Leesfragment: Mooi doodliggen

15 november 2018 , door A.F.Th. van der Heijden
|

Nu in de winkel: A.F.Th. van der Heijdens nieuwe roman Mooi doodliggen. Zaterdag vertelt hij erover en signeert hij bij Athenaeum Boekhandel & Nieuwscentrum, vandaag brengen we een fragment.

29 mei 2018. Tijdens een tumultueuze vergadering van de VN Veiligheidsraad in New York, gewijd aan de MX17-ramp, wordt onder de aanwezige journalisten het bericht verspreid dat hun Russische collega Grigori Moerasjko in Kiev is doodgeschoten. Een vriend van hem, de Nederlandse oorlogsverslaggever Natan Haandrikman, besluit onmiddellijk van New York naar Kiev te vliegen om de weduwe bij te staan.
Moerasjko blijkt te hebben samengespannen met de Oekraïense geheime dienst om de Russen te misleiden. Hij heeft zichzelf daarmee ongewild tot een verspreider van fake news gemaakt. Een doodzonde in de ogen van de onafhankelijke journalistiek: bevriende collega’s vallen hem massaal af, behalve Haandrikman. Het ergste is dat ook zijn geliefde Yulia zich door Grigori verraden voelt en hem verlaat.
Door iedereen verstoten keert hij naar Rusland terug om daar onverschrokken zijn onderzoek naar de toedracht van ‘MX17’ voort te zetten.

N.B. Daan Stoffelsen bespreekt de roman voor Athenaeum.nl. Eerder bespraken we van Van der Heijden UitverkorenTonio en De ochtendgave, en publiceerden we voor uit De Helleveeg. En publiceerden we voor uit het Revisor-nummer dat aan zijn oeuvre gewijd was.

 

De holle zerk

New York, 29 mei 2018

door onze speciale medewerker Natan Haandrikman

1

Het gebouw van de Verenigde Naties deed me altijd al aan een staande grafsteen denken, maar nu er wolkflarden langs de blauwe lucht joegen, leek de zerk ook nog eens over te hellen om me in z’n trage val te verpletteren. De wind tilde de vlaggen van de aangesloten landen hoog op, en wond ze dan weer klapperend om hun mast. Ik probeerde me met een hoofdschudden van het gezichtsbedrog te ontdoen, maar bleef in trance naar de wolkenkrabber staan kijken, waarvan de scharnierende beweging zich niet zomaar liet wegredeneren.
Zelfs binnen nog, in de vergaderzaal van de Veiligheidsraad, waarde de duizeling door mijn hoofd, en was er de suggestie dat ik me in een langzaam kapseizend gebouw bevond. Ik stelde me aan. Ondertussen zochten mijn ogen de verlichte bordjes van de nooduitgangen. Een holle zerk, dat was een grafsteen op een koopje – die de wereld nog duur kon komen te staan.
‘Zo, Haandrikman, op jacht naar foto’s?’ Een Vlaamse collega, die ik wel vaker bij zulke gelegenheden trof. ‘Je verkoopt ze voor grof geld, begrijp ik.’
‘Door omstandigheden, Camiel, ben ik toegetreden tot de schrijvende pers.’
‘Ach ja, natuurlijk. Je zit ze op de hielen, ik weet het. Voor welke krant?’
‘Algemeen Nederlands Persbureau. Zeg, heb jij Moerasjko hier ergens gezien?’
‘Help me op weg, Natan.’
‘Grigori Moerasjko. Vrij lange man. Eeuwige stoppelbaard… bovenop kaal. Russisch journalist. Luis in de pels van het Kremlin.’
‘Standplaats Kiev,’ herinnerde Camiel zich nu. ‘Niet gezien.’ De zaal vulde zich met publiek, en ook het persvak raakte snel vol. Nog steeds geen Grigori.
‘Hij zou zeker komen,’ zei ik. ‘Hij volgt alles rond MX17. Hij heeft materiaal aangedragen voor dat rapport van vanmiddag…’ ‘Misschien is hij beducht voor de lijfwachten van de Russen,’ zei Camiel. ‘Je weet wat er toen in Washington gebeurd is.’
‘Dan ken je Grigori slecht… voor de duvel niet bang.’
‘Enfin, hij is vorig jaar toch ook, na al die bedreigingen, van Moskou naar Kiev gevlucht?’
Net op dat moment verzocht de voorzitter iedereen plaats te nemen. Ik keek nog eens het journalistengedeelte rond: geen Grigori. Camiel spoedde zich naar zijn laptop. De delegaties van de verschillende landen gingen zitten. De Russen en de Nederlanders zaten niet meer dan vier, vijf stoelen van elkaar af. Beter voor het drama als ze buren waren geweest. Ik lette goed op onze minister van Buitenlandse Zaken, die zo meteen het woord zou voeren. Een tengere man. Donkerblauw pak, hardroze stropdas. Het magere, ingevallen gezicht grauw van de zenuwen.
Ik was hier eerder: voor de eerste keer in juli 2014, bij de veelbesproken toespraak van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, kort na de ramp. De man probeerde de laatste ogenblikken van de 298 slachtoffers aanschouwelijk te maken, dus ook die van mijn ouders. Hoe ze elkaar ten afscheid nog in de ogen gekeken hadden, vingers ineen klauwend. Hij sprak vlekkeloos Engels, daar niet van, maar dat gaf nou juist iets vals aan de redevoering. Het was Tussen Kunst en Kitsch, een aflevering gewijd aan retorica. Later werd door experts voorgerekend dat een afscheid als door de excellentie geschetst alleen al qua tijdsspanne niet mogelijk was geweest. In een talkshow op televisie probeerde hij alsnog zijn gelijk te halen: er was beneden op de grond een slachtoffer met een geel kapje voor het gezicht aangetroffen. Zulke doden had ik op de crashsite ook gezien, door de seps voorzien van maskertjes die ze tussen de wrakstukken gevonden hadden: zuurstof voor de gestorvenen. Niet voor niets hadden de Russen het altijd over ‘een gemaskerde oorlog’.
Ik vreesde dat de enormiteiten in die toespraak van vier jaar geleden alsnog koren op de molen van de Russische ontkenners zouden zijn. Niet te vertrouwen, die Hollanders, ook toen al niet.
Na het optreden van de minister in juli 2014 had de Veiligheidsraad resolutie 2166 uitgevaardigd, die medewerking van alle betrokken partijen eiste bij het onderzoek naar de oorzaak van de ramp met MX17. Ook Rusland stemde toen voor. In de ondertussen verstreken vier jaar is met resolutie 2166 niets gedaan. De verslaggever die graag speelt met staande uitdrukkingen spreekt dan van ‘een oorverdovende stilte’. Een stilte die tot tinnitus kan leiden, zoals mijn lieve Branda overkwam toen haar stilte onverhoeds doorbroken werd.

[...]

 

3

In de kille atmosfeer rond de Russische ontkenningen gingen op de perstribune met ingetogen bliepjes enkele smartphones af. Een zaalwacht keek gealarmeerd: normaal werd journalisten verzocht, bevolen eerder, hun apparaatjes uit te zetten voordat de zitting begon. De man zond dreigende blikken naar elke plek waar zo’n geluid vandaan leek te komen, maar het gebliep vermenigvuldigde zich alleen maar, en nu telefoneerden of appten de verslaggevers ook naar elkaar. Ik zag ongelovige en opgewonden gezichten, andere van afschuw vertrokken. Gefluister op afstand klonk altijd onaangenaam raspend. Nu lichtte ook het schermpje van mijn eigen smartphone op, zonder geluid.

vanavond is in zijn woning te kiev de russische journalist grigori moerasjko vermoord met vier schoten in de rug

Dit kon, dit mocht niet waar zijn. Maar de onthutste gezichtsuit - drukkingen van de collega’s om me heen, hun onderlinge wanhoopsgebaren, spraken allemaal ongeveer dezelfde taal. Een paar ruilden er gebukt van plaats, kennelijk om details uit te wisselen: niet iedereen had hetzelfde bericht binnengekregen. Grigori, mijn weerbarstige vriend. Dood. Vanavond. Natuurlijk, hier kwam de middag op gang, in Kiev was de avond al een eind gevorderd.
Aan de halfronde conferentietafel bleven de Russen glashard elk door Nederland aangedragen feit ontkennen, met groot talent voor dedain. Onze minister gunde zich eindelijk een glas water. Sommige vergaderaars keken verstoord op naar het persvak. De voorzitter greep niet in, net zomin als de zaalwacht.
Ik probeerde me het droevige clownsgezicht van Grigori voor de geest te halen, zijn popeyehoofd met het ijzervijlsel rond de mond. Hoe ik ook mijn best deed, telkens verscheen het radeloze gezicht van zijn vrouw Yulia. De twee kinderen, Oljetska en Volodja, hingen huilend aan haar benen, niet omdat ze hun vader beweenden, want zijn dood moest nog tot ze doordringen, maar om hun moeder te dwingen weer gewoon te kijken, en niet zo hysterisch te doen. Yulia’s handen daalden op hun koppies neer, maar het bleef onduidelijk of ze die troostend wilde aaien dan wel ze als ondraaglijk hinderlijk van zich af probeerde te duwen.
Ik keek naar de kop van de Russische VN-ambassadeur, die je onbewogen had kunnen noemen als er niet zoiets als een diepe minachting op af te lezen viel, enigszins verzacht door de gewone arrogantie. Vier kogels in de rug. Het kon geen toeval zijn dat de lafhartige aanslag vanmiddag (vanavond) tijdens de zitting van de Veiligheidsraad had plaatsgevonden. Moerasjko, de vasthoudende paalworm die non-stop gangetjes groef in het hout van de met goudverf bestreken stoelpoten in het Kremlin. In de Novaja Gazeta had hij als geen ander onthullingen over MX17 gebracht, meteen in de zomer van ’14 al, en onophoudelijk in de jaren erna. Hij zou niet rusten eer zijn wormgaatjes de zetels zodanig hadden ondermijnd dat ze zouden bezwijken onder de eeuwige stoelendans van de oligarchen daar.
Het was voorbij. Ze hadden hem eronder gekregen. Zijn Russische demonen hoefden niets meer te weerleggen. Ze zouden gewoon naar het meest cynische statement zoeken dat ze nog overbleef. De automatische ontkenningen stonden al in rotten klaar.

[...]

 

Copyright © 2018 A.F.Th. van der Heijden

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum