Recensie: Hilarisch fulminerende bejaarde raakt de weg kwijt

03 maart 2020 , door Fleur Speet
| |

In april wordt Jeroen Brouwers tachtig, de schrijver van romans als Bezonken rood, Bittere bloemen, Het hout, fulminerende stukken in tien delen Feuilletons, enthousiasmerende essays over Loekie Zvonik en Patricia de Martelaere in Vlaamse leeuwen en diepgravende essays over zelfmoord in De laatste deur. Zijn werken vormen tesamen een kort verhaal achterin zijn nieuwste roman Cliënt E. Busken. Maar hij laat zich nergens op voorstaan, behalve dat hij lak heeft aan velen. Hij las al zoveel, bestudeerde, schreef, oreerde, hem maak je de pis niet lauw. Zijn laatste roman schreef hij daarom naar eigen zeggen zonder redacteur, want wat moet die komen doen? Het boek vlamt als een taalcarnaval, het is een experiment dat hij niet eerder aandurfde: een heel boek over niets.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Cliënt E. Busken, en uit FeuilletonsDe laatste deur en Bittere bloemen.

Megalomane bejaarde in rolstoel

Niets? Dat zou een boek zonder thema geweest zijn. Misschien bedoelt Brouwers niets belangwekkends, kolder. Maar dat is niet aan hem besteed, louter kolder oppennen. Natuurlijk gaat Cliënt E. Busken ergens over.

De bejaarde E. Busken, ook wel ‘Buskesbubbelkereltje’ genoemd, zit in een ‘detentiecentrum’, verzorgingshuis Madeleine, vastgegespt aan zijn rolstoel omdat hij niet kan staan (‘benen van nat karton’) en evenmin gecoördineerd kan bewegen door zijn vele tremors. Hij moet volledig worden verzorgd en lekt voortdurend zijn luier vol. Hij wendt doofheid en stomheid voor, als protest tegen de opsluiting en de vele vernederingen. Driftig slaat hij met zijn armen en onuitgesproken woorden om zich heen, kolkend van woede en machteloosheid uit heimwee naar een leven waarin hij nog kon lopen, sjorren aan zijn pik en ja wat, wat deed hij eigenlijk voor hij hier terechtkwam? Hij werd in ieder geval met een gat in zijn hoofd gevonden op de vloer in zijn volledig verwaarloosde, vol boeken en onleesbare paperassen gestouwde appartement, met een gebroken fles jenever aan zijn zijde.

Door zijn megalomane verhalen, we zitten volledig in hem opgesloten, heb je geen idee wat hij was. Het is een kort verhaal op zich om al zijn functies op te noemen, nou vooruit, een paar, hij lijkt het alfabet af te gaan; hersenchirurg, polair meteoroloog, paleogeneticus, robotingenieur (hij was zelfs travestiet). Net als in Manuscript in een kliniek gevonden van W.F. Hermans of De keisnijder van Fichtenwald van Louis Ferron is de verteller volledig onbetrouwbaar.

De verwardheid uit zich op tal van manieren: wat te gemakkelijk naar mijn smaak in de bladspiegel en de puntjes waarmee de titelloze hoofdstukken vol flarden boutades en tirades beginnen, maar - interessanter - ook in het volledig chaotische en verwarde brabbelen en fulmineren, in lange voldragen zinnen zoals dat in je eigen hoofd kan gaan, en woorden die de verteller verhaspelt maar waar hij gauw op terugkomt om zijn fout te herstellen, zodat de lezer niet denkt dat hij van Lotje getikt is. ‘De o moet een um zijn,’ mompelt hij tussendoor als hij vier zinnen eerder het woord adagio gebruikt.

Zoals in Á la recherche des temps perdu bij Proust - niet voor niets heet het onheilsoord Madeleine - leven we een dag mee in het hoofd van de verteller, waarbij veel draait om de verdwenen tijd en waardigheid, maar vooral het heden scherp wordt waargenomen. Dat wordt de lezer om de paar pagina’s ingepeperd. Neenee, ‘Buskie’ heeft geen bril nodig, hij ziet alles haarscherp en helder. Hem ontgaat niets. Hij verkettert iedereen die hem helpt: ‘boze heks met je kaartenbak’, ‘vunze hond’, ‘lurpse blauwe gepenkop’, ‘baliedruif’, ‘puffende vleeshoop’, ‘tandeloze troglodiet’. Ze zullen ervan lusten en ja, daar hebben we het thema: ondergedompeld in de machteloosheid van de ouderdom.

‘Seskist’ en humoristische uitvreter

Als in een stream of consciousness moeten we mee in de voortrazende en afdwalende gedachten. Taal is de (allitererende) motor, wat me geregeld deed denken aan de GVR van Roald Dahl: een reus die leerde lezen uit een enkel boek en net als Busken geregeld woorden verhaspelt (‘helaselijker’, ‘ik raak doorschuddeld in de war’).

Op basis van de taal ga je als lezer analyseren wat de achtergrond van deze Busken kan zijn. Dat zijn moeder goed bij kas zat is al snel duidelijk en het lijkt erop dat Busken een ‘seskist’ en uitvreter was, precies zoals zijn moeder hem kil toebeet. Een uitvreter met boeken op schoot van zijn stiefvader. Want hij debiteert wel veel kennis en oreert dat het een aard heeft, maar het zijn namen, kleine fragmenten, verwijzingen in plaats van uitgebroede ideeën. Het waaiert alle kanten uit. Hij toont zich geen specialist in zijn kennis, maar een generalist.

Al die kennis zou zo uit een encyclopedie opgeduikeld kunnen zijn, zijn functies van de hoofdpersonen uit de boeken die hij las. Twee keer komt gekscherend Harry Mulisch voorbij, de al bijna weer vergeten grootste schrijver van Nederland. Brouwers borduurde in zijn werk graag op het octavisme van Mulisch voort: hetzelfde gebeurt maar dan toch net anders (in het begin van deze roman heet een plant nog ‘dendrons’ en later ‘dodendronsrood’). En opeens bekroop me de bijna blasfemische gedachte met al deze ironie: het had Harry Mulisch kunnen zijn, die hier opgesloten zat. De apostolische hoogheid die zich liet omroepen in Hotel Americain. Stel je voor.

Het is een wranghumoristische gedachte, zoals een aantal dingen in deze roman echt hoogst komisch zijn van ellende. Zo staat Busken waanzinnig tegen zijn karretje te duwen, het zweet zakt bij wijze van spreken zijn bilspleet in, hij loopt paars aan omdat hij met het karretje lopen zal, waarna Sjoerd, de verzorgende, nuchter opmerkt: ‘U staat in de handremmen te knijpen.’ Hilarisch. Net als de puntenslijper waarvan hij denkt dat de ‘psychia’ hem bewust zoek gemaakt heeft, maar die schrijnend boven water komt met een sigaret erin gedraaid. Dat zijn ware dijenkletsers.

De ontbrekende redacteur

Goed en wel. Brouwers verdient alle egards en er zijn veel prachtige punten te vinden, maar de bottom line is dat Brouwers hier toch net zo’n eigenwijze flapdrol is als zijn personage: hij had wel een redacteur kunnen gebruiken. Ten eerste omdat na pagina 150 de boel zo’n beetje omslaat. Dan raakt het boze hoepelig lopende ‘klutshoofd’ steeds meer zijn controle kwijt over de woorden. Dan weet je het wel. Er klopt geen hol meer van, met zijn connecties, jaja, dat kletst lekker. Dan moet de taal het nog zo’n 100 pagina’s doen en niet iedere zin kan poëzie zijn en niet iedere waarneming een pijnlijk lolletje.

Ja, oh spoiler, het gaat allemaal culmineren in de ‘barbekui’. Busken ligt dan als een worst op het braadrek als zelfs het roken van zijn laatste sigaret mislukt. Maar van een ontwikkeling is geen sprake, in zoverre had Brouwers gelijk dat het boek nergens over gaat. Korter was krachtiger geweest. De herhalingen worden irritant in plaats van functioneel. Kortom: het experiment steekt met zijn staketsel door het papier..

En dan zijn er nog wat foutjes. Niet groot, maar wel over het hoofd gezien. Om een voorbeeld te noemen. Als het gaat over z’n gevalletje dat hij wel in de pot moet houden, omdat de schoonmaakploeg het al druk genoeg heeft, barst Busken uit: ‘Welk een profanatie nu weer. Hij was van platina en goud op snee, bezet met diamanten als een monarchenscepter, maar in het krijgsgewoel is hij geknakt.’ Lollig. Maar een redacteur had gezegd: diamanten op een lul? Was dat syfilis ofzo?

Nouja, dat soort details. Verblind door de schoonheid en het plezier van de taal klopt het niet meer. En het is te makkelijk om dan te beweren dat niets hoeft te kloppen omdat Busken letterlijk op zijn achterhoofd is gevallen. Zoals het eigenlijk (gebruik nooit ‘eigenlijk’ leerde ik uit Datumloze dagen) ook te makkelijk is om de moeder steeds opnieuw tot een feeks te maken (als een vervolg op Bezonken rood). Voortdurend en steeds eender een willoos slachtoffer afzeiken, ik zie er de lol niet van in. Dus tja, voor mij was het lezen van deze roman een gemengd genoegen.

Fleur Speet is literair recensent.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum