Leesfragment: Monsters

05 december 2023 , door Claire Dederer
| |

Een van Maites cadeautips, en een van de beste boeken van 2023: Claire Dederer, Monsters. Dilemma’s van een fan (Monsters), vertaald door Lidwien Biekmann en Karina van Santen. Lees bij ons een fragment en bestel!

In dit openhartige, zeer persoonlijke boek dat voortborduurt op haar actuele en veelgelezen essay ‘Wat doen we met de kunst van monsterlijke mannen?’ vraagt Claire Dederer zich af: Kunnen en mogen we houden van het werk van Ernest Hemingway, Roman Polanski, J.K. Rowling, Virginia Woolf of Picasso? Krijgen genieën een speciale vrijstelling en is er een verband tussen genialiteit en monsterlijkheid?

Dederer verkent de relatie van het publiek met kunstenaars, van Woody Allen tot Michael Jackson, en onderzoekt of we een evenwicht kunnen vinden tussen ons onmiskenbare gevoel van morele verontwaardiging en onze even onmiskenbare liefde voor het werk. Monsters is uiterst actueel, moreel wijs en eerlijk tot op het bot.



 

Proloog:
De kinderverkrachter

Roman Polanski

Het begon voor mij allemaal in het regenachtige voorjaar van 2014 toen ik in een eenzame – oké, denkbeeldige – strijd verwikkeld was met een weerzinwekkend genie. Ik deed onderzoek naar Roman Polanski voor een boek dat ik aan het schrijven was en ik was verbijsterd door zijn monsterlijkheid. Die was even monumentaal als de Grand Canyon, een gigantische, gapende en enigszins onbevattelijke afgrond.
Op 10 maart 19771 – ik lepel deze details zo uit mijn hoofd op – nam Roman Polanski Samantha Gailey mee naar het huis van zijn vriend Jack Nicholson in de Hollywood Hills. Hij haalde haar over om met hem in de jacuzzi te gaan en zich uit te kleden, hij gaf haar het slaapmiddel Quaalude, kwam achter haar aan toen ze op een bank ging zitten, penetreerde haar, draaide haar om, penetreerde haar anaal, en ejaculeerde. Een opeenstapeling van details, maar wat mij vooral bijbleef was een simpel feit: de anale verkrachting van een meisje van dertien.
En toch. Hoewel ik op de hoogte was van Polanski’s misdaad, wilde ik zijn films nog steeds zien. Graag zelfs. In het voorjaar en de zomer van 2014 keek ik zijn films, die van een schoonheid zijn die ook monumentaal is, zonder te denken aan wat ik over zijn misdaad wist. Terwijl ik eigenlijk helemaal geen waardering zou moeten hebben voor zijn werk – of voor de man zelf. Hij werd geboycot, aangeklaagd, verafschuwd. En toch zat ik in mijn woonkamer te kijken naar Repulsion, Rosemary’s Baby, Chinatown.
Een knusser en veiliger tafereel is amper voorstelbaar. Mijn huis stond midden in een veld, midden in een bos, midden op een vrijwel misdaadloos eiland. De woonkamer lag op het zuiden en baadde daar in het noordwesten van Amerika zelfs op de somberste middag in het licht. De inrichting was vrij rommelig, eerlijk gezegd een beetje sjofel, met veel boeken en schilderijen. Een kamer die over de hele wereld zou worden herkend als de habitat van iemand met een cultureel beroep, of in elk geval van een cultuurliefhebber. Een kamer die suggereerde – met al die boeken – dat de problemen van de mens kunnen worden opgelost met zorgvuldig nadenken en weloverwogen ethiek. Een humanistische kamer. Ik bedoel: met een beetje overdrijving zou je kunnen zeggen dat de kamer een nazaat was van de Verlichting. Wel een erg zware opgave voor een kamer, vooral als de boekenkasten van Ikea zijn. Maar het was duidelijk zichtbaar: in die kamer kon alles worden opgelost met nadenken.
Dat was het mentale kader waarin ik me nestelde om naar de films van Roman Polanski te kijken. Of eigenlijk om de kwestie Polanski op te lossen – de kwestie of je iemand die zoiets vreselijks heeft gedaan nog kunt waarderen. Ik wilde een consument zijn die deugde, een aantoonbaar goede feministe, maar ik wilde ook een bewoner zijn van de kunstwereld, het tegenovergestelde van een cultuurbarbaar. De vraag, de puzzel, was hoe ik me correct zou kunnen gedragen nu ik werd geconfronteerd met die schijnbaar tegengestelde eisen. Ik was er vrijwel zeker van dat de kwestie oplosbaar was. Ik moest gewoon dieper nadenken. Ik werkte me door zijn vroege films heen, allereerst Het mes in het water, die hij maakte toen hij net van de filmacademie kwam. Ik had die film al gezien toen ik nog studeerde en toen vond ik het een verwarrende en angstaanjagende film – heel mooi en heel eng. Dat was nog steeds zo. Daarna keek ik Le locataire, Repulsion, Rosemary’s Baby en Chinatown. Films die ik al heel vaak had gezien. Ik had verwacht dat ze drastisch zouden zijn veranderd door wat ik wist over Polanski’s misdrijf, maar dat was niet helemaal wat er gebeurde. Het was meer dat die wetenschap ergens op de achtergrond bleef zweven.
Ik was nog steeds onder de indruk van zijn grote films uit de jaren zestig en zeventig; daarna keek ik zijn nieuwere films. In The Ghost Writer, een film die weinig aandacht heeft gekregen, behalve van filmfanaten, schrijft een jonge ghostwriter (gespeeld door Ewan McGregor) het levensverhaal van een voormalige Britse premier (gespeeld door Pierce Brosnan). In de film is – let wel – niet alles zoals het lijkt. Het had een clichématige thriller kunnen zijn als Polanski er niet iets vreemders en beters van had gemaakt. Het openingsshot is van een verbijsterende grootsheid. Waarom is dat shot zo meesterlijk, zo magistraal? Het is tenslotte een simpel beeld: een eenzame auto in de gapende muil van een veerpont. Maar de dreiging spat ervan af. Nu ik dit opschrijf zie ik die scène weer voor me en voel ik de woeste, genadeloze schoonheid ervan.
Op de een of andere manier was het die scène – niet de Los Angeles River in Chinatown, niet de blijmoedige dreiging van de ‘chocolademousse’ in Rosemary’s Baby, niet Catherine Deneuve in Repulsion die in haar negligé door een gang kruipt – die me echt liet vóélen wat een grootheid Polanski is. Een niet-beroemd fragment in een niet-beroemde film, en toch fascineerde het me. Zelfs Polanski’s onbeduidendste scènes schitteren – paarlen voor zijn lasteraars.
Mijn liefde voor de films kwam niet voort uit vergevensgezindheid ten aanzien van zijn misdaad. Van vergeven was helemaal geen sprake, hoewel ik wel begrip had voor de omstandigheden en de context: seks tussen volwassen mannen en tienermeisjes werd destijds als normaal voorgesteld, er werden liedjes en films over gemaakt; Gailey heeft gezegd dat ze het hem heeft vergeven; Polanski was zelf slachtoffer – zijn moeder werd in Auschwitz vermoord, zijn vader had in concentratiekampen gezeten, zijn vrouw en ongeboren kind waren vermoord door de Manson-bende. Dat Polanski’s achtergrond gruwelijk is valt niet te ontkennen: tenslotte zijn twee verschrikkingen van de twintigste eeuw hem persoonlijk overkomen. Niet dat ik daardoor de neiging had hem te vergeven, het was niet zo dat ik alles tegen elkaar afwoog en besloot dat de misdaad gezien de verzachtende omstandigheden toch niet zo ernstig was. Het was heel simpel: ik wilde die films zien omdat ze zo geweldig waren.
Ik zei tegen mezelf dat Polanski een genie was, punt uit, probleem opgelost – maar toen ik de films keek, bleef er toch vagelijk iets knagen wat ik niet kon negeren. Eerlijk gezegd meer dan vagelijk. Ik had last van mijn geweten. Het spook van Polanski’s misdaad wilde de kamer niet uit.
Ik concludeerde dat ik de kwestie Roman Polanski niet met denkkracht kon oplossen. Volgens de dichter William Empson moet je je in het leven staande zien te houden tussen tegenstrijdigheden2 die niet opgelost kunnen worden door ze te analyseren. Nu was ik verstrikt geraakt in zo’n tegenstrijdigheid.
Als Polanski slechte films maakte, zouden filmliefhebbers niet zo in dubio staan – dan was hij gewoon weer zo’n man die een zwart gat blijkt te zijn. Maar hij maakt geen slechte films.

[…]

 

Copyright © Claire Dederer 2023
Copyright Nederlandse vertaling © Lidwien Biekmann en Karina van Santen / Nijgh & Van Ditmar 2023

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum