei hij: ‘Ander keertje. Ik moet nog een paar telefoontjes plegen.’
Zijn dochter keek hem teleurgesteld aan. ‘Mag ik dan mee tot het eind van de straat?’
Hij lachte. ‘Natuurlijk!’
Die vijfhonderd meter liepen ze samen. Er stond een ligusterhaag om de tuin van de buren en de lucht was verzadigd van de zware, zomerse geur van bloeiende rozen. Mia babbelde honderduit over haar vriendinnen, bestookte hem met vragen en wilde weten wat David voor zijn verjaardag kreeg, maar ook nu zei hij alleen: ‘Dat is een verrassing’.

 

Copyright © Benedict Wells
Copyright Nederlandse vertaling © Gerda Baardman en Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum