Leesfragment: Ondernemers in het wild

18 april 2024 , door Olivier van Beemen
| |

19 april verschijnt het nieuwe boek van Olivier van Beemen: Ondernemers in het wild. Het ontluisterende verhaal van een club witte weldoeners in Afrika. Wij publiceren voor! Lees een fragment en reserveer je boek.

African Parks geldt als hét succesnummer binnen de natuurbescherming. De organisatie, opgericht door Paul Fentener van Vlissingen en trouw gesteund door de Nationale Postcode Loterij, heeft in meer dan twintig Afrikaanse natuurgebieden het volledige gezag overgenomen van de staat. Ze beheert een oppervlak vergelijkbaar met Groot-Brittannië, met steun van westerse regeringen, de Europese Unie en filantropische miljardairs. Maar is het nog van deze tijd, een merendeels witte directie die beslist wat er in Afrika gebeurt? En werkt de militaire aanpak van African Parks niet averechts? Veel omwonenden zijn ontevreden over het meedogenloze optreden van de rangers.

Na zijn prijswinnende onderzoek naar Heineken in Afrika komt journalist Olivier van Beemen opnieuw met een onthullend en vlot geschreven boek. Hij deed ruim drie jaar onderzoek, sprak met bijna driehonderd bronnen en reisde naar zes landen. Hij liet zich niet afschrikken door vier dagen gevangenschap en een beschuldiging van spionage in Benin, gevolgd door deportatie, en evenmin door de hardnekkige tegenwerking of de dreiging met een miljoenenclaim van African Parks zelf.

Olivier van Beemen is onderzoeksjournalist en schrijft onder meer voor Follow the Money en De Groene Amsterdammer. In 2019 won hij een Tegel voor zijn onderzoek naar Heineken in Afrika. Zijn boek Bier voor Afrika werd genomineerd voor diverse prijzen in binnen- en buitenland. Hij gaf de afgelopen jaren lezingen aan onder meer Princeton, Harvard en Sciences Po.



 

Terug naar 2020. Na mijn bezoek aan Zambia lees ik meer over African Parks en natuurbescherming in Afrika. Er staat veel op het spel. Afrika is het continent waar de bevolking het minst bijdraagt aan klimaatverandering, maar het sterkst wordt geraakt. Woestijnen rukken op, regenseizoenen beginnen later en duren korter, oogsten mislukken. ‘Als bepaalde delen van Afrika onbewoonbaar worden door opwarming en kaalslag, gaan mensen aan de wandel,’ waarschuwde toenmalig Eurocommissaris Frans Timmermans in een uitzending van Buitenhof, in een poging de noodzaak van zijn klimaatbeleid kracht bij te zetten.
Wilde dieren kunnen doorgaans niet ‘aan de wandel’, in elk geval niet richting Europa, zoals Timmermans impliceerde. Zelfs in beschermde natuurgebieden concurreren ze in toenemende mate met herders en boeren, die het voorzien hebben op hun habitat. Afrika telt naar schatting nog zo’n 10.000 cheeta’s, zo’n 23.000 leeuwen en ongeveer evenveel neushoorns, ruim 300.000 gorilla’s en ruim 400.000 olifanten. Elk van deze populaties is kleiner dan de (menselijke) bevolking van Luxemburg. Als we willen dat deze soorten overleven – en wie wil dat niet? – dan moet er iets gebeuren. 
African Parks neemt het voortouw. De organisatie ziet zichzelf als een van de voornaamste actoren om de internationale ambitie waar te maken dat in 2030 minstens 30 procent van het aardoppervlak uit beschermde natuur bestaat, zoals geformuleerd door de Internationale Unie voor Natuurbescherming (IUCN), gelieerd aan de Verenigde Naties. In Afrika ligt dat percentage in theorie nu op zo’n 15 procent, maar in de praktijk is het volgens African Parks hooguit een derde daarvan, omdat het merendeel van de parken en reservaten louter op papier natuurgebied is. Het is een taak van Hercules om richting de 30 procent te gaan, maar AP is bereid de schouders eronder te zetten.
Ik stuit op jubelverhalen over verhuizingen van honderden olifanten tussen verschillende parken, heldhaftige rangers die het opnemen tegen nietsontziende stropers en verloren gewaande natuurgebieden die weer tot leven komen. ‘Het leek erop alsof [stropers] elke olifant in Tsjaad zouden doden, totdat een private organisatie genaamd African Parks het management van Zakouma in 2010 overnam,’ schrijft National Geographic in een reportage vanuit drie parken in Benin, Tsjaad en de Democratische Republiek Congo. Ook The Economist doet verslag van het succesverhaal van Zakouma en acht de kans groot dat meer Afrikaanse regeringen zich in de toekomst tot particuliere organisaties richten om het management van wildparken over te dragen, mede als gevolg van de gedaalde inkomsten uit toerisme door de coronapandemie.
In 2020 verschijnen in de Franse pers ook twee kritische verhalen over African Parks, geschreven vanuit de parken Chinko in de Centraal-Afrikaanse Republiek en Pendjari in Benin, met aandacht voor controversiële aspecten van natuurbeheer, zoals de zogenoemde militarisering van natuurbescherming en het dominante witte leiderschap. African Parks reageert woedend en signaleert in het artikel van Le Monde ‘opzettelijke manipulatie van de waarheid’, ‘flagrante onnauwkeurigheden’, ‘extreme vooringenomenheid’, ‘alomtegenwoordige partijdigheid’, ‘kwaadaardige berichtgeving’ en ‘een vorm van journalistiek die indruist tegen de beroepsethiek’. In Le Monde diplomatique is volgens AP sprake van ‘desinformatie’, ‘opzettelijke weglatingen’ en ‘ongefundeerde beschuldigingen’.
Oef, dat belooft nog wat.

Ik heb zelf dan immers besloten niet een artikel, maar een boek te schrijven over African Parks: welwillend, maar kritisch. Ik ben gefascineerd door de omvang en ambities van de organisatie, gepaard aan de relatieve onbekendheid. Wie zijn deze mensen? Waarom krijgt hun model van gedelegeerd management zo veel bijval in de wereld van natuurbeheer, in de politiek, zakenwereld en bij donororganisaties? Hoe ziet een business approach to conservation eruit en wat zijn de gevolgen voor dieren én mensen?
African Parks staat voor iets groters dan de organisatie zelf. Het AP-model vindt navolging bij andere organisaties, zoals de Wildlife Conservation Society (WCS) uit de Verenigde Staten en Noé uit Frankrijk, en geldt zelfs in toenemende mate als de blauwdruk voor natuurbehoud in Afrika. Dit boek gaat over een particuliere ngo die met westerse steun taken overneemt van nationale overheden en daardoor soms op gespannen voet staat met regeringen die hun soevereiniteit in het geding zien komen. De Franse historicus Guillaume Blanc betoogt in L’invention du colonialisme vert (2020) dat natuurbeheer een van de laatste domeinen is waar nauwelijks dekolonisatie heeft plaatsgevonden. Ook African Parks draagt een westerse – volgens sommigen: koloniale – visie uit op natuurbeheer, waarin mens en dier zoveel mogelijk van elkaar gescheiden zijn, terwijl veel Afrikaanse volken juist een lange traditie kennen van mens en dier die met elkaar samenleven. Is het nog van deze tijd dat witte topmanagers beslissen over het lot van de zwarte bevolking in de nabijheid van natuurparken, die zelf weinig te zeggen heeft?

 

 

 

© 2024 Olivier van Beemen

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum