Leesfragment: Munt

03 april 2023 , door Richard Osinga
|

5 april verschijnt de nieuwe roman van Richard Osinga, Munt. Lees bij ons een fragment!

Op een broeierige middag komt een man het winkeltje van Xiao Wei in een stadje in Oost-Congo binnen. De man wil een oude zilveren munt verkopen. Xiao Wei is in Congo om kostbare metalen in te kopen voor het bedrijf van zijn oom. Die oom is niet geïnteresseerd in oude munten, maar er is iets in de munt wat Xiao Wei intrigeert.
Deze munt vormt de spil in de levens van drie personen. Dat van Plamedi, de Congolese gids die de munt vond en ermee hoopt te ontsnappen aan de armoede. Dat van Eva, de Nederlandse onderzoeker die met een inderhaast opgetuigde Belgisch-Congolese archeologische expeditie de vindplaats van de munt gaat onderzoeken. En dat van Xiao Wei, die hoopt dat de munt hem in staat stelt terug te keren naar China en zijn verloofde.
Maar de munt laat zich door niemand gebruiken, het is alsof die zijn eigen plan trekt.

Richard Osinga heeft met Munt een broeierige roman geschreven, die het begrip van de Afrikaanse geschiedenis op zijn kop zet.

N.B. Lees op onze site een fragment uit Wie de rechtvaardigen zoekt.

 

I

Zo begint alles: Komba bevindt zich op de heuvel en omdat Komba eenzaam is, schept Hij de mens.
De mens is blind en heeft voeten noch handen, maar Komba zorgt ervoor dat het de mens aan niets ontbreekt.
Toch is de mens niet tevreden en smeekt: ‘Ik wil de schepping die mij omringt niet alleen horen en ruiken, maar ook zien. Kunt U me helpen?’
Omdat het een begrijpelijke wens is, geeft Komba de mens ogen.
Een tweede maal smeekt de mens: ‘Ik wil me voortbewegen door het bos, ik wil naar de oever van de rivier gaan en de heuvel beklimmen. Kunt U me helpen?’
Omdat het een begrijpelijke wens is, geeft Komba de mens voeten.
Ten slotte smeekt de mens: ‘Ik wil mijn eigen voedsel verzamelen, vruchten plukken van de bomen en kleine dieren doden met een speer. Kunt U me helpen?’
Omdat het een begrijpelijke wens is, geeft Komba de mens handen.

Komba schenkt de mens handen en voeten en ogen, en deze mens loopt door het woud, plukt de vruchten van de bomen en doodt dieren met zijn speer. Maar aan het einde van de dag resteren vermoeidheid en ontevredenheid. Waarom de hele dag zoeken naar eetbare vruchten als bomen bijeengebracht kunnen worden in een tuin? Waarom de dieren opjagen wanneer het vee in een omheining kan worden gehouden? Waarom slapen in de kou en de regen?
De volgende dag maakt de mens een bijl van steen en begint de bomen van het woud te kappen. Van het hout maakt hij een woning, een hek dat de geiten belet weg te lopen en een groot vuur. De mens warmt zich aan het vuur. De mens roostert het vlees van de geit op het vuur. De mens danst rond het vuur tot diep in de nacht.

De rook stijgt op naar de hemel en de geur van verschroeid vlees belet Komba te slapen. Komba verlaat de heuvel en trekt zich terug in de hemel, waar de rook van het vuur Hem niet meer kan bereiken.

Op een ochtend in Butembo

Een donkere munt op een vieze doek. Een slordige afbeelding van een mannenhoofd omringd door onduidelijke tekens. De ouderdom van de munt is onmiskenbaar, het zilver gaat schuil onder lagen vuil en oxidatie, maar de grove lijnen geven het gezicht een stille kracht.
Xiao Wei heeft nooit eerder iets dergelijks gezien. De Congolese verkoper kijkt hem aan; het wit van zijn ogen is geelachtig en hij heeft kleine oren die ver van zijn hoofd staan.
‘Hoeveel betaal je ervoor?’ vraagt de Congolees in het Frans. Wanneer hij zijn wenkbrauwen optrekt, bewegen zijn oren mee. Het zijn de oren van een klein hert.
Xiao Wei staart naar de munt. Hij wil hem schoonmaken, het vuil heel voorzichtig wegvegen zodat hij de munt niet beschadigt, met zijn vinger over de tekens langs de rand strijken. Hoeveel zou de man voor de munt willen hebben? Zelfs na zes maanden vindt Xiao Wei het moeilijk om de Congolezen die in zijn comptoir komen in te schatten. Ze leggen het metaal dat ze willen verkopen op de toonbank. Hij weegt het af en laat ze het bedrag op zijn rekenmachine zien. Ze knikken, nemen het geld aan en verdwijnen. Slechts een enkeling schudt zijn hoofd en neemt zijn waar mee om die elders aan te bieden. Wat betekent tien dollar voor een Afrikaan? Is het genoeg voor een maand? Is honderd een klein kapitaal? Duizend een droom?
Xiao Wei pakt zijn telefoon. De dagprijzen van goud en coltan kent hij uit zijn hoofd, maar zilver ziet hij zelden langskomen. 155,45 yuan per ounce.
‘Mag ik?’ zegt hij en hij gebaart naar de elektronische weegschaal.
De Congolees knikt. 27,4 gram, net iets minder dan een ounce. Xiao Wei legt de munt terug op de doek waar de Congolees hem in gewikkeld had.
‘Ik kan je vijf dollar geven,’ zegt hij.
De Congolees schudt zijn hoofd en kijkt hem aan met zijn gelige ogen. ‘Deze munt is veel waard. Hij is heel oud.’ Zijn stem is zwaar. Hij articuleert duidelijk, het is eenvoudiger zijn Frans te verstaan dan dat van madame Marguerite.
‘Het is de prijs van zilver.’ Xiao Wei twijfelt of hij de juiste woorden gebruikt, maar de Congolees lijkt hem te begrijpen. Zijn blik dwaalt van het gezicht van de Congolees naar de munt op de doek. Hij verlangt ernaar de munt te bezitten zonder te begrijpen waarom. Als hij hem koopt, dan zal het met zijn eigen geld zijn; bij zijn oom hoeft hij niet aan te komen met zoiets. Xiao Wei heeft een deel van zijn inkomen opzijgelegd de laatste maanden, bedoeld voor de aanbetaling van een appartement in Shenzhen.
De Congolees strekt zijn hand uit om de munt te pakken.
‘Wacht!’
De Congolees kijkt hem aan met een vermoeide blik.
‘Mag ik een foto nemen?’
De Congolees schudt zijn hoofd.
‘Misschien kan ik meer betalen, maar ik heb een foto nodig.’ Hij pakt zijn telefoon en opent de camera-app.
De man laat hem begaan en zegt alleen: ‘Hoeveel?’
Xiao Wei neemt een foto van de voor- en de achterkant van de munt, terwijl de Congolees over zijn schouder kijkt om te controleren of er niemand in de winkel is.
‘Kom maandag terug.’ Met precieze bewegingen wikkelt de man de munt weer in de doek. Zijn handen zijn ruw en looiachtig. Wanneer hij de doek in zijn leren tas laat zakken, schuift de mouw van zijn verwassen overhemd omhoog en toont zijn onderarm. Dikke littekens in de zwarte huid vormen een onhandige spiraal.
‘Maandag,’ zegt de Congolees.

Xiao Wei kijkt de man na. Hij steekt de straat over en duikt de steeg recht tegenover de comptoir in, tussen de Libanese supermarkt en de Azurwinkel.
Xiao Wei pakt zijn telefoon om de foto’s van de munt nogmaals te bestuderen, alleen is de batterij weer leeg. Nadat hij zijn telefoon aan de oplader heeft gekoppeld, sluit hij af om te gaan lunchen. Het rolluik ratelt naar beneden.
De regens van gisteren hebben de drukkende hitte van de afgelopen dagen bezworen, maar ze hebben de onverharde straten van Butembo voorzien van patronen van volgelopen bandensporen en ronde poelen. Xiao Wei kan de overkant van de Avenue Matokeo niet bereiken zonder zijn broekspijpen te besmeuren. De meeste Congolezen lopen op slippers en hebben blote benen, hij draagt altijd een lange broek, een overhemd, een jasje.
In de schaduw van de muur van de kerk op de hoek van de straat zitten drie bedelaars: een blinde, een lamme en een man zonder vingers. Xiao Wei werpt een korte blik in hun lege bedelnappen en neemt zich voor straks in het restaurant te vragen of ze klein briefgeld voor hem hebben.

In Shenzhen is het nu avond. Meilin loopt door de Taoyanstraat. Het is druk, iedereen is op weg van de universiteit naar de metro, en toch zou Xiao Wei haar direct herkennen. De manier waarop ze loopt is zo anders dan die van andere studentes. Chinese meisjes lopen als vogels met korte snelle passen. Ze lijken hun benen zo min mogelijk te buigen. Meilin veert echter bij elke stap op, zodat haar staart danst. Ze is kleiner dan de meeste meisjes. Ze is beweeglijk en springerig, met de mollige schouders van een kind.
Over een uur is ze thuis, in haar kleine studentenkamer, dan klapt ze haar laptop open en belt hij haar.
De hele dag door kijkt Xiao Wei op de klok van zijn mobiele telefoon, die laat zien hoe laat het hier is en hoe laat daar. De strenge cijfers geven hem houvast in dit land, waar de tijd een eigen logica lijkt te volgen. Misschien dat zijn telefoon daarom zo snel leeg raakt.

[…]

 

© Richard Osinga 2023

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum