16 april verschijnt de nieuwe roman van Bart Koubaa, De verliefde engel. Wij volgen zijn grillige oeuvre vanaf Vuur en zijn succesroman De leraar, en publiceren graag voor. Lees een fragment en reserveer!
Bart Koubaa worstelt in het aangrijpende De verliefde engel met de levensvraag: wat kan of moet ik doen? In de zomer van 2022 reist Bart Koubaa met zijn gezin naar New York. Tijdens een bezoek aan het hoofdkwartier van de Verenigde Naties op Manhattan wordt hij door de viceambassadeur van België, een jeugdvriend van zijn vrouw, uitgenodigd achter het spreekgestoelte te gaan staan waar de persconferenties van de Veiligheidsraad plaatsvinden. Terwijl zijn dochter hem fotografeert, wordt hij met stomheid geslagen. Zijn gedachten zijn bij Safia Nazir, een Afghaans meisje dat door haar vader aan een oom werd verkocht. Ik moet iets doen, denkt hij als hij wat later weer in de stad rondloopt, en hier is alles mogelijk.
De verliefde engel is een poëtische reddingsactie van een meisje dat de moeite van het redden waard is.
1 Toen Afghanistan nog aan de zee lag, lang voor hij op aanraden van Laïla Koubaa een gedicht begon te schrijven, bevolkten bacteriën het zilte water die het zonlicht aanbaden en daarvoor dankbaar kalk teruggaven. Zo werd laag na laag gevormd, op de bodem van het ondiepe blauw waaruit alle magie ontstond: de tijd en de kalksteen die de wereld innerlijk bijeenhielden.
2 Maar toen de eerste vogels aarzelend met hun vleugels klapten, terwijl een zichtbare en twee verborgen manen rond de aarde draaiden, herinnerden de continenten zich de oerknal, die alles wat één was uit elkaar haalde, en openden grillige opwellingen in de aardmantel een wilde oceaan tussen Afrika en India en Antarctica, waardoor Afrika en Europa uiteen werden getrokken.
3 En een hooggebergte verrees, van de Pyreneeën over de Alpen, de Karpaten en de Dinarische Alpen, over de Taurus, de Kaukasus en de Pontus tot de Zagros, de Hindoekoesj, de Karakoram en de Himalaya, en midden in deze gordel besloten kleine continenten, elk met hun eigen logica, zich samen te voegen tot Afghanistan, waar de oeroude kalksteen uit de zee door lukrake botsingen opwaarts werd geduwd.
4 Maar ook het magma, vloeibaar gesteente diep onder de aardkorst, tartte de wetten van de zwaartekracht en duwde zijn verzadigde vloeistoffen door spleten en breuklijnen omhoog, waardoor het de koude kalksteen de adem ontnam en hem oploste, waarna hij, zoals een rups een vlinder wordt, uitkristalliseerde tot een ertsrijk gesteente dat miljoenen jaren wachtte om ontdekt te worden.
5 De blauwe steen, zich diep verschuilend in de Sar-i-Sangmijnen tussen de onverzettelijke bergen in de vallei waar de Kokcha haar weg naar de Amu Darja zocht, werd 3600 jaar voor de geboorte van Zarathustra blootgelegd door mannen die verkleumd maar onverschrokken in een schacht waren afgedaald en verwonderd de witte, dooraderde steen met fakkels beschenen.
6 En toen de fakkels onverwachts doofden, bouwden ze met sprokkelhout een kleine tipi die ze vulden met steppegras dat ze in hun nederzetting hadden geoogst en gedroogd, en een van hen schraapte een vuursteen langs het vuurslag tot een kleine vonk als een meisje in het gras sprong, zonder de vuurgoden te beledigen, en toen de vlammen wapperden als de staarten van hun uitgeruste paarden werden de fakkels weer aangestoken.
7 In de stukken witte kalksteen die ze geestdriftig met hamers van de rotswanden lossloegen openbaarden zich grillige blauwe vlekken, waardoor de doffe kloppen kortstondig verstilden. Ook diep onder de grond keken ze naar de hemel, en wezen ze naar het helblauw waarin gouden spikkels schitterden die hun ogen verbonden tot leeuwen en vissen en boogschutters.
8 De mannen vulden hun zadeltassen met de brokken blauwe steen en trokken door snijdende sneeuwstormen, ongetemde bergketens en door hun paarden gehaat gebied stapvoets naar hun nederzetting, zonder te zingen, zonder het hoofd af te wenden, in gedachten bij het vuur, de warme schoot van hun vrouwen en de blauwe steen waarin hun toekomst stond geschreven.
9 En de ruiters, hemel en aarde in het klein, die de mijnschacht waaronder het goddelijke blauw zich bevond hadden afgesloten met dikke takken en stenen en zich geen zorgen maakten over de sporen die hun paarden in de sneeuw achterlieten, die ruiters naderden hun nederzetting met een inzicht: de steen is over verre afstanden te vervoeren.
10 En in het hooggebergte van de Hindoekoesj, waar de Kokcha in de Amu Darja vloeit, werd Shortugai opgericht, vanwaar de blauwe steen, de ondoorzichtige lapis lazuli, bezongen en bejubeld om zijn oogverblindende schoonheid en zijn vermogen diepe vrede en heldere inzichten met zich mee te brengen, de wereld veroverde.
11 En de boeren, het hoofd gebogen, verzochten om regen, en de handelaars, de handen ten hemel, smeekten om mooi weer, waardoor de goden aan het twijfelen werden gebracht terwijl de azuurblauwe steen de koninklijke graftombes van Ur bereikte en de Indusvallei, waarmee Tweestromenland handeldreef en waar de stenen in zeilboten werden geladen om door zuiderwinden voortgestuwd Europa en Gent en zijn hand te bereiken.
Copyright © 2024 Bart Koubaa