Leesfragment: Smibologie. Each one, teach one.

19 augustus 2023 , door Prof. Soortkill
| | | |

Lees het eerste hoofdstuk van Smibologie, Each one, teach one. waarin Prof. Soortkill aan de hand van zijn eigen leven laat zien hoe hiphopcultuur hem aanleiding heeft gegeven tot zelfactualisatie en heeft bevrijd van de massa-indoctrinatie en het koloniale erfgoed waar mensen uit de Afrikaanse diaspora mee te maken hebben. In de woorden van Mitchell Esajas: 'Bro, ik vind het een meesterwerk.'

Prof. Soortkill is wijsgeer, schrijver en medeoprichter van SMIB WORLDWIDE, een collectief uit de Bijlmer met een eigen kledingmerk, muzieklabel, festival, de Smibanese University. Prof. Soortkill stelde het Smibanese woordenboek 2.0 samen, dat in 2020 werd genomineerd voor de Taalboekenprijs. Hiernaast heeft hij met de Smibanese University een eigen boekencollectie in de Openbare Bibliotheek Amsterdam, geeft hij lezingen over de smibologische wereldbeschouwing en heeft hij een wekelijkse rubriek in NRC Handelsblad. Smibologie. Each one, teach one. is na het Smibanese woordenboek het tweede lesboek van de Smibanese University.

We geven het woord aan Prof. Soortkill:

 

CHAPTER 1

COMING OF AGE

Geluk is een positieve samenloop van zelf tot stand gebrachte omstandigheden, althans zo zie ik het. Geluk breng je tot stand. Die shit is het gevolg van bewuste keuzes die je at some point najaagt of iets wat jij jezelf ontneemt als een ballon die je in de buitenlucht loslaat. Veel shit in die libi is een keuze als je het doorhebt. Velen hebben het idee dat het leven zich buiten hun macht afspeelt. Well, you better wake the fuck up! Want dat is absoluut niet die model, geloof me. ‘Geluk’ dwing je af, nothing more, nothing less. Alleen mensen die het verwachten, die ernaar leven en die ervoor gaan ervaren het. Sterker nog, je moet gelukkig zijn om geluk aan te trekken.

Mi na prof. Soortkill, don’t forget the prof. Ik ben een Surinaamse Nederlander, geboren te Amsterdam, om specifiek te zijn in het Slotervaartziekenhuis op vrijdag 10 september 1993 rond een uur of acht ’s avonds. Ik ben niet zomaar hier op aarde. Geen van ons is zomaar hier, laat dat ook meteen helder zijn. Onze libi’s hebben een bedoeling. Sinds ik me kan herinneren, wist ik in ieder geval dat mijn libi een bedoeling had. Ergens wist ik altijd al dat ik het zou laten lukken, by any means. Hoe dan ook zou ik het laten lukken. Net als iedere andere Srananman heb ik ook een oom Glenn, and I ain’t talkin’ ’bout me boy Nnelg. Me oom zei me tijdens het nieuwjaarstoastmomentje ter inleiding van 2020: ‘Jonge, te a bribi no deh, a wonder no p’sa!’ en dat is hoe ik leef, day by day. Ik ben niet op toeval en dat soort abstracte tori’s. Ik geloof in mezelf, die libi, smib en in Gado  Allah voor al het andere. En wat me oom zei mag jij lekker zelf uitvogelen want ik ga hier geen Surinaams lopen uitleggen: dit boek is Smibologie.

Het boek dat je nu in handen hebt is – na het Smibanese woordenboek – het eerste lesboek van de Smibanese University. De Smibanese University is de eerste universiteit uit de hood en werd opgericht in 1734. De kennis die wij meegeven aan onze studenten dateert uit het eeuwige verleden, alleen tjonken wij het anno nu in een nieuw jasje, en leggen we die shit uit in het Smibanese.

Soortkill is geen schrijver. Noem me eerder een wijsgeer, man. Een alleskunner, a real ass nigga, dat is hoe ik mezelf zie, en sinds kort ook als de Professor. Ik kan veranderen in alles waarin ik wil veranderen, nek je die? Behalve een goofy! Ik kan ook op iemand veranderen in 3, 2, 1. Soortkill is niet zomaar m’n naam. Zie het als een silhouet, iets wat vrij is van invulling en van tijd tot tijd wordt ingeladen met pure wil. Er is ook een beetje ironie involved, want ik dacht bij mezelf dat het wel fatu zou zijn dat een guy genaamd Soortkill het raar zou laten lukken in die libi. Want ja, als een soort kill het kan, zou jij het ook moeten kunnen toch? Maar laat me jullie toch wat uitleggen over mezelf.

 

Uit liefde geboren als tweede zoon van mijn mooie toegewijde ouders kwam ik net als jou hier als uitverkorene. Weet je hoeveel spermacellen aan het racen waren tijdens die wiepie van m’n ouders, dat uiteindelijk de voorbode werd van mijn existence? All I know is dat het een één uit duizenden tori is, dus hell yeah dat ik speciaal ben. Jij bent ook speciaal. We zijn allemaal speciaal, man.

Je weet wat ze zeggen: zo vader, zo zoon. De appel valt niet ver van de boom. M’n pa was ook zo’n mannetje, iemand die wist dat-ie speciaal was. Ook hij had z’n eigenaardigheid van z’n pa, dus laat me bij me opa beginnen om je deze tori uit te leggen. M’n opa heb ik zelf nooit gekend, opa Wim, maar hij was een zeer geleerd en vooral hoogbegaafde man die het in zijn levensloop altijd presteerde bovengemiddeld te scoren. Hij was docent van beroep, en is schoolhoofd geweest van de H.D. Benjaminsschool in Suriname. Voor vele blakamangs, met name uit de diaspora, die nowadays leven is het zicht op de familielijn vaak beperkt. Zo diep kunnen we door het kaolo slavernijverleden niet graven in onze stamboom. Afgelopen jaren worden er opeens omin slavernijregisters digitaal gemaakt en dankzij zo’n website ben ik er nu wel achter waar mijn familienaam ‘vandaan komt’, althans mijn vaderskant, maar eigenlijk weet ik zelfs met deze fino niet waar ze echt vandaan komen. Wat ik wel weet is in welk gebied de plantage lag waar zij werkzaam waren tijdens de slavernij. Mijn vaders familie komt van Paradistrict, zowel m’n opa als oma. Dit is een gebied dat werd vernoemd naar de Pararivier die erlangs stroomde. Dit gedeelte in Suriname werd veelal bezet door de Joden tijdens het koloniale tijdperk. Ook zij hebben een rijke historie met Suriname, iets wat weinig mensen weten, maar daar later meer over.

Opa Wim was in z’n skorotijd een topstudent. Deze man studeerde cum laude af met een negen voor ieder vak of hoger. Na z’n studie koos hij ervoor om het onderwijs in te  aan, en werd-ie naast schoolhoofd docent natuurkunde, scheikunde, aardrijkskunde, wiskunde, biologie en geschiedenis. Basically mocht hij ieder vak onderwijzen. Zelfs op straat noemden mensen hem meester. M’n oma was ook uitmuntend in wat zij deed, en in haar loopbaan kreeg ze zelfs een Florence Nightingale-badge als erkenning voor haar medische geleerdheid. Een brandende wil om kennis op te doen is iets wat altijd in m’n familie heeft gezeten. Mijn vader was de jongste in een gezin van zeven kinderen, vijf
zonen en twee dochters. De eerste werd vernoemd naar opa zelf, en de laatste, mijn pa, naar de voormalige Amerikaanse president John Fitzgerald Kennedy. Hij werd geboren in 1963, precies een maand en dertien dagen voor JFK werd vermoord. JFK was toentertijd de hoop voor blakamangs. Hij was de eerste president die zich luid en duidelijk uitsprak over de gebrekkige toestand waarin Afro-Amerikanen zich bevonden. Schrale troost als je ’t mij vraagt, want hoe wonderbaarlijk was het om dat te kunnen constateren? Dus, om shit in context te zetten, mijn opa vernoemde zijn jongste zoon naar een white man die aangaf empathie te hebben voor zwarte mensen. Dit was de hoop van 1963.

M’n pa vloog op z’n tiende met drie van z’n brada’s in een Boeing 747 van Paramaribo richting Amsterdam. Zijn bigi brada, de eerste zoon van mijn opa, was al een tijdje in Holland, en voor een youngnigga met eer was je lot al snel bezegeld toentertijd. Of je ging mannen robben of je ging trappen, het een of het ander. De trap kende wel hoogtijd deze dagen en Wim Junior maakte geen grap. Er werd veel gewogen en bewogen, laten we het daarop houden. Wanneer me pa panja was, vertelde hij soms over hoe hij in ’73 naar Nederland kwam met zijn broers en ze vanuit Schiphol linea recta naar de P.C. Hooftstraat gingen voor de latest. M’n pa was dripped down in designer voor hij überhaupt
wist wat designer shit was. Ook in de trap kom je ver met wijsheid, want z’n oudste broer was een wijze man, misschien wel de meest wijze van al z’n siblings. Mijn vader koos ondanks deze unieke ervaring en het voor de hand liggende pad toch voor de academische route die zijn vader bewandelde, want hij had de droom om schrijver of journalist te worden. Politiek bewust is me pa altijd geweest. Een witmang kon hem niet wijsmaken wat die model was. Een ‘neger’ mocht je hem ook niet noemen. Mij ook niet trouwens met mapangpang!

M’n vader kwam dus uit een zeer intelligent gezin. Werken voor een witmang was geen optie. ‘Dat hebben we al lang genoeg gedaan,’ zei hij altijd. Mij is altijd meegegeven om te opereren vanuit eigen kracht en ons geërfd intellect. ‘Jonge, we zijn van hogere orde!’ zei hij sinds ik me kan herinneren. Hoewel m’n pa goed geschoold was en het vocabulaire had van Jan Willem of Eberhart is het schrijven er nooit van gekomen. In die tijd was het misschien toch nog iets te hoog gegrepen om het echt te laten lukken als jonge zwarte schrijver in Nederland, helemaal als je pangpang had aan witmangs en hun normen. Met hulp van z’n oudste broer kon hij een particuliere opleiding volgen in de
assurantie, waarna hij na enkele jaren in dienst bij Tiel Utrecht Verzekeringen zijn eigen business begon als financieel adviseur.

 

DE JAREN NEGENTIG: WHAT A TIME!

Ik ben geboren met me neus in de boter, ik ga niet voor je liegen. Mijn jeugd was voor een Surinaams jongetje in Nederland begin jaren negentig bovengemiddeld derm. Ik woonde in Nieuw Sloten in Amsterdam Nieuw-West, toentertijd een nieuwbouwwijk die net bewoonbaar was. Since a youngin had ik al de nieuwste patta’s n’shit, en me patta’s gaven licht bij iedere stap, nek je die? Vroeger kwam de kapper naar me oso om ons te knippen. Gewoon zo, in de woonkamer. Coupe gelijk derm en ik sprong meteen het
bad in. Mijn crèche was in Badhoevedorp, zo’n rijkeluisdorpje naast Sloten. Vakanties waren er ook zat. Ik ging een paar zomers naar Spanje, Turkije, businessclass en die dingen daar. Deze tijd was echt hemel op aarde voor zover ik me kan herinneren, hoewel dat toen de norm was. Drip werd er ook met de paplepel ingegoten. Ik was op Hercules-trukka’s en zo, nieuwste merchandise van Disney. Mooie tijd was dat, de eerste zeven jaar van m’n libi tot aan het nieuwe millennium. De handel van m’n pa liep
op rolletjes. Dat jaar ging ik ook voor het eerst naar Suriname, iets wat me broer en ik volgens m’n ouders mee moesten maken. De eerste keer was ik er gelijk zes weken, en die shit was hell on earth. Ik snapte het land niet. De mensen, al die straathonden die mank lopen en shit, de armoede in general! Toen me ma ons belde vanuit Nederland gingen me broer en ik huilend onze ervaringen delen en die zes weken konden niet snel genoeg voorbij zijn. Die libi was lang leve de lol, behalve deze trip, maar toen ik terugkwam veranderde alles drastisch. Me ouders gingen plotseling scheiden.

Blijkbaar was er al een opbouw gaande naar dit punt, alleen was ik te jong om dat echt te beseffen. Mijn opvoeding bestond vanaf de scheiding uit een soort crisismanagement, want er was sindsdien geen sprake meer van het teamverband waarbinnen ik geboren werd. It is what it is weet je, maar als je ouders rond je negende scheiden heb je maar de helft van de opleiding genoten, letterlijk... als je van de minderjarigheidsgrens van je achttiende levensjaar uitgaat. En de scheiding verliep niet vlekkeloos, veel beef, veel gezeik, kortom: een hoop ellende. M’n hart brak, want ik kon me niet voorstellen hoe verder. Ons huis stond ook opeens in de verkoop. Shit, voor m’n gevoel ging vanaf dat moment alles bergafwaarts want wat blijft er over als we uit ons huis moeten en me ouders niet meer met elkaar willen zijn? Mijn wereld stortte letterlijk in. Zo’n broken heart in combinatie met de halve opleiding maakte van mij een fragiel, lief, timide mannetje. Vroeger had ik geen zorgen. Puur was ik altijd. Ik dacht dat alle zwarte mensen  Surinamers waren, onwetend en onschuldig als ik was. Het verschil tussen dansen en zingen was voor mij onduidelijk, en het enige wat ik haarfijn kon uitleggen waren de anime’s die ik dagelijks volgde zoals Pokémon in de ochtend en Dragon Ball Z na school. Doordat met name me vader de nieuwe realiteit niet wilde accepteren, leefde ik een kleine leugen sinds m’n ouders uit elkaar waren. M’n vader deed alsof hij het nog had, maar sinds me ma hem achterliet heeft hij eigenlijk nooit meer echt iets laten lukken, in ieder geval niet als voorheen. Je weet toch wat ze zeggen? Achter iedere succesvolle man staat een sterke vrouw? Toen m’n ma mijn pa verliet, sloot het succes zich ook
aan bij de exodus. That nigga fell off als blaadjes in de herfst. Me broer en ik voelden dat, maar we waren simpelweg te jong om het echt te begrijpen. Lowkey maakte het mij in ieder geval best onzeker.

Na de scheiding bleven me broer en ik bij onze moeder, want m’n pa zijn libi was te losbandig voor een rustig bestaan. Opeens woon je bij je tante in een kleine kamer en slaap je op een matras op de grond. De mindstate waarin je dan terechtkomt is er een van angst, want onzekerheid is simpelweg een vertakking van de tree of fear.

Me moeder had binnen de maatschappij geen poot om op te staan omdat zij geen diploma had. Zij was pas op negentienjarige leeftijd naar Nederland gekomen nadat ze m’n pa had leren kennen in Suriname. Enerzijds heb ik van mijn vader zijn ondernemersgeest gekregen. Anderzijds heb ik aan mijn moeder m’n revolutionaire geest te danken, het antikoloniale bewustzijn dat je volgens mij bij een minderheid van de Surinaamse Nederlanders tegenkomt. Shout-out naar me ma, man. Zij is het type dat bijvoorbeeld het Nederlands elftal niks gunt omdat ze vindt dat blakamangs nooit worden gewaardeerd voor hun bijdragen, nek je die? Ga je ham, dan ben je Nederlander, en wanneer je het
niet laat lukken ben je ‘allochtoon’. Ze zei me ook altijd al dat die hele Sinterklaastori bullshit is, en dat je altijd moet uitkijken met witmangs want ze zijn onbetrouwbaar, en zien je altijd als minder dan hen. M’n moeder was een dorosei pikin zoals men dat in Suriname noemt, een buitenechtelijk kind. De stiefvader waarmee ze opgroeide, wijlen opa Ben, was een zeer nationalistische man. Growing up kreeg ze van hem het antikoloniale denken onbewust mee, want back in the days in Suriname werd er in huis weinig gesproken tussen ouders en kind. The old man was aanhanger van de Partij Nationalistische Republiek (PNR), een politieke partij die ontstond vanuit de Nationalistische Beweging Suriname (NBS), wat weer een voortvloeisel was van de Surinaamse culturele beweging Wie Eegie Sanie waar ik het in hoofdstuk vijf nog over zal hebben. M’n moeder was om deze reden altijd politiek bewust, en in de jaren die volgden kreeg ik altijd deze POV mee dankzij de discussies in radioprogramma’s die zij ’s ochtends vroeg beluisterde, shout-out Radio Mart!

Eerste druk, augustus 2023

Copyright © Prof. Soortkill

Meer lezen? Koop het boek!

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum