Leesfragment: Bomen waarin stenen bloeien

11 september 2023 , door Cees Nooteboom
| | |

14 september verschijnen van Cees Nooteboom het essay Bomen waarin stenen bloeien. De verzonnen wereld van Giuseppe Penone en De danser en de monnik. Dagboeken 1970-1995, bezorgd door Philippe Noble. Uit beide uitgaven publiceren we voor. Lees hier over de hernieuwde kennismaking met Penone en de verwantschap tussen de schrijver en de kunstenaar.

Giuseppe Penone is beeldhouwer en land artist – en een van de vreemdste kunstenaars van onze tijd.

Maar wat doet hij precies? En wat betekenen zijn werken voor ons? Cees Nooteboom benadert deze oogverblindende wereld van natuurlijke materialen, vegetale gebaren en geologische arrangementen met aftastende voorzichtigheid. Met Penones werk in gedachten dwaalt hij door zijn eigen Menorcaanse tuin en onderzoekt de afdruk van de rotsen en de bomen en het water, de hardnekkige eigenzinnigheid van de natuur en de vergankelijkheid van de jaren. Er ontstaat een verbazingwekkende en betoverende dialoog tussen kunst en schrijven. Wat weet de natuur over ons dat we zelf niet weten? Hoe communiceren de stenen? Hebben bomen een taal? En wat betekent het om met je handen te denken? Lezen hoe Cees Nooteboom over Giuseppe Penone schrijft, is het existentiële, kwetsbare avontuur van de observatie aangaan.



I

Op 13 juli 2022 kreeg ik een mail van mevrouw Suzanne Swarts van Museum Voorlinden in Wassenaar, dat bezig was met een grote solotentoonstelling van de veelzijdige Italiaanse kunstenaar Giuseppe Penone. In haar brief vertelde zij dat ze bij Penone in Turijn op bezoek was geweest en dat deze haar een aantal van mijn in het Italiaans vertaalde dichtbundels had laten zien, die verschenen waren bij Einaudi en Iperborea in vertalingen van Fulvio Ferrari. Vol enthousiasme had hij gesproken over een lang geleden ontmoeting met mij in Stockholm, en had haar vervolgens verteld dat hij na die ontmoeting mijn poëzie was gaan lezen. Een ontmoeting in Stockholm herinnerde ik mij niet, daarentegen wel dat wij ooit samen in Genève in een jury van Rolex gezeten hadden. Bij de brief van mevrouw Swarts zat een handgeschreven aan mij gerichte brief in het Italiaans van Giuseppe Penone gedateerd 8.7.22, waarin nogmaals iets stond over onze Stockholmse ontmoeting, maar vooral ook dat hij een aantal van mijn gedichten had uitgezocht voor de catalogus van zijn tentoonstelling bij Voorlinden in Wassenaar. Ik schreef hem terug dat ik daarmee zeer verguld was, dat onze ontmoeting niet in Stockholm had plaatsgevonden maar in Genève, en dat ik het bijzonder zou vinden om bij zijn tentoonstelling in Voorlinden aanwezig en betrokken te zijn.
Niet lang daarna kwam er een aanzienlijke zending uit Turijn naar mijn huis op Menorca, waar ik meestal ’s zomers verblijf. Daarin bevond zich naast een prachtig uitgevoerd boek over zijn werk, getiteld The Inner Life of Forms, uitgegeven door Gagosian en gedistribueerd door Rizzoli, vergezeld door een aantal kleinere prachtig uitgevoerde boekjes met handgeschreven Engelse titels en Romeins genummerd van I tot en met XI, allemaal geschreven door Daniela Lancioni en onder redactie van Carlos Basualdo, van wie in The Inner Life of Forms ook een lang en zeer interessant interview met Penone staat. Alles was rijk geïllustreerd, dus ik kon mijn gang gaan, zeer gesteund door het feit dat de beeldhouwer een aantal van mijn gedichten had uitgezocht en daardoor op een zekere verwantschap met zijn eigen werk zinspeelde.
De bedoeling van die Geneefse Rolex-ontmoeting was dat de daar verzamelde kunstenaars – een stuk of tien – andere kunstenaars zouden aanwijzen die talentvolle jonge mensen zouden kunnen bijstaan in hun carrière. Ik herinnerde mij onze korte ontmoeting tijdens die Geneefse dagen nog heel goed, ook omdat het tussen ons meteen klikte. Ik was geen werkelijke kenner van zijn werk, en dat betekende al spoedig een oprechte verrassing. De afgelopen stikhete zomer hier op mijn eiland heb ik mij in juli en augustus via de talloze afbeeldingen en foto’s in The Inner Life of Forms en via interviews en essays en vooral door de stukken van Daniela Lancioni, in wat ik dan maar de begeleidboekjes noem, uitvoerig met het werk van Penone beziggehouden, en was begonnen erover te schrijven. Het betreft hier, zowel voor hem als voor mij, een periode van meer dan veertig jaar, voor mij dus een gigantische inhaalmanoeuvre, het enige wat er eigenlijk nog ontbrak was de fysieke aanraking met zijn zo verschillende werkstukken, dat moest nu tot oktober in Voorlinden wachten. Wat ik erover schreef heeft Penone, die vloeiend Frans spreekt, bereikt via een tegelijk lopende Franse vertaling door Philippe Noble, waaruit een correspondentie is ontstaan die voorlopig nog niet voorbij is. Een extra verrassing was voor mij dat er achter in The Inner Life of Forms een lang essay stond van Salvatore Settis, de directeur van het Getty Institute in Los Angeles, die mij ook al weer ooit veertig jaar geleden uitgenodigd had voor een seizoen in Los Angeles, een jaar waar ik veel aan te danken heb. In de catalogus van Voorlinden, die intussen helaas is uitverkocht, waren de gedichten die Giuseppe had uitgezocht in het Engels en Nederlands verschenen samen met fragmenten uit het boek dat nu voor u ligt.

II

Soms gebeurt het, je hebt dingen geschreven in vormen van onschuld, en jaren later heeft een Italiaanse beeldhouwer ze gelezen en een samenhang ontdekt met wat hij zelf maakt. Dat verwondert je, en maakt je blij. De gedichten waren te lang alleen gebleven. Ze hadden nu, met Penone, een andere en nieuwe lezer gekregen. En ik kijk nu anders naar bomen.

III

Water vloeit langzaam of snel, maar hoe noem je het langzame veranderen van hout in een boom? Daarover onder andere gaat het werk van Penone. Ik heb daar vroeger nooit zo over nagedacht. Vijftig jaar geleden heb ik hier op het eiland twee palmen in mijn tuin geplant. Ze kwamen net boven mijn knieën. Ik deed dat samen met Hugo Claus, de enige schrijvende vriend die ooit naar dit eiland kwam. We moesten diep bukken naar de grond. Jaar na jaar zag ik de palmen groeien en tot voor een paar jaar kon ik de steeds langer geworden dode takken nog afzagen, nu zijn ze te hoog, en ik durf niet meer op die ladder. Vorig jaar kregen veel palmen op dit eiland een ziekte, de mijne ook. Ik sprak erover met Xec = Francesc de tuinman. Hij had een medicijn. De bomen zijn blijven leven, maar een van de bomen heeft grote gaten die met de boom meegroeien. Soms leg ik mijn hand in die gestolde wonden en kijk naar boven, waar de wind de bladeren beweegt en ze laat ruisen. Meer zegt de boom er niet over. Maar nadat ik het werk van Penone over bomen gelezen heb, weet ik dat ik niet alles versta.

[…]

 

Copyright © 2023 Cees Nooteboom

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum