Leesfragment: Hoe wij kijken. Met gelovige ogen

21 juli 2018 , door Mary Beard
| | |

Op 24 juli verschijnt Hoe wij kijken. Met gelovige ogen (How Do We Look? The Eye of Faith, vertaald door Sylvie Hoyinck), Mary Beards boek bij de televisieserie Civilisations. Lees bij ons alvast een fragment!

Het idee van ‘beschaving’ is altijd onderwerp van discussie geweest, er is zelfs ruzie over gemaakt. De kern van die meningsverschillen wordt gevormd door de vraag hoe mensen, van de prehistorie tot nu, zichzelf en anderen, mensen en goden, zagen en afbeeldden. Gelauwerd historicus Mary Beard onderzoekt hoe kunst de volken die kunst maakten vormde, en hoe de kunst door hen gevormd werd. Hoe werd er gekeken naar die beelden? Waarom waren ze soms zo controversieel? Daarover schreef ze dit boek, behorend bij de BBC-serie Civilisations.

Beard onderzoekt hoe de menselijke gestalte werd vormgegeven in een aantal van de vroegste kunstuitingen ter wereld – van de gigantische stenen hoofden van de Olmec in Midden-Amerika tot het terracottaleger van de eerste keizer van China. Ze legt uit hoe een uit de oudheid afkomstige weergave van het menselijk lichaam de manier waarop mensen in het Westen hun eigen cultuur en die van anderen zien beïnvloedt, en soms vervormt. In het tweede deel van het boek staat deze vraag centraal: wat is de functie van de beeldende kunst in de religie? Met andere woorden: hoe kijken we naar mensen en naar goden?

N.B. Eerder bespraken we de volgende boeken van Mary Beard op Athenaeum.nl: SPQR, Laughter in Ancient Rome, Confronting the Classics, De ontdekking van Arcadië (met John Henderson).

 

Voorwoord

Koppen en lichamen

Er zijn veel plaatsen waar je oog in oog kunt komen te staan met de antieke wereld, maar zelden zijn ze zo verrassend als dat plekje in het oerwoud van Mexico, waar een gigantische stenen kop ligt van ongeveer drieduizend jaar oud. Bijna angstaanjagend van omvang, meer dan twee meter tien hoog (en oogbollen van bijna dertig centimeter doorsnee), met een gewicht van bijna twintig ton, gemaakt door de Olmec, de vroegst bekende beschaving in Centraal-Amerika. Hij is gedetailleerder dan hij in eerste instantie lijkt. Tussen zijn lippen (het is vrijwel zeker een hij) zijn de tanden net zichtbaar; lijnen geven de irissen van zijn ogen aan; de wenkbrauwen zijn een beetje opgetrokken, hij fronst bijna – en hij draagt een helm met een ingewikkeld patroon. Het is moeilijk om niet geraakt te worden door een ontmoeting met een beeld van een persoon uit het verre verleden. Ondanks de afstand in tijd en ondanks het feit dat hij uiteindelijk niets meer is dan gezicht in steen, ontkom je er haast niet aan om iets van gedeelde menselijkheid te ervaren.

 

Twee gigantische koppen, oorspronkelijk van de Olmecvindplaats La Venta, die qua stijl opvallend veel op elkaar lijken, beide zijn afgekapt op kinhoogte. Het indrukwekkende exemplaar dat ik beschrijf staat links, tussen zijn licht geopende lippen zijn de tanden net zichtbaar.

 

Maar hoe langer we erover nadenken, hoe raadselachtiger de kop wordt. Sinds hij in 1939 herontdekt werd, heeft hij iedere verklaring getart. Waarom is hij zo groot? Was hij een heerser, of misschien een god? Was het een portret van een afzonderlijk individu of iets veel minder specifieks? Waarom is het alleen een kop – en incompleet bovendien, afgehakt ter hoogte van de kin? En waar was dit beeld in vredesnaam voor bedoeld? Het is met stenen gereedschappen gehakt uit een enkel blok basalt, dat meer dan tachtig kilometer verderop gevonden werd. Het moet een enorme investering in tijd, moeite en menskracht hebben gekost. Maar waarom?
De Olmec hebben geen schriftelijke bronnen achtergelaten en er zijn weinig andere aanwijzingen behalve hun kunst en de archeologie: sporen van steden, dorpen en tempels, keramiek, miniatuurbeeldjes en tenminste nog zestien andere reusachtige koppen. We weten niet hoe ze zichzelf noemden: de naam ‘Olmec’ (wat ‘rubbervolk’ betekent) is de term die de Azteken in de vijftiende en zestiende eeuw gebruikten voor mensen die in de regio woonden; en die benaming is eenvoudigweg de noemer geworden voor de prehistorische bevolking die er heeft gewoond. Er wordt nog steeds over gediscussieerd in hoeverre de ‘Olmec-stijl’ in de kunst een weerspiegeling is van een verenigd volk met een gedeelde identiteit, cultuur en politiek. Ze mogen dan door mysterie omgeven zijn, toch drukken de Olmec ons met de neus op het feit dat overal ter wereld waar mensen kunst gingen maken, die over henzelf ging. Vanaf het allereerste begin gaat kunst over óns.
Dit deel onderzoekt vroege afbeeldingen van het menselijk lichaam uit vele verschillende delen van de wereld: van het klassieke Griekenland en Rome tot het oude Egypte en de eerste periode van keizerlijk China. Ik wil antwoorden vinden op de prangende vragen die die gigantische Olmec- kop opriep. Waar waren deze beelden van het lichaam voor bedoeld? Welke rol speelden ze in de maatschappijen die hen voortbrachten? Hoe werden ze bekeken en begrepen door de mannen en vrouwen die ermee leefden? Ik zal me net zo focussen op de mensen die naar deze kunst kéken als op de kunstenaars die haar máákten. En niet alleen in het verleden: ik wil laten zien hoe één manier van een lichaam weergeven, die direct terug te voeren is op het klassieke Griekenland, meer invloed uitoefende en nog steeds uitoefent op de westerse manier van kijken. Uiteindelijk zal ik terugkeren naar de Olmec en zien we dat de manier waarop we kijken, ons begrip van beschavingen buiten de onze kan verwarren of zelfs vervormen.
Maar laten we eerst, een halve aardbol verwijderd van het Mexicaanse oerwoud en ongeveer duizend jaar later, kijken naar een Romeinse keizer die langs de bezienswaardigheden van het oude Egypte reisde.

 

Copyright © 2018 Mary Beard Publications
Copyright vertaling © 2018 Sylvie Hoyinck / Athenaeum—Polak & Van Gennep

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum