Leesfragment: Jane Austen: voer voor feministes. Bij Trots en vooroordeel

21 juni 2023 , door Cisca Dresselhuys
| |

In de aanloop naar het nieuwste deel, Toni Morrisons Teer, in september, publiceren we op deze site alle nawoorden bij de klassiekers in de Perpetuareeks. Bijvoorbeeld Cisca Dresselhuys’ nawoord bij Jane Austens Trots en vooroordeel (Pride and Prejudice) in de vertaling van Annelies Roeleveld en Margret Stevens.

Voor de vijf dochters van de familie Bennet bestaat er maar één carrière: het huwelijk. De komst van twee rijke, knappe en huwbare jongemannen veroorzaakt dan ook de nodige opwinding in de familie en sociale omgeving. Voordat het verhaal tot een gelukkig einde kan worden gebracht moet de slimme en levendige Elizabeth haar vooroordelen tegenover mijnheer Darcy overwinnen, die op zijn beurt zijn overweldigende trots naast zich neer moet leggen.

Austens romantische komedie heeft al van vele generaties lezers het hart gestolen. Met snedige humor ontleedt de schrijfster feilloos de mores van de Britse upper class uit het eind van de achttiende eeuw. De botsing tussen trots en vooroordeel en tussen sociale mobiliteit en starre hiërarchie is nooit ontroerender en komischer beschreven dan door Jane Austen. Het boek werd vele malen succesvol verfilmd.

N.B. Lees ook Emmi Schumachers bespreking van Trots en vooroordeel, Marij de Wit over Emma en Maarten van der Werf over het vertalen van Pride & Prejudice & Zombies.

 

Elke keer als ik op de televisie of in de bioscoop zo’n prachtig Engels kostuumdrama zie, bij voorkeur gebaseerd op een boek van Jane Austen, besef ik hoe blij ik ben met onze Aletta Jacobs en Joke Smit. Want die twee hebben voorgoed een einde gemaakt aan de situatie zoals die in Austens leven en boeken voorkwam: mooie, lieve, slimme meisjes, die in het huis van hun niet welgestelde ouders zitten te wachten tot er een rijke man langskomt die met hen wil trouwen. Tot die tijd zitten ze te borduren, te lezen, te aquarelleren of verrichten huishoudelijke karweitjes, zingen of spelen een beetje piano. En dan telkens weer die opwinding als ergens in de nabije omgeving een rijke vrijgezel wordt gesignaleerd. Jong of oud, lelijk of knap, dom of slim, het maakt niets uit; hij is vrij en heeft geld en dat is het belangrijkste.
Maar... altijd is er die ene opstandige dochter die er niets voor voelt te worden uitgehuwelijkt aan deze of gene rijke buurman, liever blijft ze haar hele leven alleen of bij haar moeder wonen dan te trouwen met een man om wie ze niets geeft. Die recalcitrante dochter drijft haar moeder tot huilbuien en zenuwaanvallen: wat moet ze in vredesnaam met zo’n meisje? Die raakt op zo’n manier immers nooit aan de man en in die tijd (we hebben het over de achttiende en het begin van de negentiende eeuw) was een goed huwelijk voor een vrouw de enige manier om een prettig leven te kunnen leiden.
De vader van het gezin, vaak een stilzwijgende pijproker, heeft wel begrip voor zijn opstandige dochter, sterker nog: meestal is zij zijn lievelingskind. Maar ja, de (domme, maar wel realistische) moeder heeft het op dit punt voor het zeggen in het gezin. En de andere dochters zijn het helemaal met haar eens. Die kirren en giechelen erop los wanneer er zich weer zo’n oude, dikbuikige, rijke man aandient.

Grappig is het in de biografie van Joke Smit te lezen hoe zij als jong meisje de boeken van Jane Austen verslond, waarna ze die besprak met haar oma. Zo hebben ze misschien wel een klein zetje in de goede richting gegeven bij het schrijven– in 1967 – van haar bekende essay ‘Het onbehagen bij de vrouw’, waarin zij de gevoelens vertolkte van duizenden vrouwen die naar meer vrijheid en zelfontplooiing snakten.
In Pride and Prejudice (Trots en vooroordeel), gepubliceerd in 1813, is het in het eerste hoofdstuk al raak: de vader van het gezin Bennet (vijf ongetrouwde dochters) krijgt van zijn vrouw het verwijt dat hij het buitenbeentje Elizabeth voortrekt. ‘Lizzy is niets beter dan de anderen en volgens mij is ze niet half zo mooi als Jane en ook niet half zo vrolijk en onbekommerd als Lydia. Maar jíj trekt haar altijd voor,’ zegt mevrouw Bennet. Vader ontkent dat niet, integendeel, hij zegt eerlijk, maar niet bepaald aardig: ‘Ze hebben geen van allen veel bijzonders, ze zijn allemaal even onnozel en onbenullig als andere meisjes. Maar Lizzy is iets levendiger dan haar zusters’. Tel uit je winst met zo’n vader.

Fay Weldon schrijft in Letters to Alice, over Jane Austens eigen vader: ‘Ze [Jane] zat bij haar moeder onder de plak, terwijl ze altijd bewondering voelde voor een vader die niets voor haar deed. Net als mijnheer Bennet in Pride and Prejudice, liet hij zijn vrouw en kinderen onverzorgd achter.’ en ‘Hoewel Jane zich altijd bleef inspannen haar vader “goed en vriendelijk” te vinden, ben ik geneigd te denken dat hij een gevoelloze, egocentrische man was, die model gestaan heeft voor mijnheer Bennet.’
Maar voor Lizzy uit Pride and Prejudice heeft die vader wél een voordeel: hij dwingt haar in ieder geval niet zonder meer tot een huwelijk tegen haar zin. Tegenover een van zijn andere dochters, Lydia, is hij minder zachtaardig. Die trouwt met een man over wie de hoofdpersoon, Lizzy, zegt: ‘En ze gaan echt trouwen. Wat is dat vreemd! En daar moeten we dankbaar voor zijn. Dat ze gaan trouwen, hoe klein de kans ook is dat ze gelukkig worden en hoe verachtelijk zijn karakter ook is, daarover moeten we ons wel verheugen.’
Net als vader Bennet is Jane Austen vooral gecharmeerd van tegendraadse, slimme, eigenwijze meisjes die proberen, zoveel mogelijk, een eigen leven te leiden.
Zij was daar zelf ook een voorbeeld van: dochter van een arme dominee, met zeven broers en een oudere zuster Cassandra, met wie zij altijd een zeer hechte band had. Op zevenentwintigjarige leeftijd werd Jane ten huwelijk gevraagd door de rijke landeigenaar Harris Bigg-Wither, de broer van een van haar intiemste vriendinnen. Zij stemde toe, maar een dag later deelde ze mee dat ze er toch anders over dacht en trok ze haar ‘jawoord’ in. Kort daarvoor zou zij tijdens een vakantie in West-Engeland erg verliefd zijn geworden op een jongeman, die helaas vroegtijdig overleed.

In de zwaar geromantiseerde film Becoming Jane (2007) gaat het over een andere liefde: die voor de jonge, arme Ierse advocaat Tom Lefroy. Een relatie die overigens ook slecht afloopt, wegens gebrek aan geld van zijn kant. Hij trouwt uiteindelijk een rijke vrouw, maar noemt zijn dochter Jane.
De ‘echte’ Jane trouwde uiteindelijk niet, net zomin als haar zuster Cassandra, met wie ze tot haar dood, op haar eenenveertigste, samenwoonde. Volgens de verhalen stierf ze in de armen van Cassandra. Op haar dertigste was Jane een muts gaan dragen, als teken dat ze niet meer meedeed op de huwelijksmarkt. Oud en afgedaan als huwbare vrouw, op haar dertigste!
In de film wordt ook weer heel duidelijk geschetst hoe afhankelijk de vrouwen in die tijd waren: van een rijke vader, echtgenoot, broer of neef. Zo zegt Janes moeder: ‘Voor een huwelijk is genegenheid wel wenselijk, maar geld is absoluut onmisbaar.’ en ‘Niets is verwoestender voor de geest dan armoede.’ Van de vader in deze film geen uitpraken over geld, maar wél een over de geestelijke bagage van vrouwen: ‘Humor,’ zegt hij, ‘is niet geschikt voor een vrouw.’
Achter al die mooie jurken en vrolijke danspartijen, die zowel in haar boeken als in Janes eigen leven een rol speelden, ging een schrikbarende afhankelijkheid van vrouwen schuil, waartegen Elizabeth Bennet, net als Jane Austen zelf, in verzet komt, maar uiteindelijk leggen beiden zich toch neer bij dat gegeven.
Fay Weldon: ‘Het is zinloos te klagen dat Jane Austen geen vurig activiste was. Achteraf gezien is het gemakkelijk te kijken naar de wereld waarin zij leefde en dan te beweren dat ze dat wél had moeten zijn. Wat zij deed lijkt mij waardevoller, ze spande zich in om de stroom van overtuigingen die karakteristiek waren voor haar tijd waar te nemen en te beschrijven en opperde bovendien, voor het eerst, de gedachte dat het persoonlijke, het emotionele, in feite het morele is. Daarmee heeft ze een erfenis nagelaten waar de toekomst op gebouwd kan worden.’ En: ‘Ze is geen zachtaardig schrijfster, ze is niet onwetend, maar slechts discreet. Niet onnozel, maar slechts welgemanierd. Ze leefde in een maatschappij die – net als de onze – aannam dat de eigen waarden de juiste waren. God stond aan de kant van die maatschappij en God had de plaats van zijn schepselen daarin voorbeschikt, hij had mannen als mannen en vrouwen als vrouwen geschapen. En hoe kon zoiets veranderen?’
Overigens scheef Jane Austen soms heel vilein, maar dat deed ze vooral in persoonlijke brieven. Er is een brief aan haar zus bewaard gebleven waarin zij over een kennis schrijft: ‘Mevrouw Hall van Sherbourne is gisteren van een dood kind bevallen, een paar weken te vroeg, omdat ze ergens van geschrokken is. Ik veronderstel dat ze per ongeluk naar haar man gekeken heeft.’
Hans Teeuwen is er niets bij.
Voor Elizabeth Bennet uit Pride and Prejudice loopt het uiteindelijk allemaal heel goed af. De aantrekkelijke, welgestelde, maar nukkige vrijgezel mijnheer Darcy, van wie zij eerst niets moet hebben, blijkt uiteindelijk toch haar grote liefde, en gelukkig is dat wederzijds. Dus er is een happy end: Lizzie trouwt de rijke Darcy en zij leven nog lang en gelukkig. Zo worden eigenwijsheid en eigengereidheid tóch beloond.

Maar hoe zou het verder gegaan zijn, vroegen wij ons ooit af. Zoals je dat zo vaak doet aan het eind van een boek, wanneer de hoofdpersonen je net zo lief geworden zijn als een paar verre vrienden of familieleden.
Daarop heeft de Engelse schrijfster Emma Tennant (1937) een antwoord gegeven. In Pemberley – or Pride and Prejudice continued (1993) waagt zij zich aan een vervolg van de geschiedenis van het liefdespaar. Ze beschrijft hoe de spontane, intelligente en voortvarende Lizzie in haar eerste huwelijksjaar bijna ten onder gaat aan het besef dat ze als vrouw en gastvrouw op Pemberley, het landgoed van haar echtgenoot, tekortschiet. Hoewel Darcy niet uit haar bed is weg te slaan, blijft de komst van een stamhouder uit. En dat was eigenlijk de voornaamste plicht van een getrouwde vrouw in die tijd: haar man een zoon schenken. Na maanden kent ze ook nog steeds niet het juiste tijdstip om zich na het diner met de vrouwelijke gasten terug te trekken en de heren de sigaren en port te laten. A minor thing zou je denken, maar niet voor de vormelijke Darcy, die zich langzamerhand aan zijn vrouw begint te ergeren. Door al die perikelen raakt deze Elizabeth steeds meer verwijderd van Austens spontane en geestige hoofdpersoon. Halverwege het boek rent ze als een kip zonder kop door het grote huis, bekneld tussen haar eigen onzekerheid en de houding van de trotse Darcy. Met kerstmis, als een groot deel van de hoofdpersonen uit Pride and Prejudice op Pemberley is verzameld, inclusief Elizabeths tactloze moeder en een arrogante verre neef van Darcy, barst de bom. Darcy heeft genoeg van al dat bezoek en vertrekt met onbekende bestemming. Als de huismeester dan ook nog min of meer laat doorschemeren dat er in het dorp een jongetje woont voor wie Darcy als een vader zorgt, stort Elizabeth in. Zelfs haar dierbare zus kan haar niet tot rede brengen. Om de steeds ongeloofwaardiger wordende plot tot een goed eind te brengen verzint Tennant snel een slot dat niet zou misstaan in een aflevering van de Bouquetreeks: alles berust op een misverstand, Darcy en Elizabeth vinden elkaar na een paar weken terug en zijn gelukkiger dan ooit. De familie, behalve het lievelingszusje, wordt verbannen van Pemberley en zo kan Elizabeth na verloop van tijd alsnog haar hoofdje tegen Darcy’s schouder vlijen en hem vertellen dat ze zwanger is. De haardvuren laaien hoog op en een schilder krijgt de opdracht een portret van Elizabeth te schilderen.

Eind goed, al goed? Tennant heeft een vaardige pen, en vooral in het begin laat ze de sfeer en stijl van Austen verrassend herleven. Helaas tekent ze haar verhaal daarna niet langer met de fijne pennenstreken van Austen, maar met vette krijtstrepen. Het lijkt wel of ze geen geduld heeft met Austens beschaafde romanfiguren. Dan wordt het grote stappen, snel thuis. Maar Tennant schreef haar boek dan ook in de twintigste eeuw en niet in de negentiende.
Rest de interessante vraag waarom zo veel hedendaagse vrouwen, en niet in de laatste plaats feministes, zo dol zijn op de boeken van Jane Austen en naar elke film of tv-serie daarover kijken. Misschien zou Darwin er iets verstandigs over weten te zeggen, met zijn kennis van de evolutie en de ontwikkeling der soorten.
Als ik een poging zou mogen wagen: vrouwen zullen altijd van mooie jurken, knappe mannen en romantiek houden, maar dan wel liefst met een eigen bankrekening, een zelfstandige baan en een goedgevulde portemonnee in de eigen damestas.
En dan nog een mijnheer Darcy erbij, als slagroom op de appeltaart.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum