Leesfragment: Leven zonder je masker

28 maart 2024 , door Ellie Middleton
|

Woensdag 3 april, op de verschijningsdag, komt Ellie Middleton bij Athenaeum Boekhandel Spui haar boek signeren: Leven zonder je masker. Jouw gids voor ad(h)d, autisme en neurodivergentie (Unmasked), vertaald door Marthe Philipse. Lees nu een fragment, kom en/of bestel je boek!

Of je nu neurodivergent bent, dit vermoedt of een betere medestander wilt zijn: Leven zonder je masker helpt je wegwijs te worden in de wereld van ADHD en autisme en de touwtjes in handen te krijgen.

Ellie Middleton was vierentwintig toen ze ontdekte dat haar hoofd niet stuk was. Alle puzzelstukjes vielen op hun plek toen ze de diagnose ADHD en autisme kreeg. Eindelijk kon ze beginnen met het verwerken van de trauma’s die ze had opgelopen door zich zo lang onbegrepen te voelen en haar anders zijn te maskeren.

In hapklare stijl, voor whizzy hersenen zoals die van haar, deelt Ellie haar kennis en ervaring op het gebied van mentale gezondheid, zelfdiagnose, pretty privilege en je staande houden op je werkplek en in je vriendenkring. Met als doel dat we neurodivergentie beter leren begrijpen én waarderen.



 

1 Inleiding

Ik heb altijd geweten dat ik een beetje anders was.

Dat klinkt misschien als een vreemde openingszin, maar ik heb altijd absoluut zeker geweten dat dit de kern raakt van wie ik ben.

In de vijfentwintig jaar dat ik hier op aarde ben, is mijn identiteit keer op keer veranderd. In die jaren heb ik honderden hobby’s en heel veel kapsels uitgeprobeerd. Ik ben tientallen keren van vriendengroep geswitcht (althans, dat heb ik geprobeerd). Ik heb oneindig veel toekomstplannen gemaakt. Het enige wat altijd hetzelfde is gebleven, is mijn diepgewortelde overtuiging dat ik anders ben. Echt anders.

Ik wist dat ik anders was toen ik drie was en de juf van de peuterklas me aanmoedigde om met de andere kinderen te spelen, terwijl ik het liefst elke dag op mijn vaste stoeltje zat, aan dezelfde tafel, in dezelfde ruimte, om me elke dag weer op een cijferkleurplaat te storten.

Ik wist dat ik anders was toen ik zeven was, toen ik ’s nachts urenlang wakker lag in mijn kamer in Groovy Chick-thema, geplaagd door een eindeloze stroom gedachten. ‘Ik wou dat mijn hoofd z’n kop hield,’ zei ik weleens tegen mijn moeder.

Ik wist dat ik anders was toen ik tien was, toen de pauze het hoogtepunt van de dag was voor mijn klasgenoten, terwijl ik zelf liever oefende om het snelheidsrecord hoofdrekenen van de school te verbeteren (wat was ik trots toen het lukte, helaas sneuvelde mijn record twee jaar later door toedoen van mijn broertje Lewis).

Ik wist dat ik anders was toen ik elf was, toen zowat al mijn klasgenoten vriendengroepjes vormden maar mij haatmails stuurden waarin ze schreven hoe irritant en dwingend ik was.

Ik wist dat ik anders was toen ik dertien was, toen ik mijn eerste paniekaanvallen kreeg en ik op school een ‘time out’- kaart kreeg om me even terug te trekken als het me allemaal te veel werd.

Ik wist dat ik anders was toen ik zeventien was, toen al mijn klasgenoten bedachten waar ze wilden studeren, terwijl ik thuiszat, geen stom woord kon uitbrengen en verlamd van stress was door de dreigende veranderingen.

Ik wist dat ik anders was als jonge twintiger, toen ik het overweldigende gevoel had dat iedereen het leven zo veel beter aanpakte dan ik, terwijl ik me toch ook voortdurend afvroeg of ze niet eigenlijk ook maar net deden alsof ze volwassen waren.

Ik racete met een rotvaart door het leven. Terwijl de gedachten door mijn kop kolkten, zocht ik overal en nergens naar dingen die me voldoening en inspiratie gaven. Maar het voelde voor mij toch altijd alsof ik in mijn eigen kleine bubbel opgesloten zat en nooit echt aansluiting vond bij de mensen om me heen. Vandaar dat ik van kinds af aan zeker weet dat ik fundamenteel anders dan anderen ben. Tot voor kort had ik geen idee waarom.

Vierentwintig lange jaren liep ik de deur plat bij de dokter, sparde ik met mijn ouders over waarom ik nooit ergens bij hoorde, googelde ik eindeloos wat er toch mis was met me, maar nooit vond ik het antwoord. Iedereen zei dat er niets bijzonders aan me was. Ik had altijd goede cijfers gehaald, dus de volwassenen zagen me gewoon als een slim kind met misschien een gegeneraliseerde angststoornis.

Het ondermijnde mijn eigenwaarde. Als iedereen zegt dat je helemaal normaal bent, terwijl het je ondanks al je inspanningen niet lukt om iets van je leven te maken, je doelen te bereiken en goed voor jezelf te zorgen – dingen die anderen schijnbaar moeiteloos lukken – ja, dan ga je na een tijdje natuurlijk denken dat je een mislukkeling bent, een sukkel, een stumper.

Ik had school niet afgemaakt, elk baantje liep uit op een mislukking, ik werd door elke vriendengroep gedumpt en ik irriteerde kennelijk iedereen. Telkens opnieuw ging ik in gesprekstherapie, ik probeerde alle antidepressiva, las elk zelfhulpboek dat ik in handen kreeg. Maar wat ik ook probeerde, mijn problemen gingen niet weg.

Het leven zou een kwestie van overleven blijven, dat werd me wel duidelijk. Maar opeens, in de zomer van mijn vierentwintigste jaar, veranderde alles door een toevallige opmerking in een gesprek.

Het was in de zomer van 2021, toen het Engelse voetbalteam de finale van het Europees kampioenschap voetbal bereikte. Ik ben een echte voetbalfanaat en mijn toenmalige vriend was dat ook. De finale zou worden uitgezonden op een zondagavond in juli en we spraken af om te gaan kijken in een van onze favoriete kroegen in Leeds. We hadden nog nooit meegemaakt dat Engeland de finale bereikte, dus mijn vriend nam de maandagochtend vrij zodat hij tot diep in de nacht kon feesten. Ik kon zelf geen vrij krijgen op maandag, dus ik besloot dat ik lekker zou doorzakken als we wonnen en de volgende morgen mijn kater zou trotseren. Maar als we verloren zou ik met de laatste trein naar huis gaan. Dat plan legde ik mijn vriend voor en hij zei dat hij dan met me mee zou gaan. Als ik langer bleef in de kroeg, zou hij ook langer blijven, en als ik naar het station wilde, zou hij met me meegaan.

Een paar uur later verloor Engeland na strafschoppen (voorspelbaar, zoals veel dingen in het leven). Ik stond op van mijn barkruk om de laatste trein naar huis te halen, zoals afgesproken.

‘Kom, we moesten maar eens gaan, dan halen we de trein nog,’ zei ik.

‘Ik dacht het niet,’ zei mijn vriend. ‘Ik ben net mijn verdriet aan het verdrinken.’

Waarop ik antwoordde: ‘Maar je had gezegd dat je samen met mij de laatste trein zou nemen als we verloren!’

‘Tja, dat klopt. Maar ja, soms lopen dingen anders.’

Gestrest praatten we nog een tijdje langs elkaar heen tot ik me in m’n eentje naar het station haastte. Een paar dagen later vertelde ik hierover tijdens therapie. Mijn toenmalige psycholoog vroeg me wat ik nu het ergste vond aan dit incident.

Dat ik ’s avonds laat in m’n eentje in de trein zat?

Dat ik teleurgesteld was omdat mijn vriend me in de steek liet en liever met andere mensen wilde feesten?

Dat de fijne dag in mineur eindigde?

Geen van drieën. Het ergste was dat hij had gezegd dat hij iets zou doen en het uiteindelijk niet deed. Voor mij zijn uitspraken ook afspraken: zeg wat je bedoelt. Dat mijn vriend daar anders in stond en zich niet aan onze afspraak hield, vond ik intens frustrerend.

De psycholoog laste even een korte pauze in en stelde toen de vraag die mijn leven zou veranderen:

‘Heb je weleens met iemand besproken waarom je dingen zo letterlijk opvat?’

‘Nou, nee,’ antwoordde ik, ‘maar ik zie je punt, denk ik…’ Ik wist dat een letterlijke manier van denken typisch iets voor autisten is… Maar tot dit moment was de mogelijkheid van autisme nooit bij me opgekomen.

[…]

 

Copyright © 2023 Ellie Middleton
Copyright vertaling © 2024 Marthe Philipse / Uitgeverij Volt

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum