Leesfragment: Nachtangst

29 oktober 2021 , door Ronald Giphart
|

4 november verschijnt de nieuwe roman van Ronald Giphart, Nachtangst. Wij publiceren voor.

De van oorsprong Nederlandse schrijver P.J. Weber kan in New York niet van zijn pen alleen leven. Om in zijn levensonderhoud te voorzien, doet hij administratieve klussen voor een bedrijf. In de nachtelijke uren stuurt hij vanuit het kantoor waar hij werkt per mail lange brieven aan zijn Amerikaanse agente. Op een avond wordt er ingebroken in het afgelegen pand. Terwijl de angst te worden ontdekt hem in een wurggreep houdt en de inbrekers steeds dichterbij komen, begint Weber aan een testament, een bekentenis wellicht. Hij vertelt over het huwelijk en de dood van zijn ouders, het schrijverschap, zijn zoon in Nederland, seksueel misbruik en de beschutting van taal.

‘Ik leef waar ik schrijf. Home is where my cursor blinks.’

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Wie waarlijk leeftLieve, IJsland en De wake en uit Alle tijd

 

10.35 pm
Excuus

Lieverd,

Excuus dat ik al een tijdje niets van me heb laten horen, het is niet zo dat ik niet aan je denk, maar ik focus me op een verhaal waaraan ik de afgelopen weken heb geschreven. Misschien zit er een kleine roman in, al durf ik je dat nu nog niet te beloven. Een tijdje terug kreeg ik de geest toen ik op mijn vaste bank in Washington Square Park zat te lezen. Regelmatig overkomt het me dat ik romans of verhalen voor me zie en meestal noteer ik razendsnel een opzetje in een hoekje van het boek dat ik op dat moment in mijn handen heb. Verreweg de meeste ideeën schieten geen wortel, maar soms blijft er een plot hangen, zoals die waaraan ik nu werk.
Het verhaal en ik zitten nu in onze wittebroodsweken, we leren elkaar steeds beter kennen en ik begin in een almaar heviger staat van schrijfverliefdheid te raken. Ik heb een beetje last van ringroest (als een bokser die een tijdje niet in de ring heeft gestaan), maar de ouderwetse ebullience begint te komen. In mijn moedertaal is het woord daarvoor ‘verkneukeling’, naar het verlekkerd tegen elkaar wrijven van de knokkels van vingers.
Deze brief schrijf ik je in het kantoorpand van het bedrijf waar ik nachtwerk doe. Ik zit te wachten in de hal bij de receptie tot ik aan de slag kan. Mijn dienst begint pas om 11.00 pm en hoewel ik hier vroeger ben gearriveerd mag ik van de vakbond niet eerder beginnen, want anders moeten mijn werkgevers me extra betalen. Dat zijn de rigide Amerikaanse regels waarvan ik na veertien jaar nog steeds weinig begrijp. Het meest kapitalistische land, met de meest socialistische regels.
Vannacht hoop ik je tussen mijn andere bezigheden door over mijn nieuwe liefde te vertellen, misschien dat je bij de uitgeverij eens een balletje kunt opgooien dat er iets aan zit te komen, als je daartoe genegen zou zijn. We moeten ook niet te lang wachten met een nieuwe publicatie, is mijn idee. Ik denk nog niet per se aan een voorschot, maar wel aan een commitment of in ieder geval een blijk van interesse, hoewel een voorschot natuurlijk helemaal goed is, nu ik erover nadenk.
Het is altijd fijn om jou te vertellen waarmee ik bezig ben, als ik jou schrijf zie ik de dingen helderder dan wanneer ik in mijn eentje achter mijn laptop zit te zwoegen. Het bijzondere en tegelijkertijd zware is dat het bij het schrijven van fictie allemaal uit jezelf moet komen, alles ontstaat vanuit het woordledige.
En dan is er plotseling een gedachte, een zin, in sommige gevallen een beeld dat blijft hangen. Dat is de borrel, de liefde op het eerste gezicht, daarna kan het dempen van het moeras beginnen. Bij iedere nieuwe roman, ieder verhaal dat zich opdringt, moet een schrijver een wereld scheppen die hij op dat moment zelf ook voor het eerst bezoekt. Schrijven is een cake bakken, terwijl je hem opeet. (Ik hou van deze stijlfiguur: schrijven is een schip bouwen terwijl je al te water gaat, een zwaard smeden tijdens de veldslag, de schepper van je eigen universum scheppen.)
Als ik er de tijd voor vind hoop ik je vannacht te mailen over mijn nieuwe liefde, in de wetenschap dat jij natuurlijk, in welke omstandigheid dan ook, mijn nummer 1 blijft en ik me immer zal laven aan jouw schoonheid en geestdrift. Tot vannacht, beschermvrouwe, als ik de tijd vind.
Je toegenegen Peter Jacob

11.17 pm
Tip van de sluier

Hallo daar!
Net heb ik me geinstalleerd in een ruimte in de kelder die ik mijn nachtelijk zenuwcentrum noem. Hier moet ik gedurende de hele nacht handmatig overvolle dataschijven im. en exporteren. Er staat een klein bureautje met een computer die vrijwel van de wereld is afgesloten, want de meeste sites die ik zou willen bezoeken zijn geblokkeerd, en geloof me: ik heb ze allemaal geprobeerd. Verder heb ik hier een immense processor, een apparaat ter grootte van een kleine koelkast dat mijn invoer moet verwerken. Tussen het renderen door heb ik als het meezit tijd om te schrijven, wat dit voor mij een ideale baan maakt, beter dan de taxi althans (hoewel daar de verhalen weer beter zijn).
Om je te prikkelen zal ik je alvast een idee geven waar mijn nieuwe boek over zou kunnen gaan. De werktitel is Twee lichamen, liefde, maar die ruil ik graag in voor een betere (jij bent commerciëler ingesteld dan ik). Let op, het is geen sleutelroman, al heb ik ongetwijfeld gebruikgemaakt van... nou ja... van wat ik om me heen zie en hoor. Het speelt zich af in de Franse naoorlogse intellectuele kringen, altijd een mooie mise en couleur locale, vind ik.
Hoofdpersonen zijn een uitgeefster en een van haar auteurs, een filosoof met wie ze een verhouding krijgt. Wekelijks ontmoeten de twee elkaar in de tuin van het Musée Rodin op een vaste bank, die vrijwel altijd onbezet is; zo kwam ik op het idee, omdat ik iedere week op dezelfde bank zit in Washington Square Park. Tijd: eind jaren vijftig. De wereld staat aan de vooravond van grote veranderingen, Parijs is zwanger van twinkelende opwinding. De uitgeefster en de filosoof, die verkeren in de vibrerende kringen rond Sartre en Camus, zijn hevig verliefd, maar hun liefde is onmogelijk, want zij is getrouwd en hij leeft eigenlijk alleen maar voor zijn werk. Ze beginnen elkaar brieven te schrijven, die uiteindelijk het boek vormen. Net als jij is de vrouw een grote schoonheid, waardoor de filosoof zich, net als ik, voortdurend laat bedwelmen. Zij wordt begeerd door vele mannen en dat maakt hem jaloers. In het begin is zij op haar beurt boos op zijn omgang met andere vrouwen, maar die jaloezie raakt ze metterjaren kwijt.
‘Verliefdheid is voorbij als je niet meer jaloers bent,’ houdt ze hem voor, als ze tot zijn verbijstering de affaire beëindigt (excuus, ik kon dit citaat niet laten liggen). De man is ontredderd. Zijn keuze is van een brug te springen of een boek over haar te schrijven waarin hij zijn liefde boekstaaft. Hij kiest het laatste. Terwijl hij begint met schrijven, neemt zijn verliefdheid eerder toe dan af. En wat er dan gebeurt...

Nou, dit dus. Kan met wat simpele aanpassingen zo in de flaptekst, dunkt me. Ik ben nu bezig om de chronologie van het verhaal en de rol van verschillende personages uit te werken. Als de vrouw zich door Sartre...

Sorry, ik mail je dadelijk langer, er gebeurt hier iets wat ik niet helemaal kan thuisbrengen...

11.29 pm
Lees je dit?

Beetje een maffe vraag, maar lees je dit? Ik bedoel, lees je dit op dit moment, om 11.29 pm? Reageer even op dit bericht, als dat lukt. pj

11.29 pm
ps

Eva, ik zit hier met een situatie. Ik weet niet wie ik op dit uur op deze manier zou kunnen bereiken. Wil je me even terugschrijven, alsjeblieft? Bel me niet, mijn mobiele telefoon is leeg, mijn oplader ligt thuis en ik heb hier geen bereik. Ik kan dus ook niet appen. Mail je me zodra je dit leest? Ik kan alleen mails lezen en ik heb even advies nodig.

[...]

 

Copyright © 2021 Ronald Giphart

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum