Leesfragment: Andermans wegen

26 januari 2020 , door K. Schippers
| |

Vrijdag 30 januari verschijnt bij Querido Andermans wegen van K. Schippers en wij mogen voorpubliceren! Lees hier 'Een wolkbreuk na Tuschinski'.

Wat gebeurt er op Andermans wegen? Stanley Brouwn telt zijn stappen. Jan Hanlo zoekt iets wat voor elke liefde geldt, van wie je ook houdt. Netty Rosenfeld filmt het meest kwetsbare, ononderbroken.
‘Ze doen een gooi naar iets groots,’ zegt K. Schippers, ‘met gedichten, een film, een tekening. Hun leven hangt ervan af.’
Thom Mercuur bouwt onder water een museum. Hans Faverey tolt met de taal. Bij Jan Roeland zie je wat een ei, een tafel, een eend voor je kunnen betekenen.
In Andermans wegen fonkelt het geringste, en verrast K. Schippers ons met zijn verwonderde blik en bewonderende woorden.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Straks komt hetTot in de verste hoeken, Niet verder vertellen, Voor jou, Op de foto, De bruid van Marcel Duchamp. Lees op Athenaeum.nl ook Marleen Louters bespreking van Tellen en wegen, aangevuld met Poëzieweekgeschenk Buiten beeld, en Anneke Reijnders algoritmerecensie met Poeder en wind.

 

Een wolkbreuk na Tuschinski

Het was die dag dertig graden in de schaduw. Het kaartje had ik ’s middags al gekocht bij Tuschinski, een stoel op de zevende rij, meteen links aan het middenpad, dezelfde stoel die Philip altijd neemt.
Zo waren we er zeker van dat we de film uit dezelfde hoek hadden gezien. Als we samen gingen, werd er om die stoel geloot. Het was voor ons de beste plaats vanwaar je ooit een film zou kunnen zien. Alles op het doek was dichtbij en groot.
Philip had de film al gezien, op die stoel. Ik was jaloers op hem. Niet dat hij om mijn plezier te bederven plagend het verhaal ging vertellen. Hij had stijl. Maar we hadden zoveel bewondering voor de regisseur dat hij zich een koning voelde nu hij mij voor was geweest, dat liet hij met enkele zinnen uit de dialoog duidelijk merken.
De film was volgens hem nog beter dan The Green Man met Alastair Sim en The Naked Truth met Terry-Thomas, films uit de Ealing Studio’s waaruit we overal zinnen gebruikten. Wijsheden als ‘Perhaps to retire, this time finally from the public scene’ en ‘Do you mean that I get all this at such a low premium’, ze kwamen in ieder gesprek van pas.

Ik fiets in een broeierige hitte naar de bioscoop. G. Brands verkoopt fototoestellen in Accra, Henk wast borden in Karlstadt en ik ga vanavond naar New York. M’n overhemd plakt aan m’n lijf. Het ging me vooral om een reclamefilmpje over North State, een sigaret die m’n vrienden en ik niet rookten. We hadden ’t nu zo vaak gezien dat we er een spel van hadden gemaakt op de kleinste bijzonderheden te letten.
Het duurt niet langer dan een minuut. Twee vissers in een bootje op het water. Ze dragen gele regenjassen en steken diepgelukkig een sigaret op. Hoeveel eenden zijn er op het water? Hebben de mannen alle twee een hoed op? Hoe liggen de roeispanen in de boot? Robbie had een North State-aantekenboekje, waarin hij de nieuwste vondsten optekende.
The Apartment van Billy Wilder met in de hoofdrollen Jack Lemmon, Shirley MacLaine, daar reed ik naartoe. Zoveel van Wilder gezien, Marilyn Monroe op een luchtrooster, Charles Laughton in een stoellift langs een trap. Marilyn maakt met een ukelele onder haar arm het mooiste sprongetje als er uit een locomotief een stoomwolk langs haar schiet.
We vroegen ons niet af waarom de scènes mooi waren, al had ik soms het gevoel dat er iets in Wilders films zat wat ik niet kende, niet onder woorden kon brengen.

De portier herkent me. Modern Times van Chaplin hebben we vijf keer gezien, met een Japanse documentaire over aalscholvers die vissers helpen bij de jacht, de voorganger van North State.
Het zaallicht gaat niet uit, het dooft ook niet, het verglijdt, je krijgt tien, twaalf seconden om de zaal te vergeten. Het gordijn gaat open als het nog net niet donker is.
Het nieuws van Fox Movie-Tone, Polygoon, het North State-filmpje, een visser heeft zich niet geschoren, misschien heeft niemand dat nog opgemerkt.
Ben al een paar keer gaan verzitten, hand op knie, onder kin, voeten van elkaar, over elkaar. Het verhaal van mijn lijf, armen en benen wordt eentonig, net of mijn eigen lichaam te lang duurt. Wanneer begint het nou.

Twee uur later loop ik over het middenpad naar de uitgang. Hoe kan ik de film in mijn hoofd verlengen, het verlies aan indrukken tegengaan, het mag nooit meer eindigen. Als ik nu maar niet een bekende tegenkom die mij gaat vragen hoe ik de film vond of, erger nog, een scène opgewekt gaat navertellen die nog niet is verbleekt, nog niet door woorden van anderen of mijzelf aangetast.
Liep naar café Monico aan het Rembrandtplein, waar ik met G. Brands altijd kom. Mensen op het terras, ga aan de bar zitten en bestel een glas bier. Wil iets over Wilder zeggen, niet over een aparte scène, nee, over de hele film, tegen wie. Het heeft geen zin Philip van de Tuschinski-stoel te zoeken, kan overal zijn, Eijlders, Casablanca, de Cotton Club.
Blijf zitten, bestel nog een glas bier. Het schuimt witter dan anders, tinkelende glazen, heb ik er ooit eerder op gelet. Iemand doet vlak achter me een deur open en dicht, voel de luchtstroom tussen mijn huid en mijn overhemd.
Wat stelt het verhaal nou helemaal voor? Een bediende bij een verzekeringsmaatschappij, Jack Lemmon, leent z’n flat aan z’n superieuren voor een avontuurtje met een vriendin, afgerond bestaat het niet in mijn gedachten. Hoe Shirley MacLaine op oudejaarsavond naar Lemmons flat rent, ze wil hem voor twaalven zien...
...buiten adem op de gang van zijn verdieping... hoort ze een knal die alleen maar uit zijn flat kan komen, bonst ze op de deur... ‘Mr. Baxter... Mr. Baxter...’ ...gaat de deur open, staat daar Lemmon met een net ontkurkte fles champagne, het schuim loopt over een hand...
Wanneer Lemmon door Miss Kubelik zo verstrooid is geraakt dat hij zich inzeept, zich begint te scheren en pas na een halve wang merkt dat er geen mesje in het scheerapparaat zit, vergeten erin te doen...
Het loopt tegen enen. Vier glazen bier, reken af en loop naar mijn fiets, zo’n hoge zwarte, geen Fongers, toch is dat het woord bij de fiets.
Hoe kan Wilder zoveel tederheid in het verhaal smokkelen. Nog nooit zo dichtbij een champagnekurk of een scheerapparaat en ook wij hadden op oudejaarsvonden al heel wat champagneflessen opengetrokken.
Ik fiets het Singel af, Leidsestraat, bij de Raadhuisstraat linksaf. Wat een acteurs. Het rommelt in de lucht, geen sterren meer, beneden is het helder. De lantaarns weerspiegelen zich in de grachten. Lucht stil. Geen wind. De vaart van mijn fiets zo koel.
Wat zei ze nou ook weer, dit is het laatste gesprek, dat zie je. Ze haalt een zakdoekje uit haar tas, bet haar ogen, je hoort niet dat ze huilt. ‘When you’re in love with a married man, you shouldn’t wear mascara’, dat zegt ze. In die zin zit de hele film, mascara, Wilder kan woorden veranderen, nieuw maken.
Er vallen druppels op mijn handen, grote druppels met veel ruimte ertussen, donder in de verte, verkeer is er niet meer en nadat Miss Kubelik te veel slaappillen heeft genomen en nog door Lemmon en een rare dokter die naast hem woont is gered, kookt Lemmon spaghetti. Een vergiet heeft hij niet en zo giet hij de spaghetti af op een tennisracket. Het water uit de pan loopt door de mazen van de bespanning weg.
De regen stroomt over mijn gezicht. Nee, dat niet, geen stortbui mag de film van me afpakken, niet afgelopen, nog lang niet. Hoe kan ik het water weerstreven?
Erin opgaan, als in de film, stop op de hoek van de Rozengracht en de Marnixstraat. Schuin aan de overkant moeten lichten in een etalage branden, kan ze al niet meer goed onderscheiden. De huizen hebben nauwelijks nog contouren. De regen is zo dicht.
Het waait niet. De druppels vallen recht naar beneden. Ik kijk langs de vingers van een hand, bescherm mijn ogen tegen de regen, de ruimte boven mijn hoofd moet ergens stoppen en doorgaan, niets wat zo ver kan reiken. Vanuit dit kruispunt is de hele wereld vervaagd. Niets kan ooit nog een omtrek krijgen.
Nog nooit water gevoeld, geproefd, dit is de eerste keer, zo dicht ben ik er nog niet bij geweest. Geen grens meer tussen mijn lijf, armen en benen en de regen, of ik met het water vervloei, word opgenomen in een mij onbekend verband.
Alles ontbreekt. Het geruis van het water, hoor het niet meer, te lang hetzelfde. Andere geluiden, ze zijn er niet, ergens anders te horen, te zien, niet hier, niet hier.
Het wordt langzaam droog, fiets naar huis, zie de stad opnieuw, de Wiegbrug, champagne, geen scheermesjes, mascara, tennisracket, liefde, een wolkbreuk, de tweede avondvoorstelling.

 

Copyright © 2020 K. Schippers

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum