Leesfragment: Ik wil koning zijn. De lotgevallen van het genie Johannes Esser

29 maart 2024 , door David de Poel
| |

29 maart verschijnt David de Poels biografie Ik wil koning zijn. De lotgevallen van het genie Johannes Esser! En donderdag 18 april geeft hij een lezing bij Boekhandel Van Rossum. Wij publiceren voor. Lees een fragment en reserveer je boek.

Johannes Esser (1877-1946) hoort thuis in het rijtje Albert Einstein, Hugo de Vries en Wilhelm Röntgen. Hij was Nederlands schaakkampioen, Mondriaan-ontdekker, pionier in de plastische chirurgie en selfmade miljonair. En toch is hij bij het grote publiek nauwelijks bekend.
Schrijver David de Poel maakt al bijna twintig jaar deel uit van de Esser-familie. Op familiebijeenkomsten raakte men niet uitgepraat over hun opmerkelijke vader en grootvader. De Poel hoorde alles aan. Toen hij in de nalatenschap bijzondere brieven en andere documenten vond, besloot hij het leven van Johannes Esser te boekstaven om hem eens en voor altijd uit de anonimiteit te halen.
Dit is het verhaal van een man die op onvermoeibare wijze zijn droom najaagt: een zelfstandig grondgebied om alle patiënten die plastische chirurgie nodig hebben, ongeacht hun afkomst, te laten opereren door de allerbeste chirurgen op aarde. Om zijn doel te bereiken is geen moeite hem te veel. Hij reist de halve wereld over om medestanders voor zijn instituut te vinden. Die zijn er. Tegenstand is er ook. Maar Jan is eraan gewend om te denken als een schaker en weet: de aanval is de beste verdediging.

 

1
Moeder Gods

Het is nog vroeg in de ochtend als er een boot vanaf Athene vertrekt en koers zet naar het Griekse eiland Kyra Panagia. Het is april 1937. Aan boord van het schip, de Niki, bevindt zich de Nederlandse plastisch chirurg, voormalig schaakkampioen en kunstverzamelaar Jan Esser, 59 jaar oud. Hij is in het gezelschap van de onderdirecteur van de Griekse Nationale Bank, een zekere Delendas, die de vierhonderd dunbevolkte eilandjes in de Egeïsche archipel als geen ander kent. Delendas heeft de bestemming uitgekozen.
Esser is op een bijzondere missie. Dat is ook de reden waarom er maar liefst drie journalisten meevaren om verslag te doen van wat er op het punt staat te gebeuren.
De afgelopen tweeënhalve maand heeft Esser in Athene doorgebracht om de Griekse overheid zover te krijgen dat ze hem geven wat hij wil hebben: een stuk grond waarop hij zijn vrijstaat, zijn instituut, kan vestigen. Al sinds 1920 droomt hij van een plek, het liefst een eiland, waar hij slachtoffers met ernstige gezichts- en andere verwondingen zou kunnen helpen. Als plastisch chirurg heeft hij in de Eerste Wereldoorlog ruim tienduizend soldaten geopereerd. Soms ontbraken er delen van de schedel, de kin of een oogkas. Esser herstelde de ontbrekende onderdelen met door hem ontwikkelde technieken. Hij spreekt van ‘structieve chirurgie’, niet van ‘plastische chirurgie’, dat alleen iets wil verfraaien wat op zich goed is. Op papier bestaat zijn Instituut voor Structieve Chirurgie al tweeënhalf jaar. Esser heeft het in Parijs officieel opgericht in aanwezigheid van een aantal prominenten.
Sindsdien reist hij geestdriftig heel Europa door om structief te opereren, lezingen te geven, maar vooral om steunbetuigingen te verzamelen voor zijn instituut. Hij heeft briefpapier laten ontwerpen en laat mensen daarop tekenen. Honderdnegentig van die lijsten heeft hij inmiddels verzameld. Daar staan de handtekeningen op van zo’n zeventig internationale topdoktoren en maar liefst veertien Nobelprijswinnaars onder wie Albert Einstein en Wilhelm Röntgen. Esser is op audiëntie geweest bij de staatshoofden van Frankrijk, Portugal, Spanje, Engeland, Italië, Joegoslavië en Nederland en heeft hun gevraagd hem een stuk grond te geven. Die gesprekken zijn stuk voor stuk afgeketst op zijn enorme eisenpakket: hij wil bijvoorbeeld geen enkele bemoeienis van de ‘gever’ en verlangt absolute financiële en politieke onafhankelijkheid, net als het Rode Kruis, en zelfs een eigen postzegel.
Maar in Griekenland schat hij zijn kansen hoog in. Verschillende keren heeft hij gedineerd met de jonge koning George ii en diens zus Helena. In het begin waren ze sceptisch over zijn plannen, maar inmiddels zijn ze enthousiast. Hij heeft de belangrijkste chirurgen van Griekenland thuis bezocht en ook hen het belang van zijn instituut laten inzien. Hij heeft aan grote groepen artsen lezingen over zijn werk en zijn instituut gegeven. In diverse ziekenhuizen heeft hij zijn vakmanschap gedemonstreerd door uiterst ingewikkelde operaties te verrichten op de moeilijkste gevallen. Esser beloofde de patiënten dat hij slechts één operatie nodig had en maakte die belofte telkens waar. De Griekse kranten schrijven uitgebreid over deze ‘Nederlandse wonderdokter’ die zich in een snel aanzwellende patiëntenstroom mag verheugen. De Nederlandse arts is beroemd, net als zijn instituut, dat op het punt staat werkelijkheid te worden. Niet onbelangrijk is dat hij de steun van het Griekse bedrijfsleven lijkt te hebben. Die zien een instituut voor structieve chirurgie op een van de eilanden wel zitten. Dat zal hun kassa doen rinkelen, dat kan niet anders.
Het eiland Kyra Panagia, wat ‘Moeder Gods’ betekent, heeft een oppervlakte van 28 vierkante kilometer. Er staan een klooster en wat losse huisjes op. Voor de rest is er ruige natuur, afgewisseld met wijngaarden en veldjes met kersen- en olijfbomen.
Na de lange tocht legt de Niki aan in het haventje. Het gezelschap wordt begroet door een handvol mensen: drie herders met hun gezinnen en twee monniken. De herders bieden hun gasten een maaltijd aan van kwark, roggebrood en geitenmelk. Zodra dat op is, nodigen de monniken Esser uit om hun klooster te bezichtigen. Esser stemt in, waarna ze een uur door prachtige natuur lopen. Ze worden omringd door helblauw water. Hij ziet witte stranden, twee haventjes: één aan de noord- en één aan de zuidkant. Een geschikte plek om een vliegveld aan te leggen ziet hij ook.
Het klooster ligt op een heuvel en is zo’n duizend jaar eerder gebouwd in opdracht van de Byzantijnse keizer Nikephoros II Phokas. De wandeling eindigt in het klooster, waar Esser opnieuw een drankje krijgt aangeboden. Hij drinkt het met tegenzin op. De vieze smaak probeert hij weg te spoelen met een glas water uit de heldere en frisse bron.

Esser is enthousiast over het eiland, maar zoals gezegd heeft hij nogal wat eisen en het is de vraag of de Griekse overheid hem daarin tegemoet wil komen. Koning George ii ziet, dankzij Essers enthousiaste betogen tijdens hun gezamenlijke diners, het nut van de vrijstaat in, maar jammer genoeg is hij niet degene die grote beslissingen als het weggeven van staatseigendom mag nemen. Die macht ligt bij dictator Metaxas.
Metaxas is op de hoogte van Essers plannen en heeft een van zijn ministers, minister Kotsias, opdracht gegeven met Esser te onderhandelen. Kort na Essers bezoek aan Kyra Panagia nodigt Kotsias Esser uit in zijn villa op het badplaatseiland Spetses om ongestoord in de rust van het vakantieverblijf de juridische kwesties te bespreken.
Essers eisen komen opnieuw uitgebreid aan bod: geen politieke en financiële inmenging van Griekenland. Hij wil geen belastingheffing. Wel een eigen postbedrijf met een eigen postzegel. Eigen paspoorten. Kortom: volledige onafhankelijkheid van Griekenland.
Minister Kotsias hoort het aan en stelt voor om het besprokene op papier vast te laten leggen door een Griekse jurist, zodat de juristen die verbonden zijn aan het instituut er vervolgens hun licht op kunnen laten schijnen. Na afloop verlaat Esser met een tevreden gevoel de villa.
Echter: minister Kotsias heeft dan wel de onderhandelingen gevoerd, het is nog steeds dictator Metaxas die beslist of Esser zijn vrijstaat krijgt.
Dat antwoord laat even op zich wachten en in de tussentijd reist Esser op en neer naar zijn gezin in Monaco.
Twee weken later is hij terug en ontmoet hij Metaxas in eigen persoon. Die gaat akkoord, maar heeft één voorwaarde. De dictator wil dat er twee Griekse agenten op het eiland worden gestationeerd.
Bijna twintig jaar van zijn leven heeft Esser in de verwezenlijking van zijn droom gestoken. Tienduizenden kilometers heeft hij ervoor gereisd, op harde banken in treinen geslapen, lezingen gegeven, moeilijke operaties verricht – vaak gratis, maar alles voor het goede doel. Honderden brieven aan prominente collega’s geschreven, met zijn handtekeningenlijsten geleurd, zijn huwelijk heeft eronder geleden, net als zijn gezondheid.
Nog niet eerder is Jan Esser zo dicht bij zijn droom geweest. Het enige wat hij nu hoeft te doen is zijn eisenpakket iets afzwakken en zeggen dat hij akkoord gaat.

 

© 2024 David de Poel

pro-mbooks1 : athenaeum