Leesfragment: Wanorde in de hemel

11 maart 2024 , door Slavoj Žižek
|

12 maart verschijnt Slavoj Žižeks nieuwe boek Wanorde in de hemel (Heaven in Disorder), vertaald door Menno Grootveld. Wij publiceren voor! Lees een fragment en bestel dat boek.

Geschreven op het hoogtepunt van de covid-19-pandemie is dit boek een verbluffende verzameling analyses van de Sloveense filosoof Slavoj Žižek over ons huidige tijdsgewricht. De spanningen in Europa en het Midden-Oosten komen aan de orde, naast de crisis van de democratie en de klimaatramp. Het blijvende motief van onze tijd is meedogenloze chaos.

Mao Zedong erkende de mogelijkheden voor een nieuw begin op zulke momenten in zijn beroemde uitspraak: ‘Er heerst grote wanorde onder de hemel; de situatie is uitstekend.’ De hedendaagse relevantie van Mao’s observatie hangt af van de vraag of de huidige catastrofes een katalysator voor vooruitgang kunnen zijn of zullen overgaan in iets verschrikkelijks en onherstelbaars. Misschien heerst de wanorde niet langer onder, maar in de hemel zelf.

Het nieuwe boek van Žižek, dat kenmerkend rijk is aan paradoxen en omkeringen die zowel vermakelijk als verhelderend zijn, behandelt met evenveel diepgang de lessen van Rammstein en Corbyn, Morales en Orwell, Lenin en Christus. Het graaft universele waarheden op uit lokale politieke constellaties in Palestina en Chili, Frankrijk en Koerdistan, en daarbuiten.



 

Kan de Commune nog steeds een model voor ons zijn? Als de overheersende vorm van politieke vertegenwoordiging is uitgeput, kan ons politiek engagement dan nieuw leven worden ingeblazen door het rechtstreekse ontwaken van het volk? Ja, maar de harde les van de geschiedenis is dat het moeilijke punt pas later komt, wanneer het enthousiasme van het volk moet worden omgezet in een effectieve politieke organisatie met een nauwgezet programma. Denk aan het ‘chaotische’ leiderloze en gedecentraliseerde karakter van de protesten van de gilet jaunes (gele hesjes) in Frankrijk. Men kan stellen dat dit juist hun kracht was, die hen in staat stelde de kloof tussen de gewone ervaring en de politieke vertegenwoordiging bloot te leggen. In plaats van een duidelijke actor die eisen stelt aan de staat en zich daarmee aanbiedt als gesprekspartner, krijgen we een polymorfe volksdruk, en wat de machthebbers in paniek brengt is juist dat deze druk niet kan worden gelokaliseerd in een duidelijke tegenstander, maar dat zij een versie blijft van wat Antonio Negri de ‘menigte’ noemt. Als een dergelijke druk zich manifesteert in concrete eisen, zijn deze eisen niet waar het protest werkelijk over gaat... Maar op een gegeven moment moeten hysterische eisen zich vertalen in een politiek programma (want anders verdwijnen ze). De eisen van de demonstranten zijn de uitdrukking van een diepere ontevredenheid met de zeer liberaal-democratische kapitalistische orde, waarin eisen alleen kunnen worden ingewilligd via het proces van parlementaire politieke vertegenwoordiging. Met andere woorden, de protesten omvatten een diepere vraag naar een andere logica van economisch-politieke organisatie, en hier is een nieuwe leider nodig om deze diepere vraag te operationaliseren.

De oplossing is niet dat de zelfgeorganiseerde en -gemobili- seerde burgermaatschappij op de een of andere manier de staat direct overneemt en vervangt. De directe heerschappij van de menigte is een illusie; in de regel moet zij ondersteund worden door een sterk staatsapparaat.

In zijn inaugurele rede van 2017 zei Trump: ‘De ceremonie van vandaag heeft een heel bijzondere betekenis, want vandaag dragen we niet alleen de macht over van de ene regering aan de andere, of van de ene partij aan de andere, maar we dragen de macht over van Washington, d.c., en geven die terug aan jullie, het volk.’ Tot nu toe regeerden de elites, maar: ‘Dat verandert allemaal, vanaf hier en nu, want dit moment is jullie moment – het is van jullie. Het is van iedereen die hier vandaag bijeen is, en iedereen die kijkt, in heel Amerika. Dit is jullie dag.’ We moeten deze woorden niet opvatten als goedkope demagogie, maar als een indicatie van wat er mis is met het idee van de directe macht van het volk. Op een Blanquistische manier probeerde het volk de macht te grijpen door in januari 2021 het Capitool binnen te vallen. Natuurlijk was het ‘volk’ in dit geval de witte middenklasse wier privileges werden bedreigd; maar de acties van de betogers waren een reactie op een diepere crisis van de vertegenwoordiging.
Is de oplossing hier een soort terugkeer naar de Commune, met haar visie en praktijk van directe democratie? Moeten we de ‘valse’ menigte van het Capitool en de ‘authentieke’ menigte van de Gilets Jaunes tegenover elkaar stellen? Misschien is wat we vandaag meemaken, met de ‘post-truth’ politiek, wel het einde van het hele idee van een echte en authentieke volkswil die doorgaans gemanipuleerd en verkeerd voorgesteld wordt, maar naar de adequate vertegenwoordiging waarvan we zouden moeten streven. De manier om het Trumpiaanse populisme te verslaan is niet door te beweren dat het niet e´cht voor het volk staat, en dat de echte volkswil zich buiten dit populisme zou moeten kunnen uiten. Alleen al het feit dat de volkswil zo grondig kan worden ‘gemanipuleerd’ duidt op het fantasmati- sche karakter ervan. Op hegeliaanse wijze moet de kritiek op de representatie dus worden veranderd in een kritiek op wat die representatie geacht wordt te vertegenwoordigen. Om dit te kunnen begrijpen moeten we een parallel trekken, niet tussen de Commune en de huidige situatie, maar tussen vandaag en de Franse revolutie van 1848. Denk aan Marx’ terecht beroemde beschrijving van de politieke positie van de boeren als klasse uit zijn geschriften over de revolutie van 1848:

De kleine boeren vormen een grote massa, waarvan de leden in vergelijkbare omstandigheden leven, zonder echter in allerlei betrekkingen met elkaar te treden. Hun productiewijze isoleert hen van elkaar in plaats van hen met elkaar in contact te brengen... Zo wordt de grote massa van de Franse natie gevormd door de eenvou- dige optelling van homologe grootheden, zoals aardappelen in een zak aardappelen... Zij kunnen zichzelf niet vertegenwoordigen, zij moeten vertegenwoordigd worden. Hun vertegenwoordiger moet tegelijkertijd optreden als hun meester, als een autoriteit over hen, als een onbeperkte regeringsmacht die hen beschermt tegen de andere klassen en hen van bovenaf regen en zonneschijn zendt. De politieke invloed van de kleine boeren vindt dus zijn uiteinde- lijke uitdrukking in de uitvoerende macht die de maatschappij aan zichzelf onderwerpt.

En was het niet hetzelfde in Egypte toen de protesten van de Arabische Lente, met hun eis van adequate politieke verte- genwoordiging, het regime van Mubarak omver wierpen en de democratie inluidden? Maar met die democratie gingen degenen die eerder niet vertegenwoordigd waren stemmen en brachten zij de Moslimbroederschap aan de macht, terwijl de deelnemers aan de volksprotesten, meestal de goed opgeleide jongeren uit de middenklasse, met hun agenda van vrijheid werden gemar- ginaliseerd. Vandaag explodeert het probleem van de vertegenwoordiging ook in de ontwikkelde westerse landen. Hele lagen van de bevolking vertegenwoordigen zichzelf niet – ze wijzen zelfs actief af dat ze worden vertegenwoordigd, omdat ze de vorm van vertegenwoordiging zelf als vals beschouwen – en als ze mobiliseren, gebeurt dat onder de vlag van een populistische leider. Misschien is dit een van de bondige definities van populisme: de beweging van hen die geen vertrouwen hebben in politieke vertegenwoordiging. Wat Marx heeft gezegd over de Franse boerenprotesten van 1848 past perfect bij de aanval op het Capitool: ‘Hun intrede in de revolutionaire beweging, onhandig sluw, schurkachtig naïef, knullig subliem, een berekend bijge- loof, een pathetische burleske, een slim maar ook dom anachronisme, een wereldhistorische vertoning van hansworsterij en een onontcijferbare hiëroglief voor het begrip van de burger – dit symbool droeg de onmiskenbare fysionomie van de klasse die de barbarij binnen de beschaving vertegenwoordigt.’ De ‘revolutionaire’ aanvallers waren onhandig sluw (door te denken dat ze mensen konden misleiden met hun retoriek), schurkachtig naïef (door achter Trump aan te lopen als de belichaming van de volksvrijheid), en knullig subliem (door zich te beroepen op de grote traditie van de founding fathers, verraden door de Ameri- kaanse overheid). Ze handelden vanuit een berekend bijgeloof (ze geloofden niet echt in de samenzweringstheorieën waarop ze zich baseerden), legden een pathetische burleske aan de dag (door hun imitatie van revolutionaire vurigheid), en verte- genwoordigden een slim, maar ook dom anachronisme (door de oude Amerikaanse vrijheidswaarden te verdedigen)... Als zodanig waren zij werkelijk ‘een onontcijferbare hiëroglief’: een explosie van anti-Verlichtingsbarbarisme die de verborgen antagonismen van onze beschaving aan het licht bracht.
Deze anti-Verlichtingsdrang, die onze tijd kenmerkt, wordt vaak gevangen in de term ‘post-truth tijdperk.’ Een recent incident in het Amerikaanse rechtssysteem brengt ons bij de kern van dit vreemde fenomeen. In maart 2021 spande Dominion Voting Systems een rechtszaak aan tegen de rechtse pro-Trump-advocate Sidney Powell over haar beweringen dat het bedrijf, dat elektronische stemmachines maakt die door sommige districten werden gebruikt bij de presidentsverkiezingen van 2020, stemmen voor president Trump had veranderd in stemmen voor president Biden (daarnaast had ze ook nog beweerd dat dit bedrijf banden had met het regime van wijlen Hugo Chávez in Venezuela). Powells verdediging tegen deze aanklacht was mysterieus – in een nieuw dossierstuk beweerde ze dat redelijke mensen haar beweringen over fraude na de presidentsverkiezingen van 2020 niet als feit zouden hebben aanvaard:

Eisers zelf karakteriseren de verklaringen in kwestie als ‘wilde beschuldigingen’ en ‘bizarre beweringen.’ Ze worden herhaaldelijk bestempeld als ‘inherent onwaarschijnlijk’ en zelfs als ‘onmogelijk.’ Dergelijke karakteriseringen van de vermeend lasterlijke verklaringen ondersteunen verder het standpunt van verweerder dat redelijke mensen dergelijke verklaringen niet als feit zouden accepteren, maar ze slechts zouden beschouwen als beweringen die door de rechter moeten worden getoetst via het proces van hoor en wederhoor.

De onderliggende logica is dat verklaringen werkelijk lasterlijk zijn (en dat men ervoor kan worden vervolgd) als zij door ten minste enkele redelijke mensen serieus genomen zouden kunnen worden. Dus als de problematische uitspraken worden gekenmerkt als ‘bizar’ en ‘onwaarschijnlijk,’ d.w.z. als geen enkel redelijk persoon ze serieus kan nemen, zijn ze geen laster en kan men er niet voor worden vervolgd... Men kan zich een verdediging van Hitler voorstellen in dezelfde termen, namelijk dat zijn idee van een bolsjewistisch-joods complot zo bizar en onwaarschijnlijk was dat geen redelijk persoon het serieus kon nemen... Het probleem is natuurlijk dat miljoenen mensen stierven vanwege dat bizarre idee. En voor Powell geldt iets soortgelijks (hoewel natuurlijk niet van hetzelfde gewicht): verklaringen zoals die van haar mobiliseerden miljoenen, brachten de Verenigde Staten dichter bij de rand van een burgeroorlog en leidden ertoe dat er doden vielen.

 

copyright 2022 © Slavoj iekdecember 2023 © vertaling Menno Grootveld

pro-mbooks1 : athenaeum