Leesfragment: Veel, klein en curieus

18 juli 2023 , door Geertje Dekkers
| | | |

8 juli werd de longlist van de Libris Geschiedenisprijs 2023 bekendgemaakt in dagblad Trouw. Mét Geertje Dekkers' Veel, klein en curieus. De wereld van Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723). Lees nu een fragment.

300 jaar na zijn dood is Antoni van Leeuwenhoek nog altijd invloedrijk Overal zag Van Leeuwenhoek onvoorstelbaar kleine diertjes en deeltjes: in putwater, sperma, de inhoud van mee-eters en alles wat hij verder ook maar bekeek door zijn vernuftige zelfgebouwde microscopen. Zo opende hij in de zeventiende eeuw de deur naar een nieuwe wereld vol wezens en structuren die niemand ooit had gezien, en werd hij een gevierd onderzoeker.

Ook nu nog, drie eeuwen na zijn dood, oogst zijn werk bewondering. Maar tegelijkertijd klinkt een deel van zijn ideeën ons eigenaardig in de oren. Veel, klein en curieus vertelt hoe zijn slimme, wonderlijke en verbijsterende ideeën pasten in zijn tijd, en hoe Van Leeuwenhoek het natuuronderzoek een onverwachte richting in wees.

 

Uit: Geertje Dekkers, Veel, klein en curieus

Inleiding

De verdwenen wonderen

Te koop: een microscoop met een muggenvleugel eraan. Een met walvisvlees. Exemplaren met een neushaar, de schub van een baars, een bundeltje berenhaar. En heel veel meer van dat soort moois.
Het was 29 mei 1747 en in Delft waren kleine wonderen in de aanbieding. Ze waren het werk van Antoni van Leeuwenhoek, een inwoner van de stad, die in zijn lange leven vele honderden glazen lensjes had geproduceerd. Geslaagde lenzen had hij op een metalen plaatje gelegd, met een kijkgaatje erin. Daarbovenop ging nog zo’n plaatje, ook met een gat, en die twee klonk hij aan elkaar. Aan de buitenkant monteerde hij vervolgens een prikker om een stukje mens, dier, plant of dode natuur vast te zetten, en schroefjes om het voorwerp precies voor de lens te krijgen. En dan was hij klaar: hij had een microscoop gemaakt. Een heel simpele weliswaar, maar het ding werkte uitstekend.
Behalve dat basismodel met één lens en een prikker had Van Leeuwenhoek ook allerlei andere typen geproduceerd. Met een glazen buisje bijvoorbeeld, in plaats van een prikker, waar hij bloed, melk en andere vloeistoffen in kon doen. Of modellen met meerdere lenzen naast elkaar. De meeste waren bescheiden van maat, een paar centimeter hoog en een paar centimeter breed, al had hij ook grotere varianten.

Uit: Geertje Dekkers, Veel, klein en curieus
Afbeelding 1. Een eenvoudige Leeuwenhoekmicroscoop met een lens tussen twee metalen platen en een verstelbare prikker om bijvoorbeeld een muggenvleugel op vast te zetten.

Met die apparaatjes had Van Leeuwenhoek alles bekeken wat hij in handen kreeg: van de angel van een bij tot goudklompjes en slijmklodders uit zijn eigen keel. Die bleken er door een lens heel anders uit te zien dan iemand ooit had gedacht, en Van Leeuwenhoek had zich meer dan een halve eeuw lang vermaakt met hun aanblik.
Zijn waarnemingen had hij gedeeld met de geleerde wereld, en die was onder de indruk geweest. Een groep Leuvense hoogleraren had hem daarom in 1717 een lofdicht bezorgd, dat hem prees als de ‘allergrootsten tolk’ van de natuur. Van Leeuwenhoek was ‘geteelt uit heldenbloet’, vond de dichter, en had met zijn lensjes, ‘broos en klein’, onbekende paden bewandeld en nieuwe werelden zichtbaar gemaakt.
Maar inmiddels was Van Leeuwenhoek dood, en nu mochten anderen zijn microscopen hebben. In een speciaal gedrukte verkoopcatalogus, verspreid van Londen tot Berlijn en van Groningen tot Parijs, stonden er 531 opgesomd, vaak samen met de libellenogen, bolletjes bloed of stukjes diamant die Van Leeuwenhoek ermee had bekeken.3 En daar was een gevarieerd gezelschap van liefhebbers op afgekomen en onder de kopers waren een handelaar in zout en zeep, een arts, een carillon- en orgelspeler, een dominee, en de verder onbekende ‘weduwe Toornburg'.
Topinkoper van de dag was Willem Salomons Vlaardingerwout, een Delftse notaris. Hij gaf ruim 77 gulden uit – bijna twee maandsalarissen voor een doorsneegezin uit zijn stad.5 Daarvoor kreeg hij maar liefst 17 zilveren microscopen, 26 koperen en 12 sets met losse onderdelen, samen met een dwarsdoorsnee van spullen die Van Leeuwenhoek graag had bekeken: een stuk bergkristal, de hersenen van een vlieg, de ogen van een grote tor en plakjes ebbenhout.
Nu stond de notaris niet bekend om zijn belangstelling voor onderzoek, dus het is de vraag wat hij met al die microscopen moest. Mogelijk kocht hij ze in voor klanten van buiten de stad, die een reis naar Delft wat ver vonden maar wel graag een Leeuwenhoek-microscoop wilden hebben.

Ook bakker Dirck Jansz Haaxman, een verre neef van Van Leeuwenhoek, kocht microscoopjes. Een daarvan diende zo’n 75 jaar later als speelgoed voor een afstammeling: als kind keek Pieter Jacob Haaxman (1810-1888) ermee naar insecten en hun vleugeltjes. Maar dat het ding bijzonder was, wist hij niet. Dus paste hij er niet goed op en zo raakte het zoek, net als heel veel andere exemplaren die in 1747 waren verkocht. Veruit de meeste zelfs, en daardoor zijn er nu nog maar tien exemplaren bekend. Plus een waarvan de echtheid vermoed wordt, maar niet honderd procent zeker is.
Gelukkig is er sinds de jeugd van de jongere Haaxman wel veel informatie over Van Leeuwenhoek verzameld. Door Haaxman zelf, die in 1875 een boek over zijn ontdekkingen schreef, en door generaties archivarissen en wetenschappers na hem. Zij bestudeerden bijvoorbeeld honderden brieven die Van Leeuwenhoek schreef, en die veel vertellen over zijn leven en vooral zijn werk. In 1923, in Van Leeuwenhoeks tweehonderdste sterftejaar, besloot een groep onderzoekers die brieven te bundelen en toe te lichten. Zo begon een immens waardevol maar ook nogal omvangrijk project, dat recent, net op tijd voor de driehonderdste sterfdag, is afgerond.
In de tussentijd hebben historici steeds meer feiten over Van Leeuwenhoek naar boven gehaald uit archieven, en het spitwerk gaat nog steeds door. Heel veel nieuwe waardevolle kennis staat op LensonLeeuwenhoek.net, de site van Leeuwenhoek-specialist Douglas Anderson. Dankzij die nieuwe informatie en dankzij anderhalve eeuw aan voortschrijdend inzicht valt er nu een heel ander beeld te schetsen van de man dan in de tijd van Haaxman.
En ook nu werken historici aan nieuwe invalshoeken. Een mooi voorbeeld is het project Visualizing the Unknown, waarbij ik mocht aansluiten. Daarin proberen onderzoekers van onder meer het Huygens Instituut en Rijksmuseum Boerhaave Van Leeuwenhoek en tijdgenoten beter te begrijpen door hun werk te imiteren. Ze kijken dus niet alleen naar teksten, zoals historici gewend zijn, maar gaan aan de slag met originele apparatuur. Om te achterhalen hoe mannen als Van Leeuwenhoek werkten, wat ze zagen, en vooral hoe ze anderen duidelijk maakten wat voor vreemds ze allemaal tegenkwamen.

Dankzij al het werk en de ideeën van voorgangers en collega’s heb ik Antoni van Leeuwenhoek een beetje leren kennen. In de eerste plaats als een man die ‘vol vermaak’ eindeloos kon kijken naar de wereld die zijn lenzen zichtbaar maakten en daar vrolijk – maar ook een beetje chaotisch – over vertelde aan de rest van de wereld. Als een man die baanbrekende ontdekkingen deed, maar ook vol overtuiging het verkeerde kon beweren. Als de man die ‘zaaddiertjes’ en eencelligen onderzocht en daarom bekendstaat als de vader van de microbiologie, maar die daar zelf verbaasd over zou zijn. Als een van de beste waarnemers uit de geschiedenis, die nooit helemaal thuishoorde tussen de onderzoekers van wie hij graag erkenning wilde.
Dit boek gaat over die man vol tegenstellingen en de wereld waarin hij leefde.

 

© 2023 Geertje Dekkers
© 2023 Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv, Amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum