Leesfragment: Montaigne

03 januari 2023 , door Stefan Zweig
| | |

10 januari verschijnt Stefan Zweigs boek Montaigne, in de vertaling van Kris Lauwerys en Isabelle Schoepen, met een voorwoord van Ton Naaijkens. Lees bij ons een fragment.

Stefan Zweig was door toedoen van de Tweede Wereldoorlog al uit Europa verdreven toen hij een beduimeld exemplaar in handen kreeg van de Essays van Michel de Montaigne. Terwijl Hitler de wereld verscheurde met zijn totalitaire regime en het individu marginaliseerde, vormde het vrije denken van Montaigne het laatste grote project van Zweig. Na omzwervingen via Londen, Bath en New York, vestigde hij zich in 1940 in Brazilië. De essays van Montaigne hielpen hem in zijn obsessieve gedachten over persoonlijke vrijheid. Montaignes stukken over zelfmoord hadden, in 1942, een aandeel in Zweigs dood.

In deze beknopte biografie schrijft Stefan Zweig met intense psychologische scherpte over het leven van Montaigne en stelt hij ons de vraag hoe te denken en hoe te leven. Het resultaat levert een helder inzicht op in zowel het onderwerp als de biograaf.

N.B. We publiceerden eerder voor uit Het land tussen de talen, Fantastische nacht en andere verhalen, Elke vriendschap met mij is verderfelijk en Reis naar het verleden en bespraken Elke vriendschapSouth American Letters en Ongeduld. Lees ook Afshin Ellians nawoord bij Hans van Pinxterens vertaling van de Essays.

 

1

Er is een handvol schrijvers met wie je op elke leeftijd en in elke levensfase affiniteit hebt – Homerus, Shakespeare, Goethe, Balzac, Tolstoi – en er zijn schrijvers die zich pas op een bepaald moment volledig aan je openbaren. Een van hen is Montaigne. Je mag niet al te jong zijn, je moet ervaringen hebben opgedaan en ontgoocheld zijn geraakt om hem naar waarde te kunnen schatten, en juist onze generatie, door het lot in een wereld geworpen die ten prooi is gevallen aan een kolkende chaos, heeft het meest baat bij zijn vrije en onverstoorbare denken. Alleen wie met geschokte ziel leeft in een tijdperk dat met oorlog, geweld en tirannieke ideologieën een bedreiging vormt voor het leven van de enkeling, en binnen dat leven voor de kostbaarste substantie, de individuele vrijheid, weet hoeveel moed, hoeveel eerlijkheid en vastberadenheid nodig zijn om in zulke tijden van kuddewaan zijn diepste ik trouw te blijven, en dat er niets ter wereld moeilijker en problematischer is dan te midden van een massale catastrofe zijn geestelijke en morele onafhankelijkheid ongeschonden te houden. Slechts wie zelf aan de rede, aan de waardigheid van de mensheid heeft getwijfeld, wanhopig heeft getwijfeld, is in staat om te zien wat voor een heldendaad het is om je als enkeling overeind te houden in een wereld in chaos.
Dat je Montaignes wijsheid en grootheid pas naar waarde kunt schatten als je ervaren, op de proef gesteld bent, heb ik zelf ondervonden. Toen ik op mijn twintigste voor het eerst zijn Essays, dit ene boek waarin hij zichzelf aan ons heeft nagelaten, ter hand nam, wist ik eerlijk gezegd niet goed wat ik ermee aan moest. Ik had weliswaar genoeg verstand van literatuur om respectvol te erkennen dat hier een interessante persoonlijkheid aan het woord was, een aangenaam iemand met een bijzonder heldere en vérziende blik, die bovendien ook een kunstenaar was die aan elke zin en uitspraak een persoonlijke toets wist te geven. Maar mijn plezier bleef dat van een liefhebber van literatuur, van oude boeken; wat ontbrak was het innerlijke ontbranden van passioneel enthousiasme, het elektrische overspringen van ziel naar ziel. Alleen al de thematiek van de Essays was naar mijn idee enigszins vreemd en goeddeels niet van toepassing op mijn eigen bestaan; wat interesseerden mij, een jongeman uit de twintigste eeuw, de uitvoerige bespiegelingen van sieur de Montaigne over de manier waarop koningen elkaar ontmoeten of zijn gedachten over Cicero; wat vond ik dat al behoorlijk bestofte, met Latijnse citaten doorspekte Frans schools en ouderwets; zelfs met zijn milde, bedaarde wijsheid had ik geen voeling. Die kwam te vroeg. Want wat betekenden de wijze aanmaningen van Montaigne om niet al te ambitieus te zijn, om je niet al te passioneel in de buitenwereld te storten; wat betekende zijn sussend oproepen tot bedaardheid en tot tolerantie voor mij op die onstuimige leeftijd, waarop je niet gedesillusioneerd en evenmin tot rust gebracht, maar onbewust alleen maar in je levenslust bekrachtigd wilt worden? Als je jong bent luister je van nature niet graag naar iemand die je adviseert mildheid en scepsis te ontwikkelen. Als je jong bent is de geringste twijfel een hindernis, want je hebt geloof en idealen nodig om je innerlijke elan vleugels te geven. En zolang het je aanspoort is zelfs het radicaalste, absurdste waanidee belangrijker dan de meest verheven wijsheid, die je wilskracht verzwakt.
En bovendien: vonden wij het rond 1900 echt nodig dat die individuele vrijheid, waarvan Montaigne voor eeuwig de meest vastberaden heraut is geworden, nog zo onverzettelijk werd verdedigd? Was dat alles niet allang vanzelfsprekend geworden, een door wetten en gebruiken gewaarborgd bezit van een sinds lang van dictatuur en knechtschap bevrijde mensheid? We vonden dat het recht op een eigen leven, op eigen gedachten en de vrije uitdrukking ervan in woord en schrift ons net zo van nature toebehoorde als onze adem en onze hartslag. De wereld lag met al haar landen voor ons open, we waren geen gevangenen van de staat, niet geknecht in krijgsdienst, geen onderdanen van de willekeur van tirannieke ideologieën en niemand liep het gevaar uitgestoten, verbannen, opgesloten of verdreven te worden. Zo scheen het onze generatie toe dat Montaigne zinloos aan ketenen rukte waarvan wij meenden dat ze allang verbroken waren, zonder te vermoeden dat het lot al nieuwe voor ons aan het smeden was, harder en wreder dan ooit. Daarom eerden en respecteerden we zijn vechten voor de vrijheid van de geest als een historische strijd, die voor ons allang overbodig was, en niet meer van belang. Want het is een van de mysterieuze wetten van het leven dat we de ware en wezenlijke waarden ervan altijd pas zien als het te laat is; de jeugd als ze vergaat, de gezondheid zodra ze ons in de steek laat en de vrijheid, de kostbaarste essentie van onze ziel, pas op het moment dat die ons dreigt te worden ontnomen of ons al ontnomen is.
Daarom moest er, om Montaignes levenskunst en levenswijsheid te kunnen waarderen, om te kunnen begrijpen dat zijn strijd voor het soi-même cruciaal was voor onze geestelijke wereld, een situatie ontstaan die leek op die van zijn leven. Ook wij moesten, net als hij, eerst een van die verschrikkelijke terugvallen van de wereld na een van zijn mooiste bloeiperioden beleven, ook wij moesten ons met zweepslagen uit onze hoop, ervaringen, verwachtingen en passies laten verdrijven tot we het punt bereikten waarop we uiteindelijk alleen nog maar ons naakte ik, ons unieke en onvervangbare bestaan verdedigden. Door die verbondenheid van lotsbestemmingen is Montaigne mijn onmisbare broer, redder, trooster en vriend geworden, want hoe vreselijk veel overeenkomst vertoont zijn lot niet met dat van ons.

[…]

 

Copyright vertaling © 2023 Kris Lauwerys en Isabelle Schoepen / Athenaeum—Polak & Van Gennep, Weteringschans 259, 1017 XJ Amsterdam
Copyright voorwoord © 2023 Ton Naaijkens

pro-mbooks1 : athenaeum