Leesfragment: Feminisme voor mannen en andere wezens

07 november 2023 , door Frank Meester
| |

9 november verschijnt Feminisme voor mannen en andere wezens. Een handreiking van Frank Meester. Lees bij ons de eerste bladzijden van de inleiding, kom naar de presentatie 14 november bij Athenaeum Boekhandel Spui en reserveer je exemplaar!

In zijn nieuwe boek legt Frank Meester aan mannen (maar ook aan andere wezens) uit wat het feminisme voor hen betekent. Wat vinden de belangrijkste feministen en wat zeggen zij eigenlijk tegen mannen? Moet de man zichzelf opnieuw uitvinden? En wat moet hij eigenlijk doen met gedrag en voorkeuren die nu opeens als fout mannelijk gelden (maar waar de man in kwestie wel aan gehecht is)?

Serieus en luchtig gidst Meester de lezer langs de belangrijkste ideeën uit het feminisme. Hij houdt de lezer een spiegel voor en laat ook zien hoe de wereld eruit zou zien als we de kritiek van het feminisme als gehele samenleving ter harte nemen.

 

Inleiding

Mijn favoriete boek is waarschijnlijk Bekentenissen van Zeno van Italo Svevo, al komt Marcel Prousts Op zoek naar de verloren tijd daar heel dicht in de buurt. Ik lees ook graag filosofie, het werk van Arthur Schopenhauer bijvoorbeeld, of dat van Michel Foucault. Ik ga vaak naar de bioscoop. Vooral oude films vind ik leuk, zoals Le Samouraï uit 1967 van Jean-Pierre Melville met Alain Delon in de hoofdrol. Alain is waarschijnlijk mijn favoriete acteur. Maar ik vind de Italiaanse filmster Marcello Mastroianni ook echt fantastisch. Marcello weet al zijn personages een zekere zelfspot mee te geven waar ik erg van hou. Bovendien bevalt de esthetiek van die oude films me. Als ik de bioscoop uit kom leef ik nog een tijdje in de wereld van zo’n film. Die oude steden, de interieurs, de pakken, stropdassen, strikjes en hoeden, ze geven mijn eigen wereld glans. Als het niet zo pedanterig was er in deze tijd zo bij te lopen, had ik zeker een hoed, een stropdas, een pak en een lange jas gedragen.

Dat alles wat ik goed en mooi vind door witte mannen is gemaakt, begint pas de laatste tijd echt tot me door te dringen. Ik hou blijkbaar heel erg van witte mannen in wittemannenpakken, met wittemannenhoeden, in wittemannengebouwen van wittemannensteden in een wittemannenwereld. Ik kan moeilijk ontkennen dat ik gewoon gehecht ben aan het heteronormatieve, patriarchale bolwerk waar ik in leef. Er is misschien één uitzondering, want in die wereld van mij speelt jazzmuziek een belangrijke rol. Al komt de esthetiek van deze musici eigenlijk best overeen: hoeden, mooie pakken, stropdassen en lange jassen, nu alleen meestal gedragen door zwarte mannen, zoals door Charlie Parker en John Coltrane. Maar goed, nog steeds door vooral mannen[1] dus, al sluipt er ook weleens een vrouw door die wereld van de jazz. Vrijwel altijd een zangeres. En, het moet gezegd, die heeft dan wel een belangrijker rol dan de vrouwen in de oude films, die er meestal slechts zijn om het mannelijke extra te doen uitkomen.

Eigenlijk weet ik dit allemaal al heel lang. Ik heb toen ik in de twintig was A Room of One’s Own gelezen van Virginia Woolf, waarin zij laat zien dat vrouwen in de wereldliteratuur bijna altijd in dienst staan van mannelijke hoofdpersonages. Ik had ook al gehoord van het begrip de ‘male gaze’ uit de feministische filmtheorie. Filmwetenschapper Laura Mulvey stelt in haar essay ‘Visual Pleasure and Narrative Cinema’ dat de man ‘de blik’ heeft, hij is vrij om te kijken waar hij wil, en kan de vrouw met zijn blik objectiveren. Zij kan eigenlijk alleen maar naar hem opkijken om hem te bevestigen.

En hoewel ik hier heus wel verontwaardigd over was toen ik er ooit over las, drong het nog niet tot me door dat dit ook betekende dat er werkelijk iets moest veranderen. Ik denk dat ik het genoeg vond (of zelfs al heel wat) dat ik ervan op de hoogte was. Ik ging rustig verder met het consumeren van klassieke ((witte)mannen)boeken, -films en -muziek en leefde dus eigenlijk gewoon door in een mannenbolwerk. Maar inmiddels wordt dat erg lastig. Het is als bij het vliegen, ik voel een soort wittemannenschaamte. Als je aan iemand vraagt: ‘Hoe was de voorstelling?’ en het antwoord is: ‘Er waren alleen witte mannen in het publiek,’ dan is dat geen aanbeveling.

Het voelt soms alsof er steeds meer mensen zijn die dat prachtige bolwerk op willen blazen en zo mijn wereld willen verwoesten. Daar lees ik tenminste bijna dagelijks over in de krant (ook al zo’n wittemannenbolwerk trouwens, waar ik erg aan gehecht ben). Zo staat er vandaag in mijn krant dat de universiteit van Leiden een schilderij heeft verwijderd dat daar jaren heeft gehangen. Het gaat om een kunstwerk waarop heel veel rokende witte mannen te zien zijn. Deze rokende wezens vormen het toenmalige bestuur van de universiteit. Het is een werk uit 1976 van de inmiddels 90-jarige schilder Rein Dool. Verschillende vrouwen hadden erover geklaagd in een tweet. Bij het lezen van dit nieuwsbericht gaan mijn gedachten onwillekeurig naar de universiteit van Groningen, waar ik vaak debatten leidde. Van tevoren kon ik me daar nog even terugtrekken ter voorbereiding van het gesprek in een van de zalen van het academiegebouw. Aan de muur hingen schilderijen van Groningse hoogleraren door de jaren heen. Er hing één vrouw tussen.

Eigenlijk is dat nieuwsbericht over het verwijderde universiteitsschilderij (dat overigens later weer is teruggehangen, het bleek om een ludieke actie te gaan) niet meer dan een onbenullig klein item vergeleken met de berichten over Dominique Strauss-Kahn, Jeffrey Epstein, Harvey Weinstein, Bill Cosby, Kevin Spacey, of hier in Nederland Ali B., Marco Borsato, Matthijs van Nieuwkerk of Dennis Wiersma. Bij de meesten van hen gaat het vooral om seksueel grensoverschrijdend gedrag (en dan druk ik me bijzonder voorzichtig uit), en bij enkelen meer om woede-uitbarstingen. Daardoor zou de sfeer op de redactie van het voormalig televisieprogramma De Wereld Draait Door en op het ministerie van Onderwijs bijzonder eng zijn geweest. Tja, daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Ik kende die specifieke sferen niet, maar wel vergelijkbare sferen. Bijvoorbeeld bij de uitgeverijen waar ik voor heb gewerkt. Gelukkig had ik daar zelf nooit een vaste aanstelling en kon ik ook weer weg, maar ik had te doen met de mensen die er wel vast werkten. Vooral de jonge vrouwen, vaak ook nog eens stagiaire, hadden het moeilijk. Ze moesten het zien te doen met onduidelijke instructies, en als er iets misging kregen zij de schuld en kon de uitgever flink kwaad worden. Ze hielden het maar zelden lang vol.

Maar goed, mijn punt was dus dat de wereld waar ik van hou vaak gemaakt is door dergelijke vervelende mannen. Als ik lees over de grote kunstenaars, Pablo Picasso bijvoorbeeld, dan kan ik moeilijk anders concluderen dan dat ook zij uitzonderlijk vervelend waren. De kleindochter van Pablo, Marina Picasso, schreef over haar grootvader en zijn vrouwen: ‘He submitted them to his animal sexuality, tamed them, bewitched them, ingested them, and crushed them onto his canvas. After he had spent many nights extracting their essence, once they were bled dry, he would dispose of them.’ En zo zijn er nog veel meer verslagen uit eerste of tweede hand die een tamelijk misogyn beeld geven van Pablo.

Mijn besef dat de wereld waarin ik leef is gemaakt door (vervelende) mannen, komt dus rijkelijk laat. Ondertussen zijn (vooral) vrouwen al ruim anderhalve eeuw echt goed bezig de poten blijvend onder die wittemannenwereld weg te zagen. Ik moet toegeven dat het me melancholiek maakt. Want ik hou van de schoonheid van die wereld, dat moge nu wel duidelijk zijn. Het is de wereld die ik ken. De wereld waarin ik geworden ben wie ik ben en waarin ik me (redelijk) thuis voel. Die wereld is onderdeel van mij en ik van die wereld. En niet alleen omdat ik zelf een witte man ben. Wat het extra lastig maakt is dat er niet een-twee-drie een nieuwe wereld klaarstaat waar ik evenveel van kan houden. Zo werkt dat niet. Wat je mooi vindt, waar je van houdt, is niet iets waarvoor je zomaar kunt kiezen. Daar komt van alles bij kijken. Je hebt er waarschijnlijk wel wat invloed op, maar het is tegelijkertijd ook iets wat je overkomt.

Ondanks dat sta ik toch ook achter die strijd tegen het wittemannenbolwerk, vandaar de melancholie: ik verlang nog steeds naar een wereld waarvan ik zelf inmiddels ook vind dat die niet helemaal goed is en er dus eigenlijk niet meer mag zijn. Hoe melancholisch kun je het hebben? Waarom mag die wereld er niet meer zijn? Omdat sowieso de helft van de bevolking structureel de klos is, en daarnaast ook nog andere groepen, zoals mensen van kleur die wereldwijd worden benadeeld, dieren die grootschalig worden gemarteld, vermoord en opgegeten, en de natuur die razendsnel naar de knoppen gaat. Ik wil niet zeggen dat die witte mannen niets hebben bereikt, maar dat het allemaal vreselijk uit de hand is gelopen valt moeilijk te ontkennen. Er moet echt iets veranderen aan de wereld waarin wij leven.

[…]

 

[1] Ik gebruik woorden als ‘vrouwen’ en ‘mannen’ alsof duidelijk is wat ik daarmee bedoel. Terwijl ik met dit boek misschien juist wel wil laten zien dat dat helemaal niet zo duidelijk is. Tegelijkertijd moet ik wat. Je kunt niet alle woorden die je gebruikt definiëren (dat is geen excuus om me er makkelijk van af te maken; als auteur moet ik heus wel proberen om zo nauwkeurig mogelijk te zijn). Maar op dit moment begrijpen jullie denk ik wel wat ik bedoel. Ik vrees dat ik gedurende het hele boek zal blijven rommelen met deze termen.

 

© 2023 Ten Have
Copyright © Frank Meester 2023

pro-mbooks1 : athenaeum