Recensie: Het verhaal van een man met een tas

21 november 2017 , door Joeba Bootsma
| |

Onlangs verscheen er een nieuwe vertaling in de Franse reeks van Uitgeverij Vleugels: Mijn grote appartement van Christian Oster, vertaald door Kiki Coumans en Katrien Vandenberghe. Mon grand appartement uit 1999 is het verhaal van een man die zijn aktetas inclusief sleutels kwijtraakt en niet meer terugvindt. Dat is niet om te lachen zou je zeggen. Toch wel.

'Mijn naam is Gavarin en ik wil graag iets zeggen. Toen ik op een avond thuiskwam, bleef ik voor mijn deur staan.' Zo begint Mijn grote appartement, dat met zijn titel een beetje misleidend is aangezien we als lezer nooit in het appartement van Gavarin zullen komen.. Wel neemt hij ons in zijn verhaal mee naar het hotel waar hij overnacht, naar de winkel van de dikke bloemist waar hij het uitmaakt met zijn vriendin Anne, naar het zwembad waar hij heeft afgesproken met een ex van tien jaar geleden (Marge), en waar hij vervolgens als een blok valt voor Flore, een hoogzwangere vrouw die in verwachting is van een jongetje. Gavarin had liever een meisje gehad, maar ach, de volgende dag zit hij naast Flore in de trein naar de Corrèze waar ze gaat bevallen. Hij houdt haar hand vast, moedigt haar aan bij het persen, knipt de navelstreng door en is dan opeens vader. En hij heeft mazzel, want het is toch een meisje. Zelf omschrijft hij het als volgt:

'Je hebt deze vrouw in een zwembad ontmoet, vanwege een telefoontje. Een telefoontje van een andere vrouw. Als een gevolg van een stilzwijgen. Van weer een andere vrouw, jawel. En uiteindelijk zit je hier. In de intimiteit van deze vrouw. Pardoes.'

Peinzend en uitweidend

In het hoofd van Gavarin gaat het allemaal niet zo pardoes en zelden is hij zo kort en bondig als hierboven. Hij staat stil bij de kleinste details en overdenkt alles. Zo heeft hij het anderhalve pagina lang over zijn sokken die hij moeilijk aankreeg na het zwemmen, om vervolgens die anderhalve pagina af te sluiten met: 'En dan heb ik het nog niet gehad over de hielen, van de voet en de sok, die maar niet volmaakt wilden samenvallen. Simpel gezegd, ik liep nog meer vertraging op.'

Hij had dus best nog even door kunnen gaan over zijn sokken, wat voor nog meer vertraging in de vertelling had gezorgd, maar de auteur heeft zijn verteller in de hand en weet Gavarins overpeinzingen en uitweidingen perfect te doseren en af te wisselen met dialogen. In die dialogen wordt duidelijk dat Gavarin in de buitenwereld een man van weinig woorden is, in tegenstelling tot zijn binnenwereld. De overpeinzingen en uitweidingen uit die binnenwereld schrijft hij de ene keer op in korte of onafgemaakte zinnen, dan weer giet hij ze in lange, bijna niet te volgen, maar altijd beeldende zinnen zoals deze:

'Natuurlijk was het, aangezien we al samen waren, een beetje belachelijk, en zelfs regressief, om deze halfnaakte vrouw, met wie ik halfnaakt in een zwembad zat, voor te stellen om elkaar gekleed en bovendien op vaste grond terug te zien, met als enige herinnering aan het water waarin we ons bevonden wat vloeistof, verhoudingsgewijs bespottelijk weinig vloeistof, geconcentreerd in een glas waarin we hooguit een met een citroenschijf omgorde plastic stamper zouden onderdompelen.'

Een heldhaftige antiheld

Na de sok-vertraging in kleedhokje zien Gavarin en Flore elkaar weer bij de haardrogers. 'Ook in die haardrogers moest een munt.' Of hij nou met korte of lange zinnen vertelt, hij vertelt alles op een hele droge toon (die dankzij de vertalers ook heel goed werkt in het Nederlands), en soms vraag je je af of hij nou serieus of sarcastisch is; of je medelijden moet hebben of moet lachen. 'Het ergste verwachten, iets ergers dan onderuitgaan, en intussen op je gezicht gaan, dat was zo'n beetje mijn visie op het leven,' vertelt Gavarin op de tweede pagina.

En die visie is van begin tot einde voelbaar: wanneer Anne de telefoon niet opneemt gaat Gavarin ervan uit dat ze hem heeft verlaten, als hij Marge nergens kan vinden in het zwembad denkt hij dat ze hem heeft laten zitten, en Flores liefde zal heus niet toenemen als ze eenmaal uit het ziekenhuis is. 'Ik maakte me geen illusies. Ik wist dat alles grosso modo naar de knoppen was, dat er geen wonder zou komen,' schrijft Gavarin. Toch lijkt er wel iets veranderd te zijn, op een positieve manier. In de grot waar hij komt te werken als gids realiseert hij zich: 'Ik droeg geen leegte meer met me mee, ik liep erin rond. Ik ga vooruit, dacht ik bij mezelf, ik ga vooruit.'

Dit klinkt misschien niet als een vooruitgang, maar wel voor iemand die normaal gesproken niet zonder zijn tas de deur uitgaat, ook al is die leeg. Het stelde hem gerust dat mensen naar zijn tas konden kijken in plaats van naar hem. Zonder tas voelde hij zich naakt. Dus dan is met alleen een zwembroek aan en een badmuts op de vrouw van je leven aanspreken best heldhaftig. Hij vraagt haar of ze het leuk zou vinden als hij met haar meegaat.

Maar Gavarin is en blijft een man van weinig woorden: 'Ik vroeg niet wát ze leuk zou vinden. Dat ik met haar meeliep naar de trein, dat ik met haar meereisde in de trein, of dat we de rest van ons leven bij elkaar bleven met het kind. Op dat punt bleef er een lichte onzekerheid in de lucht hangen.' Als het kind er eenmaal is denkt Gavarin: 'Ergens is de waarheid over mijn leven.' Door alles wat hem overkomt na het kwijtraken van zijn sleutels lijkt hij iets dichter in de buurt te komen van die waarheid, maar haar echt vinden doet hij niet.

'De gebeurtenissen volgden elkaar op, punt,' schrijft Gavarin ergens. Met datzelfde gevoel lees je Mijn grote appartement. Het verhaal gaat niet echt ergens heen, maar, door de beeldende en vaak hilarische observaties en overpeinzingen, afgewisseld met ongemakkelijk grappige dialogen, wordt de opeenvolging van gebeurtenissen nergens saai, integendeel.

Joeba Bootsma doet de researchmaster Literair Vertalen aan de Universiteit van Utrecht en liep stage bij Athenaeum.nl.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum