Leesfragment: Zijn eigen land

30 oktober 2016 , door Robbert Ammerlaan
| | |

Op 3 november verschijnt Robbert Ammerlaans biografisch reisverhaal Zijn eigen land, over Harry Mulisch. Diezelfde dag spreekt Joost de Vries met Ammerlaan in Spui25. Wij publiceren voor.

Aan de hand van uniek materiaal reconstrueert Robbert Ammerlaan de belangrijkste gebeurtenissen en ontwikkelingen in leven en werk van Harry Mulisch: de relatie tot zijn ouders, het vertrek van zijn moeder, de oorlogsjaren, de dood van zijn vader, de ontdekking van zijn schrijverschap, zijn liefdes en vriendschappen, de totstandkoming van zijn belangrijkste werken, de verhouding tot zijn collega’s, de geboorte van zijn kinderen.

N.B. Eerder bespraken we Mulisch postume De ontdekking van Moskou en De tijd zelf. Voor de avond in Spui25 zijn nog kaarten.

 

Vrouwen, twee vrouwen

De mededeling dat er bij Harry Mulisch iets moest worden opgehaald of afgeleverd – boeken, een contract, een gesigneerd exemplaar – werd niet door alle medewerksters van zijn uitgeverij, De Bezige Bij, met gejuich ontvangen. Niet alle dames keken reikhalzend uit naar de opdracht bij de gevierde schrijver op bezoek te gaan. Zijn reputatie op het gebied van vrouwen had bij sommigen reusachtige proporties aangenomen.
Zo zou hij eens een nietsvermoedende lezeres die op een handtekening wachtte, hebben verrast met het achteloos uitgesproken: ‘Zullen we neuken?’ – zonder ook maar van zijn papier op te kijken.
Over het voortdurend opspelende libido van de schrijver deden hardnekkige geruchten de ronde. Had hij daar niet zelf voedsel aan gegeven met deze passage in Het seksuele bolwerk?

'…als ik klaarkom mept de lieve God persoonlijk met een eikenhouten plank mijn kop van mijn romp, en ergens ter wereld slaat dan altijd wel de bliksem in een kathedraal. Ook kan ik, geheel naar wens, binnen een halve minuut klaarkomen, of pas na een uur.'

De ontboezeming had blijkbaar niet nagelaten enige indruk te maken.

Aan het vestigen van zijn reputatie als vrouwenverslinder heeft Harry Mulisch actief bijgedragen – in zijn werk, en daarbuiten.
Om met het eerste te beginnen: in zijn autobiografische geschriften komt een stoet van meisjes en vrouwen langs, met wie aanvankelijk nog wat wordt gefriemeld, maar waarbij het echte werk niet lang op zich laat wachten. Het begint al vroeg, met buurmeisjes en klasgenoten, maar klassiek is natuurlijk dat ook de maîtresse van zijn vader aan bod komt.
Martha.
Martha – en wat er tussen Harry en Martha is voorgevallen – wordt ook beschreven in Het seksuele bolwerk, hier noodzakelijkerwijs enigszins bekort:

'Alles gebeurde met grote vanzelfsprekendheid, kennelijk hadden wij een afspraak die vele jaren oud was. Op de zoldertrap, toen wij het grootste gevaar voorbij waren, liet ik haar voorgaan, er voor zorgend, dat ik mijn voeten precies gelijk met de hare op de treden zette, zodat voor luisterende vaders en opvoedsters niet meer dan één mens naar boven ging. Eenmaal in mijn kamer draaide ik met een diepe zucht de sleutel om en liet mij op het bed over haar heen rollen. Met het wijken van de spanning was ik op slag dronken geworden, met spraak- en evenwichtsstoornissen en al. Uit beleefdheid stak ik een kaars aan in plaats van het elektrische licht, trapte mijn schoenen uit en begon haar uit te kleden, waarbij ik ervoor zorgde mij in gelijk tempo te ontbloten, zodat zij niet in verlegenheid kwam. (…) Als een kikker sprong ik op haar en er in, en kennelijk liet ik alle remmen los, want ik kwam pas weer bij bewustzijn door het gebonk van Frieda op de muur. Zij riep dat ik stil moest zijn, dat ik een zwijn was, en wat voor hoer ik nu weer in huis had gehaald. Stil lagen wij te giechelen bij het licht van de kaars, Martha en ik, en ik fluisterde:
‘Waarom gebeurt dit allemaal nu pas? Waarom heb je me niet verleid, toen ik een kleine jongen was? Dat is nooit meer goed te maken!’
‘Waarom ben je niet naar mij toe gekomen?’
‘Daar heb je het, mijn oude fout. Ik ben te bedeesd.’'

Het seksuele bolwerk gaat over leven en werk van psychoanalyticus Wilhelm Reich en diens theorieën over de bevrijde seksualiteit. Dat werk stelt Mulisch meteen in staat om een verklaring voor zijn eigen seksualiteit aan te reiken – zoals bij de verovering van Martha:

Mijn avontuur met Martha was destijds, in Reichs begrippen, een orgastisch uiterst impotente aangelegenheid: in overgrote opwinding had ik genitaal contact met mijn vaders voormalige vriendin, substituut voor mijn moeder, ik triomfeerde over mijn vader, die een verdieping lager niets vermoedend lag te dromen van de Eerste Wereldoorlog. Ten slotte had ik toen al mijn Freud gelezen. Maar was dit avontuur nu een neurotische bevestiging van mijn Oedipuscomplex, of juist een stuk afbraak ervan? Of vertegenwoordigde het misschien al een spel met deze zaken?

Oedipus of niet, aan het spel van de liefde heeft Mulisch zich met hartstocht overgegeven.
Een dag uit zijn leven.

DAGBOEK, 19 MEI 1958:
Als een beest. Gisteren aangaande T. de wedstrijd met H. gewonnen; zeer aangenaam. ’s Avonds Els den Daas, een van de allermooisten; even met haar naar Bez.Bij, alwaar Dylan Thomas op plaat. Dadelijk weer weg en aan het werk. Vanmiddag Hermanneke; is verliefd, wordt gevaarlijk. Namiddag T. wederom en dadelijk weggewerkt. (…)
’s Avonds Fia, joods meisje. Een bedcultuur van millennia. In bed debat over Jezus. Al doende zei zij plotseling: ‘En toch kun je je niet voorstellen wat het betekent als de gebedsrollen ontrold worden.’ Intussen ontrolde zij mijn gebedsrol. Zij begreep niet waarom ik plotseling lachte en haast huilde tegelijk.

Een dergelijk tempo kan natuurlijk niet onopgemerkt blijven. Halverwege de jaren zeventig haalt hij er zelfs de kolommen van de International Herald Tribune mee. In een stuk over Swinging Amsterdam wordt gemeld dat de jonge schrijver Harry Mulisch onlangs een feestje heeft gegeven om zijn tweeduizendste verovering te vieren. Hij krijgt het knipsel van zijn moeder toegestuurd, die er in de kantlijn bij heeft geschreven: ‘Eigenaardig om zoiets over je zoon te lezen.’

‘Toch niet zo eigenaardig,’ schrijft Mulisch in Het seksuele bolwerk:

Het is inderdaad niet uitgesloten dat ik met 2000 vrouwen naar bed ben geweest, misschien waren het er trouwens wel meer, maar het idee dat ik ze zou tellen, en vervolgens een feest geven..? (…)
Wanneer ik psycholoog was, zou ik zeggen: deze man is als jongen door zijn moeder verlaten, en op een typisch neurotische manier herhaalt hij dat voorval, maar zodanig, dat hij de vrouwen nu dwingt om hem te verlaten, waardoor hij de illusie wil verwerven, dat hij ook het vertrek van zijn moeder in zijn macht heeft; aangezien dit niet het geval is, moet hij het keer op keer opnieuw doen.

Mulisch heeft zijn Freud niet alleen gelezen, maar ook aan den lijve ondervonden. Het vertrek van zijn moeder toen hij nog een jongetje was, is veel ingrijpender voor hem geweest dan hij pleegt toe te geven – en het heeft ook stellig zijn houding ten opzichte van vrouwen sterk beïnvloed.

Ter geruststelling voegt hij er in Het seksuele bolwerk wel aan toe: ‘Behalve die 2000 vrouwen, is er in mijn leven ook altijd 1 vrouw die ik liefheb.’

De vrouwen die hij heeft liefgehad zijn in zijn werkkamer niet voor het oog waarneembaar. Geen ingelijste foto’s, geen snuisterijen. De herinneringen aan de vrouwen in zijn leven vóór Sjoerdje Woudenberg en Kitty Saal liggen opgeslagen in de onderste la van het kastje tegenover zijn bureau.
Stofmappen in verschillende kleuren, met daarop de namen en data.

Ada Kat 1946 – 1952 (– 1957)
Ineke van Zweden 1950 – 1953
Rieks de Jonge 1954 – 1957
Ineke Verwayen 1957 – 1967

Daarin bewaard zijn de brieven die zij hem schreven – en die een openhartig beeld geven van bewogen liefdesgeschiedenissen, maar vooral ook van de schrijver zelf.

Mulisch herlas ze jaren later en noteerde er dit over in zijn dagboek.

7 DECEMBER 1986:
Op zoek naar meisjesdromen de oude liefdesbrieven van Ada, Ineke van Z., Rieks en Ineke V. doorgelezen. Hele dag mee bezig geweest (ook met ordenen); ’s avonds: van die 25 jaar emoties. Terugkeer van vergeten dingen over mijzelf. De brieven nu vermoedelijk beter gelezen dan toen ik ze ontving. Denkelijk was het een goede exercitie, de verbinding met die dagen was hier en daar toch wel heel erg dun geworden. De Wertheriaanse brieven van Ada, de strenge, begrijpende van Ineke van Z. En Rieks. De reële, onwrikbare van Ineke V. (ook een ontstellende ontdekking gedaan: over het kind A., dat zijn bestaan indirect aan mij te danken heeft). Bij Ada en Ineke V. dromen gevonden die ik heb gebruikt.

 

* * *

 

Harry is achttien jaar oud wanneer hij Ada Kat ontmoet. ‘Zij was vier jaar ouder dan ik en barstte in tranen uit toen ze hoorde dat ik pas achttien was.’
Als hij haar leert kennen werkt Ada bij muziekuitgeverij Donemus en zingt zij in het koor van Piet van Egmond. Ze heeft een vaste baan en een goed salaris – en, arm als hij is, zal Mulisch een tijdlang op haar zak teren. Via haar leert hij ook de gnosticus Wim Exel kennen – een tamelijk berucht profeet en godsdienststichter, ‘een mengsel van Jeremia, Raspoetin, Plotinus, Bolland en Mary Baker-Eddy’. Een tijdlang bleef hij in de ban van Exel en was hij diens discipel en naaste medewerker.

Uit Voer voor psychologen:

Wekenlang logeerde ik in E’s onvergetelijke huis en leefde met totale inzet in halfwaanzinnige regionen van extase, inspiraties, lezingen, aanhangers, aanhangsters, groteske spectakels en pandemoniums, waar soms de politie aan te pas moest komen. Wij scheidden niet zozeer omdat we elkaars vrouwen hadden verleid, – hij was de grootste vrouwenveelvraat die ik ooit heb meegemaakt, – maar omdat ik zelf ook een profeet bleek te zijn. En twee profeten in één huis…nee, dat gaat niet, dat kan ik verzekeren.

In haar jaren met Mulisch is Ada Kat getuige van zijn ontluikende schrijverschap en ook van zijn eerste succes: de publicatie van het verhaal ‘De Kamer’ in Elsevier. Haar naam staat met verlangende uitroeptekens boven de eerste versie ervan in zijn Paarse Schrift. De verhouding zal bijna vier jaar duren, maar wordt tussendoor meer dan eens verbroken en weer gelijmd.

Brief Ada Kat, 21 oktober 1947:

Harry,

Dit wordt een afscheidsbrief.
De afscheidsbrief van mij aan jou. Deze manier is niet erg origineel over het algemeen, maar voor ons in ieder geval wel.
Ik kan en wil niet langer doorgaan met deze comedie. Er is voor mij niets meer overgebleven, alles is leeg, en van jouw kant toneelspel gebleken. Zelfs onze lichamelijke verhouding is besproken geworden. O Harry, als je eens wist, hoe teleurgesteld ik ben.
Ik heb onze verhouding, ook al vielen er dikwijls woorden (en soms zelfs klappen), altijd nog heilig beschouwd. Iets wat wij alleen wisten en probeerden op te bouwen. Hoe kun je over zulke intieme dingen spreken?
Ik voel me nog net zo als gisteravond, of liever: ik voel helemaal niets. Alleen een dof gevoel in mijn hoofd, wat ik met alle macht zal proberen vast te houden. Gehuild heb ik niet meer, alleen toen ik van je wegliep. (…)
Het spijt me zo, dat ik me zo dikwijls liet gaan en tegen je uitviel. Ik ben niet zo, maar je gaf dikwijls reden. Was dat, als je je masker af had? Toch weet ik van mijzelf, dat ik mij vaak beheerst heb, als jij mij kwetste, daar ben ik nu erg trots op. (…)
Probeer je verder zo weinig mogelijk met vrouwen te bemoeien. Je kent de gevaren nu toch. Het zou zo jammer zijn van je, want je bent zo intelligent en zou heel wat kunnen bereiken. Ik was zo trots op je, en wens je dat succes dat je talent toekomt.

Deze breuk, al vroeg in de relatie, zal nog worden geheeld, maar gaandeweg zal Ada plaats moeten maken voor een andere vrouw uit de entourage van Wim Exel.
Ineke van Zweden, vier jaar jonger dan Mulisch, is danseres in het ballet van Sonia Gaskell en lijkt een succesvolle carrière tegemoet te gaan.
De verhouding is van het begin af aan problematisch en wordt al snel vergiftigd door jaloezie, ontrouw, bindingsangst en teleurstelling. Zíj verlangt naar erkenning van hun liefde: een gedeeld leven, samenwonen, trouw. Híj heeft net archibald strohalm gepubliceerd, werkt hard aan zijn literaire toekomst, kan zich niet geven, maar is jaloers als Ineke de aandacht trekt van andere mannen. De correspondentie loopt over van strijd en machteloosheid. Een paar passages uit Inekes brieven heeft Mulisch gebruikt in het verhaal ‘Keuring’, dat hij ook aan haar heeft opgedragen.
Hieronder volgt meer.

’s Avonds, dinsdag 11 uur.

Liefste Harry,
Harry, je weet dat ik heel veel van je houd. Onzegbaar veel. Harry, ik begrijp het niet. Je hebt nooit goed op mij gelet, Harry, ik mag niet eens dansen van de dokter en dan nog poseren daarbij – lichamelijk breng ik het niet meer op, en het moet toch! (…)
En ik begrijp het niet, dat je al die jaren van Frieda leeft, op haar uitgeputte krachten. En jij met je mooie sterke gezonde lichaam, profiteert maar van deze krachten. Harry, roep in godsnaam je ingeslapen gevoelens tot de orde. Hoe kan het anders tussen ons goed blijven. Harry, met deze houding in het leven kom je toch tot dezelfde corruptie als je vader? Is dat het waard? (Ik hoop dat je het begrijpt.)
Toon eens karakter, toon het Harry, anders gaan we samen ten gronde. Ik voel het, Harry, ik voel het echt.
Maak je geen zorgen over die man. Ik blijf liever alleen, ja, ongelukkig, maar alleen. Ik ben niet te koop, nooit! Ik werk me liever kapot. Harry, ik heb zoveel behoefte aan liefde, niet die daad, maar dat gelukkige gevoel om te leunen tegen mijn man die ik vertrouw en samen alles mee delen kan.
Ik heb ook altijd zo’n last als ik bij je blijf slapen. Waarom moet ik toch altijd sluipen als een dief in dat huis. Ik ben toch al je vrouw en heb toch niemand iets aangedaan, waarom moet dat stiekeme en vieze gedoe toch? Ik voel mij er dood ongelukkig onder. Als je kostgeld en kamerhuur zou betalen, zou ik niet zo hoeven sluipen als een schuldige.
Harry, ik zeg dit niet alleen voor mij, maar zal ik nooit met je trouwen, ben ik blij dat ik het gezegd heb. Je werk gaat eronder lijden en je gaat zelf kapot. Kijk om je heen, genoeg voorbeelden. Durf jezelf te zien!

Anders dan met het gebruikelijke ‘Je ientje’, is deze brief ondertekend met ‘donderkopje’.

Het zal niet lang meer duren voor Ineke van Zweden de conclusie trekt dat hun liefde geen toekomst heeft:

Ik geloof wel dat je van me houdt, maar je liefde is niet zo groot dat je jezelf kunt vergeten voor mij. Misschien zit je teveel met je eigen problemen. Horen wij wel bij elkaar?

Maar de reactie waarop ze heeft gehoopt, een verzoening, een bewijs van overgave, blijft uit en Ineke kiest voor een carrière in Parijs. Eind 1952 schrijft ze:

Dit is de laatste brief die ik in mijn leven aan je zal schrijven. Harry, die zondag heb ik in twijfel op het station gestaan (…) maar jouw houding tegenover mij heeft mij doen kiezen en het me gemakkelijker gemaakt. Ik hoop dat je net zoveel succes hebt (in je werk) als ik.
Harry, wil je mijn laatste wens vervullen en Mams dat gedichtenboekje (Achterberg) sturen en vooral strohalm – al begrijp ik volgens jou er niets van, ik heb toch bij je geleefd toen je scheppende was. Harry, ik zie je wel eens liggen tobben met je werk. Ik heb altijd in je geloofd en doe het nog. Harry, ik schrijf je nu niet meer.

 

Copyright samenstelling en hoofdtekst © 2016 Robbert Ammerlaan
Copyright citaten Harry Mulisch © 2016 erven Harry Mulisch

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum