Leesfragment: Erasmus' Lof der Zotheid

02 november 2022 , door Sandra Langereis
| |

3 november verschijnt Erasmus’ Lof der zotheid, ingeleid en herverteld door Sandra Langereis en voorgedragen door Jorn Heijdenrijk als een lees- en luisterboek. Lees bij ons enkele fragmenten uit de inleiding, en beluister de eerste twee minuten!

Lof der zotheid wordt beschouwd als een van de grootste klassiekers uit de westerse geschiedenis. Deze meesterlijke satire over de terreur van luidruchtige domheid en de nood aan bescheiden wijsheid blijft actueel en verdient het om door nieuwe lezers te worden ontdekt. Maar de uitgesponnen versie van de bejaarde Erasmus die al zo vaak is vertaald doet de klassieker geen recht, ontdekte biograaf Sandra Langereis. In haar aanstekelijke hervertelling grijpt ze terug op de korte en krachtige versie die de jonge Erasmus in 1511 oorspronkelijk schreef. Haar vertelkunst laat Lof der zotheid schitteren zoals de klassieker is bedoeld: als een magistrale theatermonoloog. Voorafgegaan door een inleiding over Erasmus en over zijn meesterwerk, laat dit fraaie boekje ons zien hoe fris en modern Erasmus was. En nog steeds is.

N.B. Lees ook Fleur Speets bespreking van Langereis’ biografie Erasmus. Dwarsdenker (Libris Geschiedenisprijs 2021),  de proloog uit Lisa Jardines Erasmus, Man of Letters en Ahmed Aboutalebs nawoord bij de Lof der Zotheid.

 

Erasmus’ Lof der zotheid verschijnt in 1511 en blijkt vrijwel meteen ’s werelds allereerste megabestseller. Het is een denkbeeldige theatervoorstelling. Van een als vrouw verklede man met een dubbeltalent voor ernst en humor, die de mensheid de ongemakkelijke waarheid vertelt met een goeie grap. De tekst is geboren uit boosheid en frustratie – zoals alle satire die ertoe doet.

Uit: Sandra Langereis, Erasmus, Lof der zotheid

 

[…]

Om de verwarring ten top te voeren desoriënteerde Erasmus zijn publiek met een paar briljant doordachte disclaimers. Hij gaf in zijn linke Lof der zotheid het woord niet aan de auteur Erasmus, maar aan een zelf verzonnen fictief personage. En hij voerde dit personage ook nog als een acteur ten tonele, met een uitdagende toespraak tot het publiek. Zo moest dat publiek echt stekeblind zijn om niet te begrijpen dat alles wat werd gezegd op het conto van het personage diende te worden geschreven, in plaats van op het conto van de schrijver, en dat alles als een performance moest worden ervaren, in plaats van als een politiek pamflet. In hoeverre het publiek heel de woordenstroom van dit oeverloos orerende personage serieus moest nemen was ondertussen de vraag. Want in het vrouwenhuishouden van Thomas More, waar More’s drie dochters in de thuisschool die hun vader voor zijn meisjes had opgericht werden opgeleid tot de geleerdste vrouwen van hun tijd, bedacht Erasmus dat hij het woord ging geven aan ‘Vrouw dwaasheid’. Een Vrouw dwaasheid die hij op de planken bracht als man, met het vrouwenmasker van de antieke toneelspeler als bedekking voor het gelaat. En die hij grapjes liet maken over de dwaasheid van haar gender ten overstaan van haar publiek, dat in de Lof der zotheid uit louter mannen bestond. Grapjes die deze opvallend goedgebekte Vrouw dwaasheid zélf meteen weer listig ondermijnde, met sarcastische spotternijen aan het adres van de domme heren godgeleerden: och, had ze maar kunnen opkomen in de rol van Heer wijsheid oftewel Heer theologicus, verzucht Vrouw dwaasheid vilein, dan namen al die hooggeleerde heertjes in haar publiek haar onconventionele bijbelcitaten vanzelf serieus. En terwijl ze ook nog hele reeksen klassieke spreekwoorden uit de Adagia als diepzinnige dooddoeners uitstrooit over haar hooggeleerde publiek (‘Geluk is met de dommen, mannen van dwaasheid!’) permitteert Erasmus’ Vrouw dwaasheid zich een kwinkslag over haar merkwaardig intense geestverwantschap met die zeer goede vriend van haar, Erasmus. Sprak Vrouw dwaasheid nu als man of als vrouw? Sprak ze als wijsgeer of als komediant? Was ze übergeleerd of was ze zot? En áls ze zot was, of komediant, of vrouw: was dat dan wel zo verkeerd? Of was dat nu juist heel goed? Het antwoord bleef ambigu, omdat Erasmus in de Lof der zotheid een toch al dubbelzinnig personage meesterlijk dubbelspel liet spelen.

Uit: Sandra Langereis, Erasmus, Lof der zotheid

[…]

Over dit lees– en luisterboek

Dit lees– en luisterboek presenteert de originele Lof der zotheid uit 1511 van de brutale jonge Erasmus, in de vorm van een moderne hervertelling van de tekst die is geschreven door mijzelf, Sandra Langereis, en die speciaal voor dit lees– en luisterboek ook nog eens als luisterversie is voorgedragen door Jorn Heijdenrijk.

De voordracht van de integrale tekst van de Lof uit 1511 — inclusief Erasmus’ vandaag de dag gedateerd aandoende allegorische uitweidingen en overdreven lange opsommingen — zou bij benadering ruim vier uur in beslag nemen in het Latijn en vijf a zes uur in het Nederlands. Dat is te lang voor een moderne voordracht. Daarom destilleerde ik voor deze uitgave het allerbeste uit Erasmus’ meesterwerk van 1511. Uit dat zorgvuldig samengestelde concentraat bereidde ik mijn eigen hervertelling. Die zet het Latijn van de Lof om in een actueel Nederlands dat Erasmus’ gedol met zijn publiek springlevend hoopt te maken en zijn aanstekelijke schrijfplezier tot zijn recht wil laten komen. Wie Erasmus’ klassieker in ruim 30 minuten met de minste moeite maximaal tot zich wil nemen kan vanaf nu de Lof der zotheid van dit lees– en luisterboek lezen. En ernaar luisteren. Want deze lees. en luisterbare hervertelling van de originele Lof uit 1511 brengt voor het eerst luid en duidelijk aan het licht dat Erasmus een échte theatermonoloog voor zijn Vrouw dwaasheid schreef.

Het stond van meet af aan vast wie de theatermonoloog van Erasmus’ Vrouw dwaasheid in dit lees– en luisterboek vertolken moest. Ik schreef deze hervertelling van de Lof der zotheid namelijk met mijn favoriete acteur in gedachten: Jorn Heijdenrijk, een theatermaker die tegendraadse literatuur naar het toneel brengt en expert is in ontregelende humor. Tijdens een reeks intensieve leessessies stortten we ons getweeën nogmaals op het Latijn van Erasmus. Om samen nu toch echt álle verwijzingen naar Plato’s beroemde grotmythe uit de Lof te peuren, en om overal de puntjes op de i van Erasmus’ ironie te zetten, en om uiteindelijk met Erasmus vast te stellen dat dwaasheid het leven ís – en dat geloof het leven zou moeten zijn. Toen doken we de studio in, waar ik een intro insprak en Jorn Vrouw dwaasheid speelde. Na de opname klonken we in de geest van geoefend drinker Erasmus met een uitstekend wijntje op de goede afloop. Want wij hopen dat we u aansteken met ons enthousiasme voor deze klassieker van wereldformaat, de Lof der zotheid van onze grootmeester van de satire, Erasmus. En daarom, mannen en vrouwen van dwaasheid! Vaarwel allemaal! Klap uw handen stuk! Leef zonder juk, drink u een ongeluk!

 

Copyright © 2022 Sandra Langereis

pro-mbooks1 : athenaeum