Leesfragment: De strijd om de toekomst. Over doemscenario's en vooruitgang

26 februari 2019 , door Addie Schulte
|

Woensdag 6 maart wordt De strijd om de toekomst. Over doemscenario's en vooruitgang van Addie Schulte gepresenteerd bij Athenaeum Boekhandel Roeterseiland.  Lees bij ons alvast een fragment!

Ondermijnen populisten de democratische wereldorde? En staat onze westerse beschaving werkelijk op het spel? Dagelijks staan de kranten en sociale media vol met doemscenario's over onze toekomst - we lijken er steeds meer van overtuigd dat de toekomst ons geen betere wereld brengt.

In De strijd om de toekomst onderzoekt Addie Schulte neergangstheorieën over actuele kwesties als migratie, neoliberalisme, robotisering en klimaatverandering. Niet om het waarheidsgehalte of de waarschijnlijkheid van deze doemscenario's vast te stellen, maar om te onderzoeken hoe deze denkbeelden zich de afgelopen decennia hebben ontwikkeld en welke invloed zij hebben op het beeld van onszelf en van de wereld. Hij bespreekt een scala aan vooraanstaande en opkomende denkers over het hele politieke spectrum, zoals Paul Scheffer en Frits Bolkestein, Naomi Klein en Michael Ignatieff, Steven Pinker en Rutger Bregman.

Wat zeggen de angsten voor de migrant, of voor de Apocalyps, eigenlijk over onszelf? Addie Schulte geeft kritische instrumenten om de ideeënstrijd over de toekomst te ontleden. Hij laat zien dat neergangstheorieën onderdeel zijn van het politieke debat: ze kunnen worden gebruikt om ons voor het karretje van elk mogelijke ideologie te spannen, omdat ze ons ook een betere wereld beloven. Maar wie echt op een andere manier naar onze toekomst wil kijken, zal daarin ruimte moeten laten voor twijfel en onzekerheid.

 

Inleiding: Gevreesde toekomsten

‘Het zijn vaak de filosofen van de heroïsche ondergang van de cultuur die het meeste publiek trekken, omdat zij profeteren.’
Menno ter Braak, Het Vaderland, 1935

Toen ik een jaar of zeventien was, was ik ervan overtuigd dat we het jaar 2000 niet zouden halen. De eerste helft van de jaren tachtig waren donker en grauw. Grote menigtes gingen de straat op om te protesteren tegen kernwapens en kernenergie. Op de pick-up lagen de platen van de Dead Kennedys en Joy Division, met de stem van Ian Curtis, die zichzelf al van het leven had beroofd. De Derde Wereldoorlog kon ieder moment uitbreken, dacht ik. De wereld zou niet vergaan door een natuurramp of een goddelijk ingrijpen; mensen zouden de laatste ramp veroorzaken. ‘Het systeem’ deugde immers niet. En met dat vooruitzicht leek veel, bijna alles, zinloos.
Er waren wel degelijk argumenten voor die stemming aan te voeren. Ronald Reagan, een voormalige cowboyacteur, zat in het Witte Huis en maakte grapjes over het bombarderen van Rusland. De Amerikanen wilden kruisraketten in Europa plaatsen en hadden de neutronenbom ontwikkeld: een bom die mensen doodt maar gebouwen laat staan. Cynischer kon haast niet. Binnen de grenzen zag de toestand er ook niet rooskleurig uit. Tachtig procent van de Nederlanders vond dat het de verkeerde kant op ging met het land. Binnensteden verpauperden. Veel werk was er niet, in ieder geval veel minder dan in de jaren daarvoor.
Die ondergangsstemming hield een paar jaar aan. Maar de kernoorlog brak niet uit, de kruisraketten kwamen er niet en Kerncentrale Dodewaard werd gesloten. De Koude Oorlog was ineens voorbij. De economie groeide weer. Voor mij persoonlijk was belangrijker dat ik geschiedenis ging studeren. Die studie gaf mij een relativerender, maar niet per se een veel optimistischer levenshouding.
Aan deze onheilspellende tijd heb ik een alertheid overgehouden voor aankondigingen van verval en ondergang. Mede daardoor valt het mij op dat het neergangsdenken weer volop bloeit. Ideeën over de neergang van de maatschappij, van de beschaving, zelfs van de mens als soort, zijn in zwang. Sombere beelden spelen een prominente rol in de strijd om de toekomst. Tweets, slogans, krantenberichten, columns, boeken en wetenschappelijke rapporten verkondigen dagelijks dat er grote, grote ellende voor de deur staat. En de dreiging komt van allerlei kanten. Europa pleegt ‘zelfmoord’ door zoveel migranten toe te laten. Robots stelen banen en kunstmatige intelligentie zal binnenkort de mens de baas zijn. Klimaatverandering leidt tot hongersnoden, oorlogen en epidemieën. En de economische race to the bottom snijdt als een mes door de banden van de samenleving en levert ons over aan een keiharde strijd om het bestaan.
Rechtse politici als Pim Fortuyn, Geert Wilders en Donald Trump hebben successen geboekt met hun doemsvoorspellingen. Maar ideeën over een komende neergang zijn niet voorbehouden aan één politieke stroming. Ze bestaan in linkse en rechtse varianten, en sommige onttrekken zich aan een eenvoudige indeling in politieke hokjes. Dat is een van de redenen waarom het fenomeen van het neergangsdenken zo veelzijdig en interessant is.
In dit boek staan de belangrijkste neergangstheorieën in de domeinen van cultuur, economie, ecologie en technologie centraal. Ik onderzoek negatieve beelden van de nabije toekomst, de komende vijftig tot honderd jaar, die in brede kringen bestaan en die een grote politieke en maatschappelijke impact hebben. En hoewel de term neergang anders doet vermoeden, bieden deze neergangstheorieën ook uitzicht op een betere wereld.
Neergang is mijn vertaling van decline, een term waarvoor in het Frans en Engels een -isme gangbaar is: het declinisme. In het Nederlands is dat woord minder gebruikelijk. Neergang komt ook sterk overeen met de oorspronkelijke betekenis van het Griekse woord catastrofe. Dat is samengesteld uit de term voor ‘omlaag’ of ‘naar beneden’ en de term voor ‘wenden’ of ‘keren.’ Deze wending naar beneden betekent een rampzalige verslechtering.
Hoe uiteenlopend de actuele ideeën over neergang ook zijn, ze hebben gemeen dat ze zijn gebaseerd op angst. Verschillende denkers beschouwen angst als de overheersende emotie in het Westen. De Franse politicoloog Dominique Moïsi stelde dat in 2009 in zijn boek De geopolitiek van emotie. Eerder beschreef socioloog Frank Furedi al de ‘angstcultuur’ van het Westen; zijn collega Ulrich Beck zag een bange maatschappij die vooral risico’s wil beheersen. Journalist en historicus Peter Giesen noemde Nederland een Land van lafaards. De bedreigingen kunnen, volgens deze auteurs, van allerlei kanten komen: we zijn bang voor giftige stoffen in ons voedsel, voor terroristen, geweld, criminelen, migranten, milieuverontreiniging, armoede en nog veel meer. Sociale, economische, technologische, politieke en ecologische ontwikkelingen lijken allemaal één kant op te stuwen: rechtstreeks naar de afgrond. In het verschiet ligt een armzalige toekomst, waarin het eigene verloren gaat en de vrijheid verdwijnt.
In het catastrofale denken bestaat een sterke neiging om de gevolgen van gebeurtenissen uit te vergroten. Incidenten worden dan al snel gezien als het begin van een amper te stoppen ontwikkeling. Naar aanleiding van het dieselschandaal rond de Duitse autofabrikant Volkswagen in 2015 constateerde hoogleraar Henri Beunders in een opinieartikel dat Volkswagen de kern van de Duitse auto-industrie vormt. Wanneer die sector in crisis raakt, zal dat leiden tot een economische crisis in Duitsland, de motor van de Europese economie. Zo kon volgens Beunders het Volkswagen-debacle niet alleen Duitsland, maar heel Europa ‘de kop kosten’. In deze voorstelling is de Europese economie een rij dominostenen; als de eerste valt, volgt de rest onherroepelijk.
In juni 2018 berichtten diverse media over sneller smeltend ijs op Antarctica. Ze stelden dat als al het ijs daar smelt, dit leidt tot een zeespiegelstijging van 58 meter. De nos illustreerde dat met een plaatje van de Domtoren, die voor de helft blauw gekleurd was. Zo hoog zou het water komen te staan. Maar in het wetenschappelijk onderzoek waar het bericht op gebaseerd was, was geen sprake van het smelten van al het ijs van de Zuidpool, maar slechts van een deel ervan.
Het betoog van Beunders en het nieuwsitem van de nos zijn exemplarisch voor een nerveuze tijdgeest, waarin doemscenario’s zeer frequent voorkomen. Het voortbestaan van de democratie, van Europa, de westerse rijkdom, de beschaving of de mensheid staat op het spel. Dat zijn breed gedeelde overtuigingen. Het idee dat we in een dramatische overgangstijd of zelfs in de eindtijd leven, is sterk aanwezig en soms zelfs dominant. Sommige doemdenkers presenteren hun opvattingen met grote woorden die de aandacht trekken, anderen doen het kalm, zakelijk en met (semi-)wetenschappelijke onderbouwing.
Dergelijke theorieën lijken mensen voor een duidelijke keuze te stellen: of je stemt ermee in, of je verwerpt ze. Maar ik kies geen van beide opties. Mijn benadering is deze theorieën te beschouwen als ideeën over de toekomst, of beter gezegd: toekomsten. Die ideeën wil ik serieus nemen. Mijn doel is niet om de neergangstheorieën te verwerpen omdat ze irrationeel en niet op ‘de feiten’ gebaseerd zijn, om vervolgens over te gaan tot een zogenaamd rationele en nuchtere benadering van de problemen. Ik zal ook niet proberen aan te tonen dat deze theorieën kloppen. Of ze juist of onjuist zijn, doet er in zekere zin niet zoveel toe en is ook niet met zekerheid te zeggen. Ze gaan immers over de grotendeels onbekende toekomst.
Er is nog een reden om niet op een controle van de feiten te vertrouwen. Hoe onwaarschijnlijk deze ideeën ook mogen zijn, ze hebben reële gevolgen voor de manieren waarop mensen naar de wereld van nu en naar de toekomst kijken. Ze hebben effect op hoe mensen zich voelen, hoe ze zich tegenover anderen opstellen, op hun keuzes in het dagelijks leven en als burger in een democratie.
Deze theorieën over de toekomst zal ik onderzoeken. Niet door ze te factchecken, maar door de ontwikkeling van verschillende doemscenario’s in de afgelopen decennia te beschrijven en te analyseren. Neergangsverhalen zijn te vinden in de hele westerse wereld. Dit boek richt zich voor een groot deel op de discussie in Nederland, al is het zeker geen exclusief Nederlands verhaal: ik heb ook veel gebruikgemaakt van internationale bronnen. De verkondigers van neergangstheorieën komen aan het woord via de omvangrijke hoeveelheid bestaande en openbare bronnen; het was niet nodig om hen voor dit boek te interviewen.
Vreemd genoeg zijn neergangsideeën zelden expliciet aan de orde gesteld, terwijl daar genoeg aanleiding voor is. Want de gevreesde toekomsten hebben de debatten over verschillende belangrijke thema’s de afgelopen tijd sterk beïnvloed. Veel burgers en experts maken zich zorgen over de onderwerpen die hier aan de orde komen. Door het idee van neergang als centraal thema te herkennen en te onderzoeken, ontstaat een nieuw inzicht in de maatschappelijke en politieke stemming aan het begin van de eenentwintigste eeuw.

 

Copyright © Addie Schulte 2019

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum