Leesfragment: Door het grote vuur

27 november 2023 , door Alice Winn
|

Een van onze wintertips: Alice Winns roman Door het grote vuur (In Memoriam), vertaald door Anke Frerichs. Lees bij ons Ilja Velthuis’ aanbeveling en een fragment — en bestel je boek.

Een internationaal topdebuut: Door het grote vuur is het adembenemende verhaal van een verboden liefde tussen twee jonge officieren tijdens de Eerste Wereldoorlog

De gehavende skeletten van bomen staken spits af tegen het heldere sterrenlicht in Niemandsland. Van tijd tot tijd liet de hemel een glimp van ongewone schoonheid zien. De mannen schreven erover in hun brieven aan het thuisfront, ze beschreven de zonsondergang heel gedetailleerd, alsof er aan het oorlogsfront alleen maar karmozijnrode wolken en gouden lichtstralen met sterrenstof te zien waren.

Het is 1914, en de oorlog in Europa zal de levens eisen van duizenden jonge mannen aan beide kanten van de strijd. Voor de jongens op een kostschool op het Britse platteland voelt het front echter nog ver weg. Door de berichten in The Preshutian, de schoolkrant, blijven ze wel op de hoogte van het lot van hun oudere schoolgenoten die zijn verwond of gesneuveld; die heroïsche sterfgevallen doen de oorlog alleen maar spannender lijken.

De half-Duitse Henry Gaunt voert ondertussen zijn eigen strijd: een geheime, allesverterende verliefdheid op zijn beste vriend, de charmante Sidney Ellwood. Gaunt heeft geen idee dat die gevoelens wederzijds zijn. Als zijn familie hem onder druk zet om officier te worden in het Britse leger, en hen zo te beschermen tegen anti-Duitse sentimenten, meldt Gaunt zich hals over kop aan. In ieder geval kan hij zo Ellwood ontlopen, in de hoop dat zijn gevoelens voor hem geleidelijk aan zullen afnemen. Maar Ellwood, gekweld door de angst dat Gaunt iets gaat overkomen wat hemzelf bespaard zal blijven, besluit hem te volgen. Aan het front haalt de harde realiteit van de loopgravenoorlog hen snel in.

Alice Winn zet een prestatie van formaat neer met het schrijven van dit overweldigende en diep ontroerende verhaal over verlangen en verlies van onschuld.



 

1

Ellwood was klassenoudste, en daarom had hij dit jaar een van de mooiste kamers. Je kon via zijn raam op een vreemdsoortig dakje klimmen. Hij klauterde wel vaker op dingen die daar niet voor bedoeld waren. Maar eigenlijk was het Gaunt die heel graag op dat dakje zat. Daar kon hij van alles observeren, jongens die het liefst ongezien Fletcher Hall in en uit liepen om koekjes te gappen, andere klassenoudsten die flaneerden op het gazon en de organist die uit de kapel kwam. Hij vond het geruststellend dat het schoolleven gewoon doorging zonder hem, en dat hij het van bovenaf kon bekijken.
Ellwood vond het ook wel leuk om op het dak zitten. Hij maakte geweren van zijn handen en schoot op de voorbijgangers.
‘Rotmof! Recht in z’n oog! De groeten aan de Kaiser!’
Gaunt, die als kind zijn zomervakanties in München had doorgebracht, deed liever niet mee met die soldatenspelletjes.
Hij hield The Preshutian in een wankel evenwicht op zijn knie, sloeg een bladzijde om en las het laatste stukje van de rubriek ‘In Memoriam’. Van de negen jongens die waren omgekomen had hij er zeven gekend. Het langste ‘In Memoriam’ was voor Clarence Roseveare, de oudere broer van een van Ellwoods vrienden. Voor de beschrijving van Gaunts eigen vriend – en vijand – Cuthbert-Smith had men één alinea blijkbaar genoeg gevonden. Beide jongens, zo verzekerde The Preshutian hem, waren een heldhaftige dood gestorven. Evenals alle andere leerlingen van Preshute die tot nu toe in de oorlog waren omgekomen.
‘Poef!’ zei Ellwood een beetje binnensmonds, naast hem. ‘Auf Wiedersehen!
Gaunt nam een lange haal van zijn sigaret en vouwde de krant dicht.
‘Ze hebben heel wat meer over Roseveare te vertellen dan over Cuthbert-Smith, nietwaar?’
Ellwoods wapens werden weer handen. Lenige handen, met lange vingers met inktvlekken erop.
‘Ja,’ zei hij en hij haalde afwezig een hand over zijn weerbarstige donkere haar. Hij droeg het glad naar achteren met behulp van was, maar was altijd bang dat er een lok zou losspringen en hij daarmee een verkeerde indruk zou wekken.
‘Ja, dat vond ik schandalig.’
‘Gedood met een schot in de buik!’ Gaunts hand ging onwillekeurig naar zijn eigen buik. Hij stelde zich voor dat die in één keer zou worden opengereten door een stukje metaal. Smérig.
‘Roseveare is kapot van de dood van zijn broer,’ zei Ellwood. ‘Ze hadden een ontzettend hechte band, alle drie de broers.’
‘In de eetzaal kreeg ik de indruk dat hij het wel aankan.’
‘Hij is niet het type dat met zijn gevoelens te koop loopt,’ Ellwood fronsend. Hij nam de sigaret van Gaunt over, waarbij hij ieder contact met Gaunts hand zorgvuldig vermeed. Hoewel hij zijn andere vrienden juist vaak aanraakte, deed hij dat bij Gaunt zelden, tenzij ze aan het stoeien waren. Gaunt zou nog liever doodgaan dan dat hij Ellwood zou laten merken hoe erg hij dat vond.
Ellwood nam een trekje en gaf de sigaret terug aan Gaunt.
‘Ik vraag me af wat er in mijn “In Memoriam” zou staan,’ zei hij peinzend.
‘IJdeltuit komt om bij onwaarschijnlijk ongeval met paraplu. Onderzoek loopt nog.’
‘Nee,’ zei Ellwood. ‘Nee, ik denk eerder zoiets als “De Engelse literatuur heeft vandaag haar grootste ster verloren…!”’ Hij grijnsde naar Gaunt, maar Gaunt lachte niet terug. Hij zat nog steeds met zijn hand op zijn buik, alsof zijn ingewanden naar buiten zouden komen als hij die zou weghalen, net als bij Cuthbert-Smith. Hij zag dat Ellwood dit in zich opnam.
‘Ik zou de jouwe schrijven hoor,’ zei Ellwood kalm.
‘Helemaal op rijm, neem ik aan.’
‘Uiteraard. Net zoals Tennyson dat deed voor Arthur Hallam.’
Ellwood vergeleek zichzelf vaak met Tennyson en Gaunt met diens beste vriend. Meestal vond Gaunt dat vleiend, behalve als hij eraan dacht dat Arthur Hallam op zijn tweeëntwintigste was overleden en dat Tennyson daarna zeventien jaar lang rouwgedichten had geschreven. Op zulke momenten vond Gaunt het een beetje morbide, alsof Ellwood wílde dat hij zou doodgaan, zodat hij iets had om over te schrijven.
Gaunt had Cuthbert-Smith een keer een knietje in zijn buik gegeven. Zou een kogel heel anders voelen dan een kniestoot?
‘Je zus vond Cuthbert-Smith een knappe kerel,’ zei Ellwood. ‘Dat zei ze afgelopen zomer tegen me, toen we bij Lady Asquith waren.’
‘Echt waar?’ vroeg Gaunt allesbehalve enthousiast. ‘Heel fijn dat ze jou zo in vertrouwen neemt.’
‘Maud is klasse,’ zei Ellwood, terwijl hij abrupt opstond. ‘Geweldige meid.’
Onder zijn voeten brak een stukje leisteen af en dat viel op de grond, drie verdiepingen lager.
‘Jezus, Elly, laat dat!’ zei Gaunt, en hij greep de vensterbank vast.
Ellwood grijnsde en klauterde terug de slaapkamer in. ‘Kom gauw binnen, het is nat daar buiten,’ zei hij.
Gaunt nam snel nog een trekje en liet zijn sigaret in een regenpijp vallen. Ellwood lag languit op de bank, maar toen Gaunt op zijn benen ging zitten, trok hij die snel op.
‘Je had een pesthekel aan Cuthbert-Smith,’ zei Ellwood.
‘Ja. Ach ja. Die ga ik missen, die pesthekel.’
Ellwood moest lachen.
‘Je gaat wel weer iemand vinden om een hekel aan te hebben. Dat is je altijd nog gelukt.’
‘Ongetwijfeld,’ zei Gaunt. Maar daar ging het niet om. Hij had gemene gedichten over Cuthbert-Smith geschreven, en Cuthbert-Smith (Gaunt was er vrijwel zeker van dat hij het was geweest) had ‘henry gaunt is een duitse spion’ op de muur van de garderobe bij de bibliotheek geschreven. Dat was de reden dat Gaunt hem een knietje had gegeven, maar hij zou hem nooit in zijn buik hebben geschoten.
‘Ergens geloof ik dat hij volgend trimester gewoon weer terug is, zelfingenomen en vol stoere verhalen van het front,’ zei Ellwood bedachtzaam.
‘Misschien komt niet één van hen terug.’
‘Met zo’n defaitistische houding gaan we de oorlog verliezen.’ Ellwood hield zijn hoofd schuin. ‘Henry, Cuthbert-Smith was een idioot. Hij is waarschijnlijk voor de grap in het schootsveld gaan staan. Als wij naar het front gaan zal het anders zijn.’
‘Ik ga niet in het leger.’
Ellwood legde zijn armen om zijn knieën heen en keek Gaunt recht aan.
‘Onzin,’ zei hij.
‘Ik ben niet tegen elke oorlog,’ zei Gaunt. ‘Ik ben alleen tegen déze oorlog. “Duits militarisme” – alsof wij ons rijk niet door militaire overmacht bijeen hebben gehouden! Waarom zou ik op me moeten laten schieten omdat een of andere Oostenrijkse aartshertog is vermoord door een boze Serviër?’
‘Maar België…’
‘Ja ja, Belgische gruwelijkheden,’ zei Gaunt. Ze hadden al zo vaak over dit onderwerp gediscussieerd. Ze hadden er zelfs een debat over gehouden, en Ellwood had hem ingemaakt met 596 tegen 4 stemmen. Ellwood kon ieder debat winnen, want de hele school hield van hem.
‘Maar je moet dienst nemen,’ zei Ellwood. ‘Tenminste als de oorlog nog bezig is als wij van school komen.’
‘Waarom? Omdat jij het ook doet?’
Ellwood klemde zijn kaken op elkaar en wendde zijn blik af. ‘Je gaat heus wel vechten, Gaunt,’ zei hij.
‘O ja?’
‘Je vecht altijd. Met iedereen.’ Ellwood wreef met een vinger over een effen vlekje op zijn neus. Dat deed hij wel vaker. Gaunt vroeg zich af of Ellwood het vervelend vond dat hij hem daar geslagen had. Ze hadden maar een keer met elkaar gevochten en Gaunt was niet degene die daarmee was begonnen.
‘Ik vecht niet met jou,’ zei hij.
‘Гνῶθι σεαυτόν,’ zei Ellwood.
‘Ik ken mezelf!’ zei Gaunt en hij sprong boven op Ellwood om hem met een kussen te smoren, en heel even kon geen van beiden iets zeggen, want Ellwood lag te kronkelen en te gieren van het lachen, terwijl Gaunt hem van de sofa af probeerde te duwen. Gaunt was sterk, maar Ellwood was sneller, en hij glipte door Gaunts armen en viel op de grond, slap van het lachen. Gaunt liet zijn hoofd over de rand van de bank hangen, en ze drukten hun voorhoofden tegen elkaar.
‘Dit soort vechten bedoel je?’ zei Gaunt toen ze weer op adem waren gekomen. ‘De Duitsers doodworstelen?’
Ellwood hield op met lachen, maar bewoog zijn hoofd niet. Ze zaten een paar tellen stil, schedel tegen schedel, totdat Ellwood zijn hoofd terugtrok en zijn gezicht tegen Gaunts arm legde.
Gaunt voelde dat al zijn spieren zich aanspanden bij die beweging. Ellwoods adem was warm en deed Gaunt denken aan Trooper, de hond die hij thuis had gehad. Misschien ging hij daarom met zijn hand door Ellwoods haar, zijn vingers op zoek naar lokken die waren ontsnapt aan de was. Hij had Ellwoods haar in geen jaren gestreeld, niet sinds hun dertiende, toen ze in hun eerste jaar op Pre shute zaten en hij Ellwood geregeld als een hoopje huilende ellende aantrof onder zijn bureau.
Maar nu zaten ze in Upper Sixth, hun eindexamenjaar, en raakten ze elkaar vrijwel nooit aan.
Ellwood zat heel stil.

[…]

 

© 2023 Alice Winn
© 2023 Nederlandse vertaling Anke Frerichs en Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum