Recensie: Het allereerste Indische kookboek

18 mei 2017 , door Marjolein Kelderman
| | |

Nagenoeg iedereen kent de bijbel onder de Indische kookboeken; zeg ‘Beb Vuyk’ en een verdere titel noemen is overbodig. Grote kans dat er ook een ‘Keijner’ in de boekenkast staat en misschien nog een exemplaar van de Indische keukengeheimen van Oma Keasberry. Stuk voor stuk namen van vrouwen die door hun recepten voortleven. Voor de naam Koba Catenius-van der Meijden moet er misschien iets dieper gegraven worden in het geheugen, maar er zijn waarschijnlijk weinig mensen bij wie de naam Nonna Cornelia nog een belletje doet rinkelen. Toch is het deze dame onder wier naam het allereerste Indische kookboek verscheen: Kokki Bitja.

 

 

De eerste druk van Kokki Bitja verscheen in Batavia in 1843 en was niet in het Nederlands geschreven maar in het Maleis. Dat er al zo vroeg een Indisch kookboek verscheen is op zich al opmerkelijk, maar het feit dat boeken in de Maleise taal rond 1840 nog nauwelijks voorkwamen maakt dit kookboek extra bijzonder. De volledige titel van het boekwerkje is tweetalig, en in het Nederlands luidt die: Indisch Kookboek bevattende de wijze waarop allerlei soorten van spijzen, confituren en ingelegde zuren worden toebereid. Het is een klein boekje met maar 100 pagina’s en 212 recepten, bestemd voor de kokkies van Nederlandse en Indische dames in de Archipel. Vrouwen die de traditie kenden en de kookkunst verstonden, want zoals in de meeste kookboeken uit de negentiende eeuw bestaan de recepten alleen uit een opsomming van ingrediënten zonder hoeveelheden en een summiere omschrijving van de handelingen. De recepten zijn een mix van Indonesische en Europese origine en hebben soms aandoenlijke namen zoals pankoek, huspot, makanan Fransman, bokkerde koek en poeding derie deeg. De eerste druk heeft alleen een kort voorwoord van de uitgever, in het Nederlands. Pas vanaf de vierde druk in 1856 verschijnt Nonna Cornelia ten tonele. Er is sprake van herziening en verbetering, en ook alle op- en aanmerkingen van lezeressen zijn meegenomen in deze vernieuwde en herziene druk:

De eene nonna maakte eene opmerking op de taal, de tweede op onvolledigheid; eene derde wenschte er wel Europeesche spijzen in te zien opgenomen; en eene vierde (om het hierbij te laten), die veel van smulpartijtjes en dol veel van ijs houdt, zag ook gaarne de bereiding van ijsvladen daar in.

 

 

 

Dat Cornelia de recepten niet allemaal zelf heeft geschreven, wordt duidelijk in het voorwoord bij de vijfde druk, waarin ze een aantal dames bedankt voor hun recepten en hun bijdrage aan de vermeerdering en verbetering van deze druk. Zo komen mevrouw Sarondeng, mejuffrouw Sesaté, njonja Smoor, nonna Lalawar, makokki Karmanatji, embok Kottelet en mevrouw Katimoen voorbij en wordt ook de firma Bami, Kimblo & Co. heel hartelijk bedankt voor haar bijdrage. In latere drukken is ook een portret opgenomen van een jonge, Indische vrouw die de schrijfster moet voorstellen.
In 1860 wordt in een ‘hartbrekend woord van de uitgevers’ het overlijden van Nonna Cornelia gemeld:

Zij stierf te midden van haren zoozeer gevestigden keukenroem en keukenglorie, ten gevolge van zenuwachtige toevallen, veroorzaakt door het onschuldig mislukken van een koewee-broeder, die haar, in gelukkiger tijde, nimmer in hare billijke verwachtingen bedrogen heeft.

 

 

 

Gelukkig heeft ze een verzegeld pakketje met recepten achtergelaten voor de uitgever en in haar testament laten vastleggen dat dit gebruikt moet worden voor de zesde druk ‘... alles tot meerdere glorie der Indische kookkunst, verhoogde prikkeling van het gehemelte, en bevordering van het debiet van de zoo gunstig bekende Kokki Bitja!’ De genoemde uitgever is de firma Lange & Co. die indertijd ook een komisch maandblad uitgaf, De Indische Humorist. Misschien is dat een aanwijzing dat we het mysterie rondom Cornelia niet al te serieus moeten nemen. Kokki Bitja kende vele drukken. De kwaliteit en de populariteit van de recepten waren blijkbaar dusdanig dat de vraag naar het boek bleef bestaan. Het was intussen ook echt een begrip geworden in Nederlands-Indië. In het Nieuw Maleisch-Nederlandsch woordenboek van H.C. Klinkert wordt in de lijst met gebruikte afkortingen K.B. genoemd: ‘kokki bitja, het Maleisch kookboek’. De laatste druk verscheen in 1941. Dat betekent dat er bijna honderd jaar lang door vrouwen uit verschillende generaties uit Kokki Bitja is gekookt. Het is moeilijk voor te stellen dat er nu een Indisch kookboek zou zijn dat over honderd jaar nog steeds gedrukt wordt. Zou het Groot Indonesisch kookboek van Beb Vuyk in 2073 nog als boek verkocht worden? Misschien wordt er tegen die tijd überhaupt niet meer uit boeken gekookt en is de papieren versie al over een jaar of tien vervangen door een ‘Bebapp’ of het equivalent daarvan. Maar kookboeken zijn zoveel meer dan een verzameling recepten. Het zijn de vlekken op de bladzijden met de meest gemaakte gerechten, de aantekeningen bij de ingrediënten en de handgeschreven recepten van moeders en oma’s op losse stukjes papier. Ze vertellen een verhaal en een geschiedenis en daarom is het belangrijk dat Indische kookboeken blijven bestaan. De Indische keuken is een van de pijlers van de Indische cultuur, maar ook een gezamenlijke erfenis van het koloniaal verleden.

Marjolein Kelderman is bij Athenaeum rubrieksbeheerder voor onder andere de kunst- en kookboeken. Vorig jaar verscheen #HBVDSK. Handboek voor de studentenkok en voor late leerlingen, dat ze met onze kookboekenrecensent Debby Koudenburg schreef. Deze recensie is doorgeplaatst uit de boekenkrant Indisch Anders bij de Tong Tong Fair, die hier integraal te lezen (PDF) is.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum