Leesfragment: Alice op het eiland

24 juli 2021 , door Daniel Sánchez Arévalo
|

Een van de zomerboeken van Athenaeum Boekhandel & Nieuwscentrum is Alice op het eiland van Daniel Sánchez Arévalo (La isla de Alice, vertaald uit het Spaans door Elvira Veenings). Fragment!

De jonge weduwe Alice staat voor een raadsel dat ze dolgraag wil oplossen en dat te maken heeft met haar man, die een geheim blijkt te hebben. Samen met haar dochtertje Olivia en zwanger van de tweede installeert ze zich op Robin’s Island, want daar leidt het spoor onmiskenbaar naartoe. Ze ontpopt zich tot een ware spionne. Geholpen door camera’s en afluisterapparatuur wordt ze het oog dat alles ziet, het oor dat alles hoort, de getuige, en meer dan eens de redder in de nood. Maar hoe langer ze er over zwijgt, hoe lastiger het wordt om het op te biechten aan de mensen die in de loop der tijd haar vrienden zijn geworden...

Een soap, intrige en tearjerker ineen; een heerlijk zomerboek. Als scenarioschrijver en regisseur van films en tv-series ontving Daniel Sánchez Arévalo al vele prijzen en nominaties. Niet verwonderlijk dus dat Alice op het eiland buitengewoon verslavend geschreven is.

 

Dag 0

Het is best mogelijk dat dag 0 niet op de kalender voorkomt, maar in het leven bestaat hij wel degelijk. Mijn dag 0 was de dag waarop Chris doodging. Ik heb even getwijfeld of mijn dag 0 misschien de dag was waarop ik naar het eiland verhuisde, maar uiteindelijk vond ik de dood ingrijpender dan een verhuizing.

Toen de telefoon ging, wist ik dat hij het was. Ik zat in een schuimbad, aangevuld met twee eetlepels olijfolie en een groot glas volle melk – een huismiddeltje tegen de striae op mijn enorme buik – en at een bak ijs met stukjes echte Belgische chocola. Ik deed geen moeite om uit bad te komen en zijn telefoontje aan te nemen. Ik hoopte alleen dat Olivia niet wakker zou worden, want het was een hele strijd geweest om haar in slaap te krijgen en dit was mijn momentje voor mezelf. Dat zou Chris heus wel begrijpen.
Ik stapte pas uit bad toen ik de hele bak ijs had leeggegeten. Ik droogde me af, smeerde mijn borst, buik en billen in met amandelcrème en luisterde zijn bericht af op de voicemail:

‘Hallo, lieverd. We zijn net klaar. Ik had voor het eten thuis willen zijn, maar de klant stond erop om een hapje te gaan eten in een eetcafé even buiten Yale. Ik rij nu naar huis... denk dat ik rond een uur of twaalf thuis ben. Je hoeft niet voor me op te blijven. Kusjes, ik hou van je.’

Ik belde niet terug, maar stuurde een berichtje:

Ik zat me net vol te proppen met ijs toen je belde, in bad nog wel. Noem me alsjeblieft geen dikkerdje meer, dat ligt te gevoelig. Goede reis terug, lieverd. We wachten hier op je, alle drie. HVJ

Twee uur later rinkelde de telefoon opnieuw. Of eigenlijk rinkelde hij niet, want ik had het geluid uitgezet. Hij trilde alleen en het scherm lichtte op. Ik schrok niet toen ik zag dat het Chris was, want hij belde me wel vaker als hij ’s nachts moest rijden, om wakker te blijven. Ik vond het altijd wel gezellig en die korte onderbrekingen van mijn slaap stoorden me totaal niet. Ze voerden me terug naar mijn tienertijd, toen ik onze draadloze huistelefoon en hij die van hem mee naar bed nam en we de hele nacht lagen te kletsen. Dat was toen onze manier van samen slapen.
‘Hoi, lieverd, waar zit je?’ vroeg ik half slapend.
‘Goedenavond,’ klonk een vrouwenstem. En ja, toen schrok ik wel. Ik keek naar het scherm van mijn mobieltje. Chris. Er klonk een hoop herrie door de telefoon. Snelwegherrie.
‘Spreek ik met Alice Williams?’
‘Eh... Ja, dat ben ik.’ Mijn handen begonnen te trillen.
‘Uw man heeft een verkeersongeval gehad. We zijn op weg naar het Lucasziekenhuis in New Bedford.’
‘Hoezo New Bedford?’
‘Spreek ik met de vrouw van Christopher Williams, woonachtig Hope Street 668, Providence?’
‘Ja...’
‘Hij is op Route 6 van de weg geraakt, ter hoogte van Marion.’
‘Marion? Waar ligt dat?’
‘Marion, Massachusetts. Ter hoogte van de rivier de Weweantic,’ voegde ze eraan toe, alsof het daar duidelijker van werd.
‘Sorry, ik begrijp niet wat u zegt.’ Ik deed mijn uiterste best om niet wakker te worden. Zolang ik sliep, was dit gesprek niet meer dan een nachtmerrie.
‘Ik zal het nogmaals uitleggen, mevrouw. Uw man heeft een verkeersongeval gehad, vijfendertig kilometer ten oosten van New Bedford. We brengen hem naar het Lucasziekenhuis in...’
‘Nee,dat moet een vergissing zijn,’viel ik haar opgelucht in de rede. ‘Dat is onmogelijk. Mijn man is onderweg naar huis vanuit Yale.’
We woonden in Providence, Rhode Island. Yale ligt in New Haven, ongeveer honderdvijftig kilometer naar het westen. New Bedford ligt totaal de andere kant uit, richting het oosten. Ik wist toen niet precies hoe ver, alleen dat het ongeveer een uurtje met de auto was.
‘Mevrouw, ik heb zijn papieren gecheckt.’ Ze zei het geduldig, alsof ze begreep hoe moeilijk het was om zo’n bericht te verwerken. ‘Het betreft Christopher Williams.’
‘Mag ik hem spreken, alstublieft?’ mompelde ik radeloos.
‘Hij is buiten bewustzijn. Uw man is er ernstig aan toe, mevrouw Williams. Het is van groot belang dat u zo snel mogelijk naar New Bedford komt. Lucasziekenhuis, New Bedford.’
Toen ik ophing keek ik instinctief hoe laat het was. Ik zag de digitale wekker op mijn nachtkastje verspringen van 00:01 naar 00:02. Het was 13 mei 2015.
Dertien. Mijn lievelingsgetal. Ik koos het steevast als rugnummer bij de teamsporten die ik beoefende. Het was het getal dat me rugdekking gaf. En aangezien niemand ooit dertien koos, zou alle geluk van dat getal helemaal alleen voor mij zijn Maar op dat moment had dertien voorgoed afgedaan als mijn geluksgetal.
Die dag, 13 mei 2015, werd dag 0 voor mij.

Na vijf minuten rijden, schijnbaar eindeloze uren, begon ik opnieuw van top tot teen te trillen en schoot er een whiplash van paniek door mijn lijf. Ik had Olivia alleen thuisgelaten, alsof ik alleen maar even de krant uit de postbox ging halen. Vol gewetenswroeging belde ik mijn ouders, biddend dat mijn vader zou opnemen.
‘Wat is er aan de hand, kindje?’
Mijn moeder, geschrokken vanwege het tijdstip. ‘Mam, Chris heeft een auto-ongeluk gehad. Ze brengen hem naar het ziekenhuis.’
‘Lieve hemel, is het ernstig?’
‘Weet ik niet. Ik bel je zodra ik er ben. Maar mam, Olivia is alleen thuis. Stel dat ze wakker wordt en er is niemand? Wil je alsjeblieft naar haar toe gaan?’
‘Natuurlijk, lieverd, we gaan meteen. Ach gottegot, George, wakker worden, Chris heeft een ongeluk gehad. Waar is het gebeurd, kindje?’
Ik kon het onmogelijk uitleggen. ‘Vlak bij Yale.’

Ik haat ziekenhuizen. Zodra ik een stap over de drempel zet, word ik draaierig, en nu helemaal. Mijn benen dreigden het te begeven. Ik had geen idee hoe ik daar was gekomen. Er lag een troebel waas over mijn ogen. Ik lijd aan asthenofobie, een irrationele angst om flauw te vallen in het openbaar. Dat gebeurt vooral in stressvolle situaties, als ik het gevoel heb dat ik geen kant op kan, als ik omringd word door vreemden of in het middelpunt van de belangstelling sta. Elke combinatie van deze factoren is voldoende om me hartkloppingen, kippenvel, kortademigheid en een gevoel van blinde paniek te bezorgen.
Een verpleegkundige bracht me naar een wachtkamer op de intensivecareafdeling.
‘U kunt hier wachten. De arts komt zo snel mogelijk naar u toe. Uw man wordt op dit moment geopereerd.’
Er stond een frisdrankautomaat. Ik had dringend behoefte aan suiker en cafeïne maar kreeg de kans niet om mijn portemonnee te pakken en een muntje te zoeken. Mijn benen glipten onder me vandaan en ik ging van mijn stokje, op de seconde af op het moment dat op de overlijdensakte staat vermeld als het tijdstip van Chris’ dood.

[...]

© 2015 Daniel Sánchez Arévalo
© 2021 Nederlandse vertaling Elvira Veenings

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum