Leesfragment: Ik laat me shine niet doffen

25 augustus 2023 , door Hester Carvalho
| |

29 augustus verschijnt Hester Carvalho’s Ik laat me shine niet doffen. Hiphop, vriendschap en bravoure: opgroeien in de Bijlmer, hét boek over de jongste, steeds toonaangevender cultuur van Amsterdam Zuidoost. Natuurlijk publiceren wij - met een boekhandel in Zuidoostdaar uit voor. Lees een fragment uit Carvalho’s voorwoord en reserveer je boek.

Amsterdam Zuidoost, oftewel de Bijlmer, komt vaak op een negatieve manier in het nieuws, met sensatieverhalen over liquidaties, drillrappers en bende-strijd. In de media wordt vooral óver jongeren gepraat en niet mét. Om erachter te komen hoe (jonge) mensen werkelijk wonen en leven in Zuidoost, besloot Hester Carvalho zich onder te dompelen in dit stadsdeel, en zich te informeren via de bewoners zelf.

Carvalho sprak gedurende meerdere jaren met jongerenwerkers, docenten en politie en interviewde daarnaast tientallen jongeren over hun achtergrond, hun thuissituatie en hun dromen. Ze bezocht concerten, toneeluitvoeringen, businessmeetings, dialoogavonden en kerkdiensten en zo ontdekte ze de veerkracht van de jongste generatie Afro-Nederlanders in de wijk. Rode draad bleek de behoefte om te creëren. De scheppingsdrang is groot, nagenoeg iedereen danst, ontwerpt, fotografeert, maakt kunstwerken en, vooral, hiphop. Grote namen als SMIB, Cho, Henkie T, MocroManiac, Latifah zijn opgegroeid in Zuidoost en kregen landelijke bekendheid.

Dit boek gaat over achterstelling, het gevoel van ontworteld-zijn. Maar het gaat ook over het ontstaan van jeugdcultuur en de helende kracht van kunst. En juist wat betreft kunst blijkt Zuidoost inmiddels toonaangevend.

 

Voorwoord

‘Jullie weten niks van dit’

Het idee voor dit boek begon met hiphop uit Amsterdam- Zuidoost, oftewel de Bijlmer. Ik was nieuwsgierig naar de achtergrond van de opwindende beats en teksten uit dit stadsdeel.
En er was meer dan hiphop. Behalve in muziek zijn jongeren in de Bijlmer goed in het bedenken van kledingstijlen, tatoeages, hoe je praat of een moneybelt omhangt. Kortom, in alles wat te maken heeft met stijl. Wat begint in de Bijlmer, dringt daarna door tot andere plaatsen. Jongeren in het hele land praten de taal en dragen de kledingstijl van Zuidoost. Dat maakt de buurt bijzonder: klein, maar met een verreikende invloed.
In Amsterdam, waar ik woon en opgroeide, kwam ik nauwelijks in contact met bewoners van de Bijlmer. Ik hoorde hun muziek, zag hun stijl, en dat was het. Het idee om over deze jongeren te schrijven, werd extra geprikkeld door een artikel van Professor Soortkill, een maken en kleding ontwerpen, inmiddels toonaangevend in de buurt. In zijn ‘Letter [brief] aan de gemiddelde Nederlander’ schreef Soortkill over de beeldvorming over zijn wijk. Aandacht in de media gaat vaak over geweld, drugscriminaliteit of de achtergestelde positie van jongeren in de Bijlmer, schreef hij. Hij maakte zich boos, want ‘jullie’ – de media – ‘weten niet waarom mensen hier doen wat ze doen, maar jullie hebben wel een oordeel’.
Een terugkerende zin in het artikel was, als een refrein: ‘Jullie weten niks van dit.’
Die zin raakte me. Want inderdaad, ik vermaakte me met de muziek en andere kunstuitingen maar wist niets over de achtergronden en oorsprong ervan. Ik besloot me te verdiepen in Zuidoost. Ik wilde weten wie de mensen achter de creaties zijn. Wat voor leven ze leiden, en op welke manier de Bijlmer een rol in dat leven speelt.

Sinds het nieuwe stadsdeel in de periferie van Amsterdam eind jaren zestig werd opgeleverd, had de buurt een wisselende reputatie. Het idealistische project – ‘veilig wonen in het groen’ – kreeg in de jaren zeventig te maken met criminaliteit en drugshandel, in de jaren tachtig was er leegloop doordat inwoners zich onveilig voelden.
De ommekeer kwam midden jaren negentig toen de gemeente een deel van de flats besloot te slopen en te vervangen door laagbouw. De verloedering werd aangepakt, buurten werden veiliger. Om het nieuwe elan te van de leden van Smib, op hun website. Smib is een collectief van jongemannen uit de Bijlmer die rappen, kunst onderstrepen werd de besmette naam ‘Bijlmer’ vervangen door ‘Zuidoost’. Die benaming is in het dagelijkse spraakgebruik inmiddels weer teruggedraaid, soms afgeschaafd tot Bims of omgekeerd tot Smib.
De renovatie van de wijk was zo geslaagd dat gentrificatie intrad. Nieuwe, welgestelde kandidaten komen wonen in de rust en ruimte waardoor veel huizen nu te duur zijn voor de oorspronkelijke inwoners.
Parallel aan deze ontwikkeling spelen andere kwesties. De Bijlmer heeft zo’n 90.000 inwoners. Volgens de telling van 2020 zijn ongeveer 31.000 mensen tussen de nul en zesentwintig jaar oud, oftewel een derde van de populatie. In verhouding wonen hier meer jongeren dan in de rest van Nederland.
Mede daardoor spelen in Zuidoost relatief meer vraagstukken rond jongeren dan elders. Het stadsdeel heeft te maken met schoolverlaters, hangjongeren, er is criminaliteit, jongeren maken carrière als muzikant maar kunnen ook betrokken zijn bij gewelddadige incidenten. Ik bedacht dat ik jongeren wilde interviewen, de informatie zou ik halen uit hun eigen woorden.
Mijn plan om te schrijven over opgroeien in de Bijlmer werd in de Bijlmer zelf niet meteen enthousiast ontvangen. Mensen vroegen me: ‘Welk beeld ga je schetsen?’ Want vaak geven media een ongunstig beeld, vol negatieve clichés. Soms is het beeld terecht, zeiden de bewoners, maar vaak krijgt alles wat hier gebeurt extra aandacht, alleen omdat het híer gebeurt.
‘En wíe ga je interviewen?’ vroegen ze, want ook daar ligt stereotypering op de loer. Dichter Julie Parker zei: ‘Als het over Zuidoost gaat, worden altijd de rappers en sporters aan het woord gelaten. Want dat is sexy. Maar hier wonen net zo goed studenten, IT’ers en werkende jongeren. Praat ook met hen.’ Studenten, IT’ers, werkende jongeren, toen ik eenmaal ‘toegang’ kreeg tot de gemeenschap heb ik ze inderdaad gesproken.
‘Waarom jij?’ vroegen sommige bewoners me. ‘Je mag dan van hiphop houden, maar waarom zou je een boek over ons schrijven?’
Inderdaad, ik ben niet zwart, ik hoor tot een andere generatie en heb geen historische band met Zuidoost. Ik ben een buitenstaander. Een van mijn eerste ontmoetingen met jonge bewoners van de Bijlmer heeft plaats in No Limit, in Ganzenhoef, een buurthuis waar dansles, muziekles en studiebegeleiding wordt gegeven. Hier is wekelijks een bijeenkomst van zo’n twaalf voormalige stagiaires die samen praten over hun werkervaring.
Op een avond ga ik daar zitten aan de lange tafel en vertel de groep over mijn bedoeling om een boek te schrijven over opgroeien in Zuidoost. Na mijn introductie ontstaat een druk gesprek tussen de aanwezigen, over allerlei aspecten van hier wonen, over de rol van de media en stereotypering van de wijk.
Als het weer stil is, richt een jonge vrouw zich rechtstreeks tot mij. ‘Jij hebt dit plan,’ zegt ze, ‘maar voor ik mijn medewerking toezeg, wil ik horen wat jouw intrinsieke motivatie is.’
Er volgt een secondenlange stilte waarin twaalf paar ogen naar me kijken terwijl ik een reeks antwoorden afweeg. Wat ik ook bedenk, het klinkt te nietszeggend. Ik zeg niks.

In de periode daarna dringt het antwoord geleidelijk tot me door. Zelf groeide ik op in de Amsterdamse Pijp. Tegenwoordig is ‘Oud Zuid’ een uitgaansbuurt met horeca en traiteurs maar in die tijd was de Pijp een volksbuurt waar iedereen iedereen kende, en de bewoners praatjes met elkaar maakten op straat of in een van de kroegen. Inmiddels heeft Amsterdam nauwelijks meer van dit soort buurten. De voormalige oude wijken zijn gerenoveerd en duur, de oorspronkelijke inwoners verhuisden naar Purmerend of Almere.
De Bijlmer, met zijn witte woontorens en groene velden, lijkt in niets op de smalle slingerstraten van de Pijp of de Jordaan. Toch is Zuidoost een van de laatste volksbuurten van de stad. Op vijf kilometer afstand van het centrum, ontwikkelde zich hier een hechte gemeenschap van inwoners met uiteenlopende achtergronden.
In Zuidoost wonen mensen van zo’n 167 verschillende nationaliteiten. Ondanks die verscheidenheid kennen en begrijpen de meeste bewoners elkaar. Een deel van de jongeren arriveerde hier als kind of baby met hun ouders, zoals geldt voor veel Ghanese en Nigeriaanse ingezetenen. Een ander deel werd hier geboren en vormt inmiddels de tweede generatie immigranten.
In de loop van ruim vijftig jaar is in Zuidoost een lokale cultuur ontstaan, opgebouwd uit talloze brokjes erfenis van meerdere continenten. Het is deze ‘Afro-Amsterdamse’ cultuur die bepaalt hoe je praat, wat je eet, wat je mooi vindt.
Ik zocht toegang tot die cultuur, ik wilde de afstand overbruggen. Want afstand is er: ik ben ouder en wit en heb een – goeddeels – andere achtergrond.
Toch voel ik verwantschap. Er zijn gedeelde voorkeuren, er is gezamenlijk enthousiasme. Het weefsel van onze werelden lijkt op het eerste gezicht verschillend. Maar over de kloof van kleur en leeftijd heen, lopen draden die de werelden kunnen samenknopen.
Muziek is een van die draden. Ik word geraakt door de klank en de teksten van muziek uit Zuidoost, door de openhartigheid, de bravoure.

[…]

De vorm van dit boek is ‘opgroeien’, van klein naar groot. We volgen de ontwikkeling van jongeren, vanaf school, via het gezin, vriendengroepen en toekomstverwachtingen, tot het bestaan als volwassene. Een aantal komt in meerdere hoofdstukken voor, eerst als tiener, dan adolescent en uiteindelijk soms zelf als vader of moeder.
De citaten in het boek zijn afkomstig uit de interviews met de jongeren. Bovendien kon ik putten uit hun eigen rapteksten, die de verhalen nog extra onderstrepen. Alle aangehaalde teksten – afgezien van één couplet van Eminem – zijn afkomstig van Bijlmer-rappers.
Uit het geheel aan gesprekken, ervaringen en hiphop ontstond Ik laat me shine niet doffen. Het thema werd: Hoe groeien jongeren op in Zuidoost, hoe richten ze hun leven in, en: Welke rol spelen kunst en hiphop hierbij?

 

Copyright © Hester Carvalho 2023

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum